Pas op met (beroep op) verticale prijsafspraken

30 juli 2018, laatst geüpdatet 11 september 2024
Bij verticale prijsafspraken verbindt de distributeur of franchisenemer zich ten opzichte van de leverancier (franchisegever) om bepaalde minimumprijzen te hanteren. Zulke overeenkomsten zijn in de regel nietig vanwege strijd met het kartelverbod, zoals blijkt uit recente rechtspraak en besluiten van de Commissie.
Sjaak van der Heul 
Sjaak van der Heul 
Advocaat - Senior
In dit artikel

Praktijk ACM

Het verbod op verticale prijsafspraken is controversieel omdat er een goede (economische) rechtvaardiging voor mogelijk is. Verticale prijsafspraken beperken immers alleen de (prijs)concurrentie binnen een bepaald merk, niet tussen verschillende merken. Verticale prijsafspraken hebben daarom geen prioriteit bij de Nederlandse toezichthouder, Autoriteit Consument & Markt (ACM).

Europese Commissie

Bij de Europese Commissie (de Europese mededingingsautoriteit) is dat anders. Een sectoronderzoek e-commerce van de Europese Commissie uit mei 2017 had geconcludeerd dat verticale prijsafspraken de meest wijdverbreide concurrentiebeperking bij internetverkopen waren, “which makes effective competition enforcement in this area important.”.

Recent zijn vijf elektronicafabrikanten (onder wie Philips) beboet door de Europese Commissie . Zij hadden afgesproken met hun distributeurs dat zij bepaalde minimumprijzen zouden hanteren voor de wederverkoop via internet. Saillant detail is dat de distributeurs, eveneens betrokken bij de verboden afspraken, geen boete hebben gekregen; de fabrikanten hebben boetekorting gekregen vanwege hun medewerking aan het onderzoek van de Commissie.

Civiele handhaving

Het feit dat de ACM geen prioriteit geeft aan (bestuursrechtelijke) handhaving, laat onverlet dat ook in Nederlandse civiele procedures een beroep kan worden gedaan op de nietigheid van verticale prijsafspraken. Recent hebben franchisenemers van een opleidingsformule zich op het standpunt gesteld dat de gehele franchiserelatie nietig was in verband met verticale prijsbinding. Zij wilden dus van de gehele franchiseovereenkomst af, niet alleen van de verticale prijsafspraak.

In zijn arrest daarover heeft het Hof Den Bosch geoordeeld dat de verticale prijsafspraken een concurrentiebeperkend doel hadden en dus in strijd met het kartelverbod. Daardoor is echter niet de gehele franchiseovereenkomst nietig, maar uitsluitend het verboden beding. De franchisenemers hadden niet aangetoond dat de franchiserelatie (zonder de verticale prijsbinding) niet langer een voor beide partijen zinvolle overeenkomst was.

Lessen voor de praktijk

Het uitgangspunt is duidelijk: verticale prijsafspraken zijn in strijd met het kartelverbod. Het kartelverbod blijft buiten toepassing als de voordelen van de concurrentiebeperking uitdrukkelijk opwegen tegen de nadelen. Bij afspraken met een concurrentiebeperkend doel (zoals verticale prijsafspraken) doet die situatie zich slechts bij uitzondering voor.

Het arrest van het Hof Den Bosch laat verder zien dat een beroep op het kartelverbod om van een overeenkomst af te komen een risico meebrengt. Weliswaar zijn kartelafspraken nietig, de rest van de overeenkomst blijft in beginsel in stand.

In dit geval werd wel door het Hof vastgesteld dat het kartelverbod is overtreden en tegelijkertijd werd het door de franchisenemers beoogde doel niet bereikt. Het beroep op verticale prijsbinding brengt aldus de erkenning (door de franchisenemers) mee van hun betrokkenheid bij een verboden kartelafspraak. Hun afnemers zouden zich (in een afzonderlijke procedure) op het standpunt kunnen stellen dat zij teveel hebben betaald voor de door de franchisenemers gegeven cursussen. Die prijs was immers – ook volgens de franchisenemers – kunstmatig hoog vanwege verticale prijsbinding. Het beroep op het kartelverbod vergroot het risico op schadeplichtigheid van de franchisenemers.

Gerelateerd

Aandachtspunten bij Publiek-Private Samenwerkingen gericht op innovatie

Gaat u deelnemen aan een publiek–private samenwerking (PPS)? Hieronder worden enkele juridische en fiscale aandachtspunten genoemd voor PPS-contracten.

Annotatie in Jurisprudentie Aanbestedingsrecht (JAAN) over wezenlijke wijziging bij verstrijken contractuele termijn

In het tijdschrift Jurisprudentie Aanbestedingsrecht (JAAN 2024/77, afl. 4) is een noot van Tony van Wijk en Mathijs Jonkers verschenen over de vraag of het...

Gemeenten en zorgaanbieders opgelet: AMvB reële prijzen Jeugdwet per 1 juli in werking getreden

Op 1 juli 2024 is de AMvB reële prijzen Jeugdwet (‘AMvB’) in werking getreden. Met deze AMvB worden voor gemeenten nadere regels gesteld omtrent het...

Boete voor kartelvorming bij aanbestedingen: het belang van onmiddellijk distantiëren van ontvangen concurrentiegevoelige informatie

[authors value=' ' /] De ACM heeft in 2020 een boete opgelegd aan twee dakdekkers in Amsterdam die hun inschrijfprijs in het kader van een aanbesteding...

Verstrijken contractueel overeengekomen termijn levert geen wezenlijke wijziging op

Het verstrijken van een overeengekomen contractuele termijn levert volgens de Utrechtse voorzieningenrechter in beginsel geen materiële wijziging op van de...

ACM mag Marktverkenning naar ICT in de zorg (en de rol van Chipsoft) alsnog publiceren

Op 21 november 2023 heeft de ACM de Marktverkenning ICT in de zorg gepubliceerd die KPMG in 2020 voor haar heeft uitgevoerd. Publicatie heeft even op zich...
No posts found