Pensioencompensatie en de eindafrekening (I): telt pensioencompensatie mee voor de berekening van de transitievergoeding?

24 augustus 2021, laatst geüpdatet 28 augustus 2024
Op 1 januari 2015 werd de fiscaal gefaciliteerde opbouw van pensioenaanspraken gemaximeerd op € 100.000. Het nadeel voor een werknemer met een hoger salaris dan € 100.000 werd vaak door de werkgever gecompenseerd, door een salarisverhoging of een jaarlijkse eenmalige (bruto) vergoeding, ook wel pensioencompensatie genoemd. Indien vervolgens afscheid van de werknemer wordt genomen, rijst een aantal vragen. Dient de pensioencompensatie meegenomen te worden bij de berekening van de transitievergoeding? En hoe zit dat bij de berekening van de waarde van openstaande vakantiedagen? In twee blogs zullen wij deze vragen beantwoorden. In deze eerste blog gaan wij in op de vraag of de pensioencompensatie en de werkgeversbijdrage in de pensioenpremie wel of niet meegenomen wordt bij de berekening van de transitievergoeding.
Buby den Heeten 
Buby den Heeten 
Advocaat - Partner
In dit artikel

Aanspraak op een transitievergoeding

Een werkgever die het initiatief neemt om afscheid te nemen van een werknemer (al dan niet door het niet verlengen van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd), is de wettelijke transitievergoeding verschuldigd. Dit is anders indien een werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.

Hoogte van de transitievergoeding

De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van het aantal jaren (of een deel daarvan) dat de werknemer in dienst is en zijn/haar maandsalaris. In de memorie van toelichting staat over het begrip maandsalaris het volgende (Kamerstukken II 2013/14, 33818, 3, p. 38-42):

“Onder maandsalaris wordt – naar analogie van de huidige kantonrechtersformule – verstaan het bruto maandsalaris, vermeerderd met vaste overeengekomen looncomponenten, zoals vakantietoeslag, een vaste dertiende maand, een structurele overwerkvergoeding en een vaste ploegentoeslag. Behoudens zeer uitzonderlijke gevallen zullen het werkgeversaandeel pensioenpremie, de auto van de zaak, onkostenvergoedingen, de werkgeversbijdrage in de zorgverzekeringspremie en incidentele en niet overeengekomen looncomponenten hiervan geen onderdeel uitmaken. Bij algemene maatregel van bestuur zal worden verduidelijkt wanneer dat wel het geval kan zijn. Er is aldus beoogd aan te sluiten bij de looncomponenten die onderdeel (kunnen) uitmaken van het element «Beloning» uit de huidige kantonrechtersformule en daarop gebaseerde rechtspraak.”

In het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding (hierna: ‘Besluit’) en de Regeling looncomponenten en arbeidsduur (‘Regeling’) staan opgesomd welke looncomponenten al dan niet moeten worden meegerekend bij het vaststellen van de transitievergoeding. Uit artikel 3 lid 1 van het Besluit volgt dat het bruto uurloon x de overeengekomen arbeidsduur per maand vermeerderd dient te worden met:

  • vakantietoeslag en de eindejaarsuitkering
  • vaste looncomponenten
  • variabele looncomponenten

Als vaste looncomponenten zijn in de Regeling aangewezen (i) de overwerkvergoeding en (ii) ploegentoeslag.

Telt werkgeversbijdrage pensioenpremie mee?

In de Nota van Toelichting staat dat looncomponenten die niet in de Regeling zijn aangewezen, niet worden meegenomen in de berekening van de hoogte van de transitievergoeding. In het verlengde hiervan staat in de Nota van Toelichting dat het werkgeversaandeel in de pensioenpremie niet meegeteld wordt. Dit was onder de kantonrechtersformule niet anders. Andersom geldt overigens ook dat geen pensioenpremie hoeft te worden afgedragen over de transitievergoeding (zie bijvoorbeeld Rb. Noord-Nederland 26 april 2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:3057).

Telt pensioencompensatie mee?

De Nota van Toelichting zegt echter niets over de pensioencompensatie. In de Regeling wordt pensioencompensatie niet aangewezen als vast looncomponent. Betoogd kan evenwel worden dat de pensioencompensatie valt onder het bruto uurloon van de werknemer als bedoeld in artikel 2 van het Besluit. Feitelijk is immers sprake van loon. De pensioencompensatie wordt bruto aan de werknemer betaald. De werknemer kan de pensioencompensatie – anders dan het werkgeversaandeel in de pensioenpremie – aan alles uitgeven wat hem/haar goeddunkt. Dat de pensioencompensatie in sommige gevallen slechts eenmaal per jaar wordt uitbetaald, zou juridisch gezien niet relevant mogen zijn. Zou hieraan wel betekenis worden toegekend, dan zou dat tot gevolg hebben dat een werkgever die per 1 januari 2015 de pensioencompensatie heeft verdisconteerd in een hoger salaris een hogere transitievergoeding moet betalen, dan de werkgever die de pensioencompensatie eenmaal per jaar onder een afzonderlijke noemer op de loonstrook vermeldt. Begrijpelijk is derhalve het oordeel van de rechtbank Den Haag eerder dit jaar dat de pensioencompensatie moet worden meegenomen bij de berekening van de transitievergoeding:

‘zodat hij aanspraak heeft op de betaling van de transitievergoeding ad € 70.036,14 bruto (waarbij geen rekening is gehouden met de door [verweerder] genoemde pensioencomponenten, maar wel met de pensioencompensatie ad € 98,27 bruto per maand, en evenmin met de representatievergoeding en het bedrag ad € 250,= voor het kerstpakket).’

Conclusie

In de Regeling is pensioencompensatie niet aangewezen als ‘vast looncomponent’. Toch valt, zeker indachtig de rechtspraak, niet uit te sluiten dat pensioencompensatie moet worden meegenomen bij de berekening van de transitievergoeding. Feitelijk kwalificeert de pensioencompensatie als loon en maakt het (pro rato) onderdeel uit van ‘bruto uurloon’. Dat deze vergoeding (soms) slechts eenmaal per jaar wordt betaald, maakt dat niet anders. Anders ligt dit bij de werkgeversbijdrage pensioenpremie waar - mede gezien de nadrukkelijke vermelding in de Nota van Toelichting dat deze niet moet worden meegenomen - een verdiscontering (juist) niet voor de hand ligt.

Heeft u vragen over pensioen in relatie tot HR-vraagstukken, neem dan contact met ons op.

Gerelateerd

Raad van State niet overtuigd van Wet VBAR: ‘fundamentele hervormingen ontbreken’

De afdeling Advisering van de Raad van State (hierna: “de Raad”) heeft stevige kritiek geuit op het wetsvoorstel Wet Verduidelijking Beoordeling...

Belastingdienst publiceert kader voor beoordeling arbeidsrelaties per 1 januari a.s.!

De Belastingdienst heeft eind vorige week het document Toelichting Beoordeling Arbeidsrelaties gepubliceerd. Hierin verduidelijkt de Belastingdienst de...

Klokkenluider of schender van bedrijfsgeheimen en privacyrechten? Wat werkgevers moeten weten en doen

Goed omgaan met meldingen en acties van werknemers die (mogelijk) klokkenluider zijn, is complex. Dit illustreert een recente uitspraak van gerechtshof Den...

PensioenPost #15 – Werkzaamheid valt onder de werkingssfeer van Bpf MITT maar maatstaven van redelijkheid en billijkheid staan een verplichtstelling in de weg

Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft recent uitspraak gedaan in een aansluitingsdiscussie met het bedrijfstakpensioenfonds MITT. In deze uitspraak ging het...

NIEUWE VERSIE WET VERDUIDELIJKING BEOORDELING ARBEIDSRELATIES EN RECHTSVERMOEDEN: van ABC naar WZOP

De belangrijkste wijzigingen van de op 3 juli gepubliceerde (herziende) Wet VBAR (Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden)

PensioenPost #14 – Voortgangsrapportage monitoring Wet toekomst pensioenen

Op 1 juli 2023 trad de Wet toekomst pensioenen (Wtp) in werking, waarmee de formele start van de transitie naar een nieuw pensioenstelsel werd ingeluid.
No posts found