Staatssteun
Zie voor een uitgebreider bespreking van de feiten deze blog.
Het arrest wijkt af van de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland ("rechtbank") die de zaak in eerste aanleg heeft beoordeeld. Het Hof bevestigt dat de gemeente door middel van een koopovereenkomst (met als voorwerp een perceel grond met fabriek) onrechtmatige staatssteun heeft verleend aan Spaansen.
De gemeente had zich namelijk niet opgesteld als particuliere marktinvesteerder. Zij was met Spaansen betaling van (circa twee miljoen) meer dan de marktwaarde overeengekomen. Het verschil tussen de marktwaarde en het overeengekomen bedrag was staatssteun. Omdat deze niet ter goedkeuring bij de Europese Commissie is gemeld, is de staatssteun in strijd met het Verdrag betreffende de Werking van de EU en dus onrechtmatig verleend.
Oordeel rechtbank - partiele nietigheid
Tot zover de overeenkomsten in de beoordeling door het hof en de rechtbank. Het Hof en de rechtbank verschillen namelijk van mening over de vraag welke gevolgen de onrechtmatigheid voor de koopovereenkomst moet hebben. De rechtbank heeft de koopovereenkomst partieel vernietigd. De koopovereenkomst blijft in stand maar Spaansen wordt verplicht om het surplus terug te betalen (het verschil tussen de marktwaarde en de door haar verkregen schadeloosstelling).
Het hof oordeelt anders en vernietigt daarom de uitspraak van rechtbank.
Oordeel hof - Volledige nietigheid
Van de overeenkomst tussen Spaansen en de gemeente was slechts een deel (namelijk de koopsom) in strijd met een dwingendrechtelijke wetsbepaling (namelijk het verbod op onrechtmatige staatssteun). In zulke gevallen blijft de rest van de (koop)overeenkomst alleen maar in stand (partiele nietigheid) voor zover dit, gelet op inhoud en strekking, niet in onverbrekelijk verband met het nietige deel staat.
De verplichting om staatssteun te melden bij de Europese Commissie ter voorkoming van onrechtmatigheid rust op overheden. Het Hof oordeelt in de eerste plaats dat de strekking van die meldingsverplichting zich daarom niet goed verhoudt tot partiele nietigheid. De door de rechtbank toegepaste partiële nietigheid komt er – naar het oordeel van het hof - op neer dat de gemeente wordt beloond voor het schenden van de op haar rustende meldingsplicht.
Het hof neemt aan dat de hoogte van de prijs is in het algemeen een onsplitsbaar beding is (van de rest van de overeenkomst). De bekende bedoelingen van de gemeente en Spaansen bij het sluiten van de koopovereenkomst geven geen aanleiding om van dat uitgangspunt af te wijken. In dat kader acht het hof van belang dat de koopovereenkomst nimmer tot stand zou zijn gekomen als de gemeente (slechts) de marktwaarde voor het perceel had betaald. Dat aanbod had Spaansen gewoonweg niet aanvaard.
Commentaar
Het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat op lidstaten de verplichting rust om het concurrentievoordeel ongedaan te maken als gevolg van de onrechtmatige staatssteun. De nationale rechter dient aldus te bewerkstelligen dat de mededingingssituatie van vóór de steunverlening wordt hersteld.
De oplossing van de rechtbank nam weliswaar het concurrentievoordeel weg bij Spaansen, maar was volgens het hof niet in overeenstemming met Nederlands recht. Zoals eerder door onder meer mijn kantoorgenoot Joske Hagelaars is betoogd, kan inderdaad moeilijk worden volgehouden dat de koopsom (zeker als het gaat om een (bij)betaling van miljoenen) niet in onverbrekelijk verband staat met de rest van de overeenkomst. Nu rijst de vraag of de volledige ongedaanmaking van de transactie (als gevolg van de nietigheid van de koopovereenkomst) ertoe leidt dat de mededingingssituatie van voor de onrechtmatige staatssteun wordt hersteld. Wordt vervolgd…