Volgens Beckman heeft het UMCU geprobeerd haar oneigenlijk te beïnvloeden tijdens de Europese aanbesteding van een laboratoriumstraat. Verder zou er geen level playing field zijn. De
Utrechtse kort gedingrechter maakt hier korte metten mee. Op de eerste plaats heeft Beckman haar rechten verwerkt door haar bezwaren pas na ontvangst van de afwijzingsbeslissing naar voren te brengen. Op de tweede plaats acht de rechter een oneigenlijke beïnvloeding dan wel het ontbreken van level playing field niet aannemelijk.
Rechter: te laat met klagen (rechtsverwerking)
Beckman stelt dat in de aanbestedingsprocedure sprake is geweest van een integriteitsschending. Dit naar aanleiding van een onderhandelingsgesprek met UMCU van 9 juni. Volgens Beckman werden in dit gesprek extra eisen gesteld die niet in de scope van aanbesteding stonden. UMCU brengt hiertegen in dat er sprake is van rechtsverwerking, omdat Beckman niet voor de voorlopige gunningsbeslissing heeft geklaagd. De rechter gaat mee in het verweer van het UMCU. Zij stelt dat Beckman direct na het gesprek van 9 juni een klacht had moeten indienen bij het UMCU. Beckman zegt dat ze eerst de bandopname van het gesprek wilde terugluisteren, voordat ze bij UMCU wilde klagen. Zij stelt dat UMCU de opname niet snel heeft gegeven, ondanks herhaaldelijk vragen. Dit kan Beckman echter niet hard maken. Verder heeft een adviseur van Beckman in een telefoongesprek van 29 augustus ook niets gezegd over een eventuele integriteitschending. De adviseur heeft alleen opheldering gevraagd of er een extra eis was geïntroduceerd in het gesprek 9 juni. Na het telefoongesprek van de adviseur dient Beckman een definitieve inschrijving in. De rechtbank benadrukt dat het UMCU er geen rekening mee hoefde te houden dat Beckman nog zou klagen na de voorlopige gunningsbeslissing. Dit vanwege de hiervoor genoemde feiten. Beckman heeft niet proactief gehandeld, wat op grond van de Grosmann rechtspraak wel had gemoeten.
Rechter: geen oneigenlijke beïnvloeding
De kort gedingrechter gaat ook niet mee in Beckmans verwijt dat er sprake is oneigenlijke beïnvloeding. Dat er op 9 juni een stevig gesprek is gevoerd tussen Beckman en UMCU is niet genoeg om te spreken van een integriteitsschending. Nergens in het gesprek is namelijk gesteld dat Beckman extra middelen moest investeren om de opdracht te krijgen. Alleen werd sterk benadrukt dat het van belang is dat de afdeling research en development van Beckman bij de aanbesteding werd betrokken. De rechter oordeelt dat Beckman zijn standpunt onvoldoende onderbouwt, daarom wordt ook dit standpunt afgewezen.
Rechter: wel level playing field
Beckman stelt tot slot dat er geen sprake is van een level playing field. Volgens Beckman kon alleen zij voldoen aan de eisen die in de aanbesteding stonden. Ze onderbouwt dit op zitting door te stellen dat zij een unieke werkwijze heeft en dat deze afwijkt van de standaard werkwijze die concurrenten waarschijnlijk gebruiken. De rechter reageert hierop door te benadrukken dat UMCU uit mag gaan van de juistheid van de gegevens die inschrijvers indienen. Dit is alleen niet het geval als vast staat dat de inschrijver niet aan de eisen van de aanbesteding kan voldoen. Het UMCU benadrukt dat tijdens de onderhandelingsgesprekken goed wordt onderzocht of de inschrijvers aan de eisen kunnen voldoen. Vooraf kan het UMCU dus niet concluderen of inschrijvers wel of niet kunnen voldoen aan de eisen van de aanbesteding. Daarnaast benadrukt de rechter dat niet makkelijk is vast te stellen dat er geen sprake is van een level playing field. Dit vraagt namelijk nader technisch onderzoek. Hiervoor is binnen een kort geding procedure geen plaats.
Commentaar
De uitspraak laat zien dat een schending van integriteit dan wel het level-playing-fieldbeginsel niet makkelijk door een inschrijver aannemelijk kan worden gemaakt. Voorts wordt het belang onderstreept dat een inschrijver bij eventuele onregelmatigheden direct aan de bel trekt. De aanbestedende dienst kan dan nog maatregelen treffen. Door bezwaren pas naar voren te brengen als duidelijk is dat je de aanbesteding niet hebt gewonnen, is simpelweg te laat (rechtsverwerking).
Rechter: te laat met klagen (rechtsverwerking)
Beckman stelt dat in de aanbestedingsprocedure sprake is geweest van een integriteitsschending. Dit naar aanleiding van een onderhandelingsgesprek met UMCU van 9 juni. Volgens Beckman werden in dit gesprek extra eisen gesteld die niet in de scope van aanbesteding stonden. UMCU brengt hiertegen in dat er sprake is van rechtsverwerking, omdat Beckman niet voor de voorlopige gunningsbeslissing heeft geklaagd. De rechter gaat mee in het verweer van het UMCU. Zij stelt dat Beckman direct na het gesprek van 9 juni een klacht had moeten indienen bij het UMCU. Beckman zegt dat ze eerst de bandopname van het gesprek wilde terugluisteren, voordat ze bij UMCU wilde klagen. Zij stelt dat UMCU de opname niet snel heeft gegeven, ondanks herhaaldelijk vragen. Dit kan Beckman echter niet hard maken. Verder heeft een adviseur van Beckman in een telefoongesprek van 29 augustus ook niets gezegd over een eventuele integriteitschending. De adviseur heeft alleen opheldering gevraagd of er een extra eis was geïntroduceerd in het gesprek 9 juni. Na het telefoongesprek van de adviseur dient Beckman een definitieve inschrijving in. De rechtbank benadrukt dat het UMCU er geen rekening mee hoefde te houden dat Beckman nog zou klagen na de voorlopige gunningsbeslissing. Dit vanwege de hiervoor genoemde feiten. Beckman heeft niet proactief gehandeld, wat op grond van de Grosmann rechtspraak wel had gemoeten.
Rechter: geen oneigenlijke beïnvloeding
De kort gedingrechter gaat ook niet mee in Beckmans verwijt dat er sprake is oneigenlijke beïnvloeding. Dat er op 9 juni een stevig gesprek is gevoerd tussen Beckman en UMCU is niet genoeg om te spreken van een integriteitsschending. Nergens in het gesprek is namelijk gesteld dat Beckman extra middelen moest investeren om de opdracht te krijgen. Alleen werd sterk benadrukt dat het van belang is dat de afdeling research en development van Beckman bij de aanbesteding werd betrokken. De rechter oordeelt dat Beckman zijn standpunt onvoldoende onderbouwt, daarom wordt ook dit standpunt afgewezen.
Rechter: wel level playing field
Beckman stelt tot slot dat er geen sprake is van een level playing field. Volgens Beckman kon alleen zij voldoen aan de eisen die in de aanbesteding stonden. Ze onderbouwt dit op zitting door te stellen dat zij een unieke werkwijze heeft en dat deze afwijkt van de standaard werkwijze die concurrenten waarschijnlijk gebruiken. De rechter reageert hierop door te benadrukken dat UMCU uit mag gaan van de juistheid van de gegevens die inschrijvers indienen. Dit is alleen niet het geval als vast staat dat de inschrijver niet aan de eisen van de aanbesteding kan voldoen. Het UMCU benadrukt dat tijdens de onderhandelingsgesprekken goed wordt onderzocht of de inschrijvers aan de eisen kunnen voldoen. Vooraf kan het UMCU dus niet concluderen of inschrijvers wel of niet kunnen voldoen aan de eisen van de aanbesteding. Daarnaast benadrukt de rechter dat niet makkelijk is vast te stellen dat er geen sprake is van een level playing field. Dit vraagt namelijk nader technisch onderzoek. Hiervoor is binnen een kort geding procedure geen plaats.
Commentaar
De uitspraak laat zien dat een schending van integriteit dan wel het level-playing-fieldbeginsel niet makkelijk door een inschrijver aannemelijk kan worden gemaakt. Voorts wordt het belang onderstreept dat een inschrijver bij eventuele onregelmatigheden direct aan de bel trekt. De aanbestedende dienst kan dan nog maatregelen treffen. Door bezwaren pas naar voren te brengen als duidelijk is dat je de aanbesteding niet hebt gewonnen, is simpelweg te laat (rechtsverwerking).
Gerelateerd
Aanbesteding