Deze transitie, een van de grootste hervormingen van het Nederlandse pensioenstelsel, heeft als doel om de pensioenen toekomstbestendig, transparanter en persoonlijker te maken. In deze blog bespreken we de voortgang van deze transitie, gebaseerd op de recente, eerste voortgangsrapportage van minister Schouten.
Demissionair minister Schouten rapporteerde dat de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel in volle gang is. Uit de transitiemonitor, uitgevoerd door EY, blijkt dat 31 pensioenfondsen al een transitieplan hebben opgesteld, goed voor bijna 13 miljoen pensioenaanspraken. Bovendien heeft De Nederlandsche Bank (DNB) gemeld dat 62% van de pensioenfondsen in de eerste helft van 2024 een transitieplan heeft ontvangen, met een verwachte stijging naar 99% tegen het einde van het jaar.
Arbeidsvoorwaardelijke fase
De transitie naar het nieuwe stelsel bestaat uit verschillende fases, waarvan de arbeidsvoorwaardelijke fase een belangrijke is. In deze fase moeten werkgevers en sociale partners afspraken maken over de nieuwe pensioenregeling. Sociale partners en werkgevers die hun pensioenregelingen laten uitvoeren door een pensioenfonds moeten uiterlijk per 1 januari 2025 arbeidsvoorwaardelijke afspraken hebben gemaakt en besloten hebben of er wel of geen verzoek tot invaren wordt gedaan. Werkgevers die niet onder een cao vallen maar de pensioenen regelen met verzekeraars of premiepensioeninstellingen (PPI's) hebben tot 1 oktober 2027 de tijd om hun arbeidsvoorwaardelijke fase af te ronden.
Werkgevers of sociale partners die hun pensioenregelingen hebben ondergebracht bij een pensioenfonds, bevinden zich dus momenteel in deze fase of hebben deze al afgerond. Uit de transitiemonitor blijkt dat in 92% van de gevallen ook de pensioenuitvoerder een ondersteunende rol heeft gespeeld. Werkgevers die hun pensioenregelingen bij verzekeraars of PPI's hebben ondergebracht, nemen meer tijd voor besluitvorming. Minister Schouten spoort in het voorgangsrapport deze werkgevers uitdrukkelijk aan om vroegtijdig stappen te zetten om piekbelasting bij uitvoeringspartijen te voorkomen.
Evenwichtige besluitvorming
Een belangrijk aspect van de transitie is het waarborgen van een evenwichtige besluitvorming. Dit houdt in dat de belangen van actieve deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden zorgvuldig worden afgewogen. In gevallen waar men er niet uitkomt, kan men zich wenden tot de transitiecommissie. Tot op heden zijn drie zaken voorgelegd aan deze commissie, dit aantal is nog te beperkt om succesfactoren en/of knelpunten te herkennen.
Hoorrecht en contractkeuze
Een nieuw element in de Wtp is het hoorrecht voor verenigingen van gepensioneerden en gewezen deelnemers. Dit recht stelt deze verenigingen in staat om een oordeel te vellen over het transitieplan dat de sociale partners hebben opgesteld. Uit de transitiemonitor blijkt dat in 60% van de gevallen verenigingen gebruik hebben gemaakt van dit hoorrecht, wat in 20% van de gevallen heeft geleid tot daadwerkelijke aanpassingen van het transitieplan.
Implementatiefase
Naast de arbeidsvoorwaardelijke fase is de implementatiefase belangrijk voor een soepele overgang naar het nieuwe stelsel. Uit de gegevens van DNB blijkt dat de eerste tien pensioenfondsen per 1 januari 2025 voornemens zijn in te varen, met een piek van 74 fondsen in 2026. Hoewel dit zorgt voor een piekbelasting bij uitvoeringsorganisaties, zijn er maatregelen getroffen om de druk te spreiden.
De overgang naar het nieuwe pensioenstelsel dient zorgvuldig en beheerst te gebeuren. Deze hele overgang brengt veel werk voor de pensioenfondsen en hun stakeholders met zich mee. Pensioenfondsen en pensioenuitvoeringsorganisaties krijgen steeds beter zicht op alle werkzaamheden die zij moeten uitvoeren, wat leidt tot een aangepaste planning waarin de beoogde invaardatum naar achteren schuift, maar nog steeds gerealiseerd wordt voor de uiterste transitiedatum van 1 januari 2028. DNB ziet gezien de beoogde invaardata het risico dat er een piekbelasting kan ontstaan met mogelijke capaciteitsproblemen bij a.o. adviseurs, accountants, actuarissen, juristen en toezichthouders. Schouten benadrukt dan ook het belang van het tijdig in kaart brengen van de benodigde tijd en expertise die zij nodig hebben van deze externe partijen. Dit draagt ook bij aan de spreiding van de verwachte piekbelasting bij deze partijen.
Uiterste transitiedatum: 1 januari 2028
Schouten blijft vasthouden aan de verlenging van de uiterste transitiedatum van 1 januari 2028 zoals zij al eerder heeft toegezegd aan de Eerste Kamer. Het wetsvoorstel verlenging pensioentransitie wordt binnenkort aangeboden aan de Tweede Kamer. Deze wet regelt dat de transitiedata uit de Wtp worden overgeheveld naar een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Op deze manier is het eenvoudiger om de transitiedata, indien dat voor een goede uitvoering nodig is, te verlengen. Dit wordt vervolgens weer geregeld via het besluit transitietermijnen, weke pensioentransitiedata bevat.
Ondanks enkele zorgen over uitstelgedrag bij bepaalde werkgevers, benadrukt Schouten het belang van tijdige en voortvarende actie. De regeringscommissaris deelt deze visie en roept betrokken partijen op om de transitie serieus en met urgentie te benaderen. Ze adviseert om het hoorrecht vroegtijdig in te zetten en te investeren in kennis bij leden van ondernemingsraden, evenals extra monitoring in de implementatiefase en ondersteuning door toezichthouders, zonder af te doen aan hun eigen verantwoordelijkheid.
Schouten onderschrijft het advies van de regeringscommissaris volledig. Ze benadrukt nogmaals het belang van duidelijke communicatie en samenwerking binnen de sector en geeft aan dat er op dit moment geen noodzaak is om de uiterste transitiedatum verder aan te passen dan de reeds voorgenomen verlenging tot 1 januari 2028.
Conclusie
De transitie naar het nieuwe pensioenstelsel is een ingrijpend proces met veel haken en ogen. De eerste voortgangsrapportage toont aan dat de fondsen al flink wat stappen hebben gezet, maar dat veel werkgevers met verzekerde regelingen nog behoorlijk afwachtend zijn. Dit is juist de groep waar werkgevers zelf aan de slag moeten met de transitie en zowel de medewerkers als de OR mee moeten zien te krijgen in de wijziging. Dus bij deze een oproep spoedig te beginnen, ook omdat een zogenoemde ‘adviesfile’ bij externe partijen zoals pensioenadviseurs wordt verwacht. Ieder half jaar zal een nieuwe voortgangsrapportage gepubliceerd worden waarin de voortgang van de transitie geschetst zal worden aan de hand van informatie vanuit de toezichthouders, advies vanuit de regering en gesprekken die worden gevoerd in het pensioenveld. Met de vastberadenheid van minister Schouten en de betrokkenheid van alle partijen ligt de focus op het halen van de mijlpalen en de uiterste deadline van 1 januari 2028.