Het recht op inzage van de Wgbo
Reeds nu heeft de patiënt in het kader van een geneeskundige behandelingsovereenkomst recht op inzage in en afschrift van zijn (papieren) dossier, op grond van artikel 7:456 BW (Wgbo). Voor het verstrekken van een afschrift mag de hulpverlener 'een redelijke vergoeding' in rekening brengen.
Artikel 15d Wabvpz: het recht op elektronische inzage en afschrift
Met ingang van 1 juli 2020 zal de patiënt óók recht hebben op inzage in en afschrift van het elektronisch dossier. Daarnaast kan de cliënt vragen om de gegevens die de zorgaanbieder via een elektronisch uitwisselingssysteem beschikbaar stelt (art. 15d lid 1 Wabvpz). De Wabvpz vormt daarmee een aanvulling op de Wgbo, daar waar het elektronische dossiervorming en gegevensuitwisseling betreft. Een verschil met de Wgbo is dat het afschrift van het elektronisch dossier kosteloos moet worden verschaft (art. 15d lid 3 Wabvpz). Bovendien heeft de Wgbo - zoals de wetstitel doet vermoeden - enkel betrekking op de geneeskundige behandeling. Artikel 15d Wabvpz heeft een ruimer toepassingsgebied, omdat deze bepaling geldt voor alle zorgaanbieders die een patiëntendossier bijhouden. De bepaling uit de Wgbo blijft daarom bestaan náást de Wabvpz.
Het recht op elektronische inzage brengt (uiteraard) met zich dat zorgaanbieders een elektronisch systeem moeten hebben dat elektronische inzage mogelijk maakt. Dat elektronisch systeem moet voldoen aan de normen NEN 7510 en NEN 7512 (zie art. 3 Besluit elektronische gegevensverwerking door zorgaanbieders ('Begz'), een algemene maatregel van bestuur die berust op de Wabvpz). Een zorgaanbieder mag zélf bepalen hoe hij gegevens elektronisch beschikbaar wil stellen aan de patiënt. De wetgever geeft als (niet-limitatieve) voorbeelden 1) het inrichten van een speciaal patiëntportaal; of 2) het verschaffen van elektronische inzage op een computer op locatie van de zorgaanbieder. Ongeacht de wijze waarop een zorgaanbieder de inzage zal gaan verstrekken, is het uitgangspunt dat dit veilig moet plaatsvinden. Van belang is dan ook om de wijze van inzageverschaffing goed te overdenken. Met name bij kwetsbare patiëntgroepen weet je als zorgaanbieder namelijk niet wie aan de andere kant van het scherm zit.
Artikel 15e Wabvpz: het recht op logging
Het elektronisch systeem van de zorgaanbieder moet zo zijn ingeregeld dat wordt vastgelegd wie het dossier heeft ingezien en gegevens ter beschikking heeft gesteld (logging). Per 1 juli 2020 heeft de patiënt namelijk een recht op een afschrift van de logging: een overzicht van wie bepaalde informatie in het systeem beschikbaar heeft gesteld en op welke datum én wie informatie heeft ingezien of opgevraagd en op welke datum dat was. De logging moet op grond van artikel 5 lid 1 Begz voldoen aan de norm NEN 7513.
Tot slot
De nieuwe bepalingen van de Wabvpz vragen het nodige van zorgaanbieders. Zorgaanbieders moeten voorzien in een elektronisch patiëntendossier, dat de patiënt desgewenst kan inzien en waarvan de patiënt kosteloos een afschrift kan vragen. Voorts moeten zorgaanbieders in een loggingsoverzicht onder meer bijhouden wie in het patiëntendossier kijkt. Ook dit loggingsoverzicht kan de patiënt op verzoek krijgen. Van belang is dat zorgaanbieders bij de uitvoering van de hiervoor besproken wet- en regelgeving de gegevensbescherming van de patiënt vooropstellen, ook wanneer bijvoorbeeld inzage wordt verschaft.
Vraagt u zich af of het door uw organisatie voorgestane systeem aan de nieuwe bepalingen van de Wabvpz en/of de NEN-normen voldoet? Of wilt u juist advies over hoe u hieraan kunt gaan voldoen? Neem dan gerust contact op met Luuk Arends of Milou Janssen.