De Peeters q.q./Gatzen-vordering
De Peeters q.q./Gatzen-vordering (hierna ook: “PGV”) is vernoemd naar een arrest van de Hoge Raad uit 1983. In dat arrest is bepaald dat de curator onder omstandigheden ook bevoegd is om op grond van onrechtmatige daad voor de belangen van de gezamenlijke schuldeisers op te komen. De vordering kan tegen derden worden ingesteld die bij de benadeling van de gezamenlijke schuldeisers betrokken zijn geweest, ook al kwam die vordering niet aan de gefailleerde zelf toe.
Van belang bij de PGV is dat het in beginsel een ‘gewone’ vordering uit onrechtmatige daad is. Dat betekent dat voor het slagen van deze actie voldaan moet zijn aan alle eisen van art. 6:162 BW. Indien de curator een PGV instelt, zal hij onder andere moeten stellen en bewijzen dat de gedraging van de door hem aangesproken derde in strijd is met hetgeen volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Deze zorgvuldigheidsnorm heeft in het geval van de PGV de strekking om de gelijke verhaalsmogelijkheden van de gezamenlijke schuldeisers te waarborgen. Het is een open norm.
Middel tegen generieke schuldeisers benadeling
De bevoegdheid aan het instellen van de PGV ontleent de curator aan art. 68 Fw. Uit dat artikel, dat bepaalt dat de curator belast is met het beheer en de vereffening van de failliete boedel, volgt dat de curator namens de gezamenlijke schuldeisers een onrechtmatige daadsactie kan instellen. De vordering kan dan ook alleen worden ingesteld in het geval van generieke schuldeisers benadeling. Dit betekent dat alle schuldeisers door de onrechtmatige daad moeten zijn benadeeld. De curator is dus op grond van art. 68 Fw niet bevoegd om voor slechts een gedeelte van de schuldeisers op te treden. Indien de curator dat wil, zullen de betreffende schuldeisers hem daarvoor een volmacht moeten geven.
Verdeling van de opbrengst
Het voorgaande brengt mee dat de opbrengst van een Peeters q.q./Gatzen-vordering toekomt aan de gezamenlijke schuldeisers in de vorm van een toename van het boedelactief. Bij de verdeling van dat boedelactief dient de curator de wettelijke rangorde in acht te nemen. Dit betekent dat eerst de faillissementskosten, waaronder zijn salaris, uit de opbrengst worden voldaan. Overigens valt het vorderingsrecht zelf niet in de boedel. De curator kan dan ook niet over de vordering beschikken door hem aan een derde over te dragen.
Voor benadeelde schuldeisers is van belang dat de curator op grond van het Peeters q.q./Gatzen-arrest niet exclusief bevoegd is om op grond van onrechtmatige daad tegen benadeling van schuldeisers op te treden. Individuele schuldeisers die schade hebben geleden, blijven dus bevoegd om zelf een vordering uit onrechtmatige daad in te stellen tegen een bij de benadeling betrokken derde. Een behoorlijke afwikkeling van het faillissement kan echter meebrengen dat eerst wordt beslist op de vordering van de curator en vervolgens op die van de individuele schuldeiser.
Verrekening
Let op: omdat het een vordering van de gezamenlijke schuldeisers betreft, kan een uit een PGV voortvloeiende schadevergoedingsvordering niet worden verrekend met een vordering op de failliete vennootschap. Verrekening vereist namelijk wederkerig schuldenaarschap en ‘de gezamenlijke schuldeisers’ en ‘de vennootschap’ kunnen niet als eenzelfde entiteit worden gezien. Iets vergelijkbaars geldt overigens voor een vordering uit hoofde van kennelijk onbehoorlijk bestuur op grond van art. 2:248 BW. Dat is namelijk evenmin een vordering van de vennootschap (maar van de boedel).
Verschil met de faillissementspauliana
Zowel de Peeters q.q./Gatzen-vordering als de faillissementspauliana hebben tot doel benadeling van gezamenlijke schuldeisers in het faillissement op te heffen. Beide vorderingen lijken in dat opzicht dus op elkaar. Toch zijn er verschillen. Zo geldt dat bij de PGV de benadelende rechtshandeling niet vernietigd wordt, maar de door de gezamenlijke schuldeisers geleden schade dient te worden vergoed. Een ander belangrijk verschil is verder dat de PGV ook kan worden ingesteld tegen derden, terwijl de faillissementspauliana in beginsel alleen kan worden ingeroepen tegen degene die partij is geweest bij de benadelende rechtshandeling.
Tips
Indien je als schuldeiser benadeeld bent door het handelen van een derde, kan het verstandig zijn om niet te wachten op de curator maar om zelf maatregelen te treffen. Indien de curator nog geen vordering heeft ingesteld, geldt namelijk ‘wie het eerst komt wie het eerst maalt’.
Een aangesproken derde dient voor ogen te houden dat bij de PGV sprake is van een open norm waarbij voor het ontstaan van een schadevergoedingsverplichting ook aan alle andere vereisten van onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) dient te zijn voldaan. Mogelijk kan de vordering dan ook met succes worden betwist.
Vragen over de Peeters q.q./Gatzen-vordering? Wordt u aangesproken door een curator en wilt u daarover advies? Bent u als schuldeiser benadeeld door een partij en doet de curator daar niets op uit of bent u bang dat de curator er met de opbrengst vandoor gaat? Wilt u toetsen of een bepaalde structuur of rechtsverhouding conform de daarvoor geldende regels (en dus ‘pauliana- en PGV-proof) is opgezet?’
Neem dan vrijblijvend contact op met Steven Effting.