Bij doorlevering van appartementsrechten binnen zes maanden wordt voor de vermindering van overdrachtsbelasting uitgegaan van de waarde in het economisch verkeer, ook als het gebouw nog niet was gesplitst.
Bij de verkrijging van een onroerende zaak waarbij overdrachtsbelasting is verschuldigd, bestaat de mogelijkheid om de eerder in rekening gebrachte overdrachtsbelasting in mindering te brengen op de verschuldigde overdrachtsbelasting, indien de eerdere verkrijging zes maanden daarvoor heeft plaatsgevonden.
Tot discussie met de belastingdienst kan dat leiden wanneer na de verkrijging van een onroerende zaak een splitsing in appartementsrechten plaatsvindt en één van de appartementen wordt overgedragen. De belastinginspecteur kan zich op het standpunt stellen dat er voor de heffing van de overdrachtsbelasting alleen rekening wordt gehouden met het aandeel zoals dat is aangegeven in de splitsingsakte vermenigvuldigd met de oorspronkelijke verkrijgingsprijs voor de vermindering van de heffingsgrondslag.
Bij uitspraak van 29 december 2010 heeft de rechtbank Haarlem bepaald dat men uit mag gaan van de waarde van het betreffende appartementsrecht zoals dat gerealiseerd zou zijn als de splitsing reeds had plaatsgevonden bij de eerste verkrijging op het eerste moment. Dit kan tot grote verschillen leiden omdat in splitsingsakten dikwijls wordt uitgegaan van een aandeel in de gemeenschap dat overeenkomt met het aantal vierkante meters dat een appartementsrecht uitmaakt in het geheel. Dit aandeel kan substantieel afwijken van de waarde in het economisch verkeer. Bij de doorlevering van het appartementsrecht is het verstandig om aan de taxateur te vragen om aan te geven wat de waarde van het appartementsrecht zou zijn geweest als het reeds bij de verkrijging in appartementsrechten was gesplitst [1].
[1] Rechtbank Haarlem 29 december 2010, nummer AWB 10/109 alsmede notamail 4 januari 2011 nummer 2.
Tot discussie met de belastingdienst kan dat leiden wanneer na de verkrijging van een onroerende zaak een splitsing in appartementsrechten plaatsvindt en één van de appartementen wordt overgedragen. De belastinginspecteur kan zich op het standpunt stellen dat er voor de heffing van de overdrachtsbelasting alleen rekening wordt gehouden met het aandeel zoals dat is aangegeven in de splitsingsakte vermenigvuldigd met de oorspronkelijke verkrijgingsprijs voor de vermindering van de heffingsgrondslag.
Bij uitspraak van 29 december 2010 heeft de rechtbank Haarlem bepaald dat men uit mag gaan van de waarde van het betreffende appartementsrecht zoals dat gerealiseerd zou zijn als de splitsing reeds had plaatsgevonden bij de eerste verkrijging op het eerste moment. Dit kan tot grote verschillen leiden omdat in splitsingsakten dikwijls wordt uitgegaan van een aandeel in de gemeenschap dat overeenkomt met het aantal vierkante meters dat een appartementsrecht uitmaakt in het geheel. Dit aandeel kan substantieel afwijken van de waarde in het economisch verkeer. Bij de doorlevering van het appartementsrecht is het verstandig om aan de taxateur te vragen om aan te geven wat de waarde van het appartementsrecht zou zijn geweest als het reeds bij de verkrijging in appartementsrechten was gesplitst [1].
[1] Rechtbank Haarlem 29 december 2010, nummer AWB 10/109 alsmede notamail 4 januari 2011 nummer 2.
Gerelateerd
Koop en huur