Aanspraak op een transitievergoeding
Een werkgever die het initiatief neemt om afscheid te nemen van een werknemer (al dan niet door het niet verlengen van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd), is de wettelijke transitievergoeding verschuldigd. Dit is anders indien een werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.
Hoogte van de transitievergoeding
De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van het aantal jaren (of een deel daarvan) dat de werknemer in dienst is en zijn/haar maandsalaris. In de memorie van toelichting staat over het begrip maandsalaris het volgende (Kamerstukken II 2013/14, 33818, 3, p. 38-42):
“Onder maandsalaris wordt – naar analogie van de huidige kantonrechtersformule – verstaan het bruto maandsalaris, vermeerderd met vaste overeengekomen looncomponenten, zoals vakantietoeslag, een vaste dertiende maand, een structurele overwerkvergoeding en een vaste ploegentoeslag. Behoudens zeer uitzonderlijke gevallen zullen het werkgeversaandeel pensioenpremie, de auto van de zaak, onkostenvergoedingen, de werkgeversbijdrage in de zorgverzekeringspremie en incidentele en niet overeengekomen looncomponenten hiervan geen onderdeel uitmaken. Bij algemene maatregel van bestuur zal worden verduidelijkt wanneer dat wel het geval kan zijn. Er is aldus beoogd aan te sluiten bij de looncomponenten die onderdeel (kunnen) uitmaken van het element «Beloning» uit de huidige kantonrechtersformule en daarop gebaseerde rechtspraak.”
In het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding (hierna: ‘Besluit’) en de Regeling looncomponenten en arbeidsduur (‘Regeling’) staan opgesomd welke looncomponenten al dan niet moeten worden meegerekend bij het vaststellen van de transitievergoeding. Uit artikel 3 lid 1 van het Besluit volgt dat het bruto uurloon x de overeengekomen arbeidsduur per maand vermeerderd dient te worden met:
- vakantietoeslag en de eindejaarsuitkering
- vaste looncomponenten
- variabele looncomponenten
Als vaste looncomponenten zijn in de Regeling aangewezen (i) de overwerkvergoeding en (ii) ploegentoeslag.
Telt werkgeversbijdrage pensioenpremie mee?
In de Nota van Toelichting staat dat looncomponenten die niet in de Regeling zijn aangewezen, niet worden meegenomen in de berekening van de hoogte van de transitievergoeding. In het verlengde hiervan staat in de Nota van Toelichting dat het werkgeversaandeel in de pensioenpremie niet meegeteld wordt. Dit was onder de kantonrechtersformule niet anders. Andersom geldt overigens ook dat geen pensioenpremie hoeft te worden afgedragen over de transitievergoeding (zie bijvoorbeeld Rb. Noord-Nederland 26 april 2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:3057).
Telt pensioencompensatie mee?
De Nota van Toelichting zegt echter niets over de pensioencompensatie. In de Regeling wordt pensioencompensatie niet aangewezen als vast looncomponent. Betoogd kan evenwel worden dat de pensioencompensatie valt onder het bruto uurloon van de werknemer als bedoeld in artikel 2 van het Besluit. Feitelijk is immers sprake van loon. De pensioencompensatie wordt bruto aan de werknemer betaald. De werknemer kan de pensioencompensatie – anders dan het werkgeversaandeel in de pensioenpremie – aan alles uitgeven wat hem/haar goeddunkt. Dat de pensioencompensatie in sommige gevallen slechts eenmaal per jaar wordt uitbetaald, zou juridisch gezien niet relevant mogen zijn. Zou hieraan wel betekenis worden toegekend, dan zou dat tot gevolg hebben dat een werkgever die per 1 januari 2015 de pensioencompensatie heeft verdisconteerd in een hoger salaris een hogere transitievergoeding moet betalen, dan de werkgever die de pensioencompensatie eenmaal per jaar onder een afzonderlijke noemer op de loonstrook vermeldt. Begrijpelijk is derhalve het oordeel van de rechtbank Den Haag eerder dit jaar dat de pensioencompensatie moet worden meegenomen bij de berekening van de transitievergoeding:
‘zodat hij aanspraak heeft op de betaling van de transitievergoeding ad € 70.036,14 bruto (waarbij geen rekening is gehouden met de door [verweerder] genoemde pensioencomponenten, maar wel met de pensioencompensatie ad € 98,27 bruto per maand, en evenmin met de representatievergoeding en het bedrag ad € 250,= voor het kerstpakket).’
Conclusie
In de Regeling is pensioencompensatie niet aangewezen als ‘vast looncomponent’. Toch valt, zeker indachtig de rechtspraak, niet uit te sluiten dat pensioencompensatie moet worden meegenomen bij de berekening van de transitievergoeding. Feitelijk kwalificeert de pensioencompensatie als loon en maakt het (pro rato) onderdeel uit van ‘bruto uurloon’. Dat deze vergoeding (soms) slechts eenmaal per jaar wordt betaald, maakt dat niet anders. Anders ligt dit bij de werkgeversbijdrage pensioenpremie waar - mede gezien de nadrukkelijke vermelding in de Nota van Toelichting dat deze niet moet worden meegenomen - een verdiscontering (juist) niet voor de hand ligt.
Heeft u vragen over pensioen in relatie tot HR-vraagstukken, neem dan contact met ons op.