Paraplubestemmingsplan Wonen
Het planologisch regime in de gemeente Altena wordt gevormd door bestemmingsplannen en beheersverordeningen, die verschillende definities bevatten en verschillende mogelijkheden voor wonen bieden. Het parapluplan dat onderwerp van geschil was in de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 26 mei moet bewerkstelligen dat in al deze ruimtelijke plannen op dezelfde wijze is geregeld dat panden in beginsel maar door één huishouden mogen worden bewoond en dat het bewonen van een pand door meer dan één huishouden kan worden toegestaan met een omgevingsvergunning. Dit beperkt onder andere de mogelijkheden voor het huisvesten van arbeidsmigranten, die doorgaans meerdere huishoudens vormen.
Bestaand legaal gebruik
Het huisvesten van meer dan één huishouden in de panden van appellanten was oorspronkelijk planologisch toegestaan, maar is nadien in een nieuw bestemmingsplan wegbestemd en onder het algemene overgangsrecht gebracht. Het samenstel van de nieuwe begripsbepalingen in het parapluplan brengt met zich mee dat kamerverhuur aan meerdere huishoudens niet is toegestaan. De Afdeling overweegt:
“Het opnieuw onder het overgangsrecht brengen van bestaand legaal gebruik kan alleen onder bijzondere omstandigheden aanvaardbaar zijn. De raad moet dan aannemelijk maken dat het legale gebruik op termijn zal worden beëindigd. Als dat niet de bedoeling is, betekent dit niet dat het gebruik als zodanig moet worden bestemd. Gebruik in strijd met een geldende bestemming of gebruik dat onder het overgangsrecht valt, doet namelijk op zichzelf geen gerechtvaardigde verwachtingen ontstaan over een toe te kennen bestemming. Indien de raad van mening is dat het als zodanig bestemmen van het gebruik niet in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, ligt het op de weg van de raad na te gaan welke regeling kan worden getroffen om het bestaande legale gebruik in het plan te kunnen voortzetten. Dit kan bijvoorbeeld door een uitsterfregeling in het plan op te nemen.”
Het bestaande legale gebruik dat onder het overgangsrecht van het vorige planologische regime viel en niet binnen de planperiode is beëindigd, dient dus ook onder het parapluplan (legaal) te kunnen worden voortgezet. Daarbij zijn er drie smaken: het opnieuw onder het algemene overgangsrecht brengen (i), het treffen van een andere regeling, zoals een uitsterfconstructie of het persoonsgebonden overgangsrecht (ii), of het positief bestemmen van het gebruik (iii). In dit geval had de raad niet onderkend dat hij het gebruik van de panden van appellanten in het parapluplan voor de tweede keer onder het overgangsrecht heeft gebracht en is het besluit tot vaststelling van het parapluplan in zoverre genomen in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht.
Beheersverordening
De raad heeft het parapluplan uitdrukkelijk vastgesteld als een bestemmingsplan op grond van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Een dergelijk paraplubestemmingsplan kan echter niet een beheersverordening wijzigen of aanvullen. Een beheersverordening is immers een besluit op een andere grondslag, te weten artikel 3.38 Wro. Dit volgt bovendien ook uit het wettelijk stelsel van de Wro. In hetzelfde gebied kan namelijk niet tegelijkertijd een bestemmingsplan en een beheersverordening gelden. Als de raad alsnog aan de beheersverordeningen andere definities wil toevoegen, kan hij dat doen door middel van afzonderlijke wijzigingsbesluiten of door middel van het in één keer vaststellen van een parapluherziening voor alle beheersverordeningen in de gemeente, zo volgt uit een uitspraak van de Afdeling van 28 oktober 2020.
Heeft u vragen over overgangsrecht en/of paraplubestemmingsplannen? Neem dan contact op met Joyce de Bruijn.