Opzegging verzekering door verzekeraar per e-mail: oplettendheid is geboden

13 mei 2015, laatst geüpdatet 28 augustus 2024
Tegenwoordig gaat steeds meer communicatie per e-mail in plaats van per post. Ook verzekeraars communiceren in toenemende mate elektronisch met hun verzekerden. Dat hiermee opgepast moet worden wanneer er een belangrijke mededeling wordt gedaan – zoals bijvoorbeeld een opzegging van de verzekering – blijkt uit recente uitspraken van het Kifid en de rechtbank Zeeland-West-Brabant.Rechtbank Zeeland-West-Brabant 22 april 2015 (ECLI:NL:RBZWB:2015:2971)Verzekerde (eiser) heeft een WA-verzekering a...
In dit artikel
Tegenwoordig gaat steeds meer communicatie per e-mail in plaats van per post. Ook verzekeraars communiceren in toenemende mate elektronisch met hun verzekerden. Dat hiermee opgepast moet worden wanneer er een belangrijke mededeling wordt gedaan – zoals bijvoorbeeld een opzegging van de verzekering – blijkt uit recente uitspraken van het Kifid en de rechtbank Zeeland-West-Brabant.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 22 april 2015 ( ECLI:NL:RBZWB:2015:2971 )

Verzekerde (eiser) heeft een WA-verzekering afgesloten voor zijn Ford Fiësta bij verzekeraar (gedaagde). Gedurende de looptijd verhuist verzekerde en ontstaat er een betalingsachterstand in de premiebetaling. Verzekeraar schrijft verzekerde (per e-mail en per post) diverse malen aan over de betalingsachterstand en zegt uiteindelijk de verzekering op. Vervolgens raakt verzekerde betrokken bij een verkeersongeval. Verzekeraar weigert dekking. Verzekerde vordert bij de rechtbank (onder andere) een verklaring voor recht dat de verzekeringsovereenkomst ten onrechte is beëindigd en verzekeraar gehouden is dekking te verlenen. Hij ontkent de aanmaningen en brieven te hebben ontvangen.

Verzekeraar stelt dat zij verzekerde per e-mail erop heeft gewezen dat zij de premie niet kon innen middels automatische incasso. Op deze (eerste) e-mail is een leesbevestiging ontvangen. Toen reactie (en betaling) uitbleef, heeft zij nog twee e-mails gestuurd. In de laatste e-mail heeft zij aangegeven de dekking te schorsen indien betaling uit zou blijven. Dit is bevestigd per brief. Vervolgens is per brief de verzekeringsovereenkomst daadwerkelijk beëindigd.

De rechtbank stelt vast dat er een betalingsachterstand is. Verzekeraar moet echter bewijzen dat de e-mails zijn verzonden en aangekomen. Hierin is zij niet geslaagd. Omdat premie-incasso een geautomatiseerd proces is, kon verzekeraar afdrukken van de e-mails niet verstrekken. Verzekerde heeft echter niet betwist dat hij de eerste e-mail (waarop de leesbevestiging is verstuurd) heeft ontvangen, zodat vast staat dat deze wel is verzonden en aangekomen. De inhoud van deze e-mail voldoet echter inhoudelijk niet aan artikel 7:934 BW.

De brieven heeft verzekeraar per gewone post verzonden naar het oude adres waar verzekerde niet meer woonde. Verzekeraar heeft de brieven niet aangetekend verzonden en heeft voorafgaand aan de verzending niet de gemeentelijke basisadministratie (GBA) geraadpleegd. De verzekering is dan ook niet rechtsgeldig opgezegd volgens de rechtbank.

Verzekeraar wijst vervolgens op artikel 7:933 lid 1 BW en de polis die voorschrijft dat verzekerde verplicht is een adreswijziging door te geven. Dit kan verzekeraar echter niet baten omdat bij gebreke van een aangetekende verzending niet is komen vast te staan dat de brieven zijn verzonden en aangekomen op het oude adres van verzekerde. De vorderingen van verzekerde worden toegewezen.

Kifid 29 april 2015, nr. 2015-130

Verzekerde heeft voor zijn vakantiewoningen een inboedelverzekering afgesloten bij verzekeraar. Verzekeraar zegt op enig moment per e-mail de verzekeringsovereenkomst op. Deze opzegging wordt schriftelijk per brief bevestigd. Verzekerde vordert in de procedure bij het Kifid (onder andere) verzekerd te kunnen blijven bij verzekeraar zolang hij nog eigenaar is van de vakantiewoningen.

Het Kifid overweegt dat volgens artikel 7:933 lid 1 BW mededelingen door de verzekeraar in beginsel schriftelijk dienen te worden gedaan. Volgens artikel 1 van het Besluit elektronische mededelingen in het kader van een verzekeringsovereenkomst ( Besluit 2011) kan een mededeling als bedoeld in artikel 7:933 BW elektronisch worden gedaan indien is voldaan aan de volgende twee voorwaarden:

  1. de mededelingen kunnen worden opgeslagen op een duurzame drager als bedoeld in artikel 1 lid 2 Besluit 2011;

  2. de geadresseerde heeft uitdrukkelijk ingestemd met de elektronische verzending (zie artikel 1 lid 3 Besluit 2011).


Van het voorgaande kan niet ten nadele van de geadresseerde worden afgeweken (zie artikel 1 lid 5 Besluit 2011). In casu had de verzekerde niet uitdrukkelijk ingestemd met elektronische verzending. Verzekerde had weliswaar zijn e-mailadres ingevuld op het Inventarisatieformulier Particulier en meerdere malen per e-mail gecommuniceerd met verzekeraar, maar dit kan volgens het Kifid niet als een instemming van elektronische verzending worden opgevat. Slotsom is dat er niet rechtsgeldig is opgezegd per e-mail.

Elektronisch communiceren: (wanneer) wel of niet doen?

Bovengenoemde zaken illustreren dat de consument-verzekerde vergaand wordt beschermd waar het gaat om communicatie langs elektronische weg. De verzekerde moet instemmen met elektronische communicatie en moet toegezonden bescheiden kunnen opslaan en bewaren. De wettelijke bepalingen waarin dit staat (artikel 7:933 BW, Besluit 2011) pogen zo (onder meer) te waarborgen dat een verzekerde daadwerkelijk kennis neemt van belangrijke mededelingen. In de zaak bij de rechtbank kon de verzekeraar dit niet bewijzen omdat leesbevestigingen en ontvangstbevestigingen ontbraken. Bij het Kifid kreeg de verzekeraar de deksel op de neus omdat verzekerde niet expliciet ervoor had gekozen via de e-mail te communiceren.

Wat opvalt in de zaak bij het Kifid is dat er – in tegenstelling tot de zaak bij de rechtbank – blijkbaar geheel niet over is gediscussieerd of verzekerde de e-mail waarin de verzekering werd opgezegd, wel of niet heeft ontvangen. Uit de uitspraak blijkt niet of verzekerde dit heeft ontkend, maar vast staat wel dat hij voorheen meerdere malen per e-mail heeft gecommuniceerd met de verzekeraar.

Indien echter vast zou staan dat een e-mail de verzekerde wel heeft bereikt en desondanks strak de hand wordt gehouden aan de (dwingende) bepalingen van artikel 7:933 BW en Besluit 2011, dan kan men zich afvragen of de bepalingen hun doel niet voorbij schieten. Dat ook rechters deze mening (soms) delen, is te zien in rechtbank Rotterdam 28 mei 2014, ECLI:NL:RBROT:2014:4578. Zie over dit onderwerp ook meer uitgebreid het artikel ‘Schending van vormvereisten in het verzekeringsrecht’ van mijn kantoorgenoten mr. Rutten en mr. Weterings in Het Verzekeringsarchief 2014/9, pagina 235-240.

Gerelateerd