Opmerkelijke uitspraak over pensioenfonds dat Convenant Arbeidsongeschiktheidspensioen terzijde schuift

9 maart 2022, laatst geüpdatet 28 augustus 2024
Op 17 februari 2022 is een uitspraak van de Rechtbank Den Haag gepubliceerd in een pensioenkwestie tussen een werkgever (Itsme) en een pensioenfonds (voor de Nederlandse Groothandel) over de uitleg van een pensioenreglement in relatie tot het Convenant Arbeidsongeschiktheidspensioen. Hoewel het Convenant beoogt het uitloop- en inlooprisico voor arbeidsongeschikte werknemers in geval van een baanwisseling of een einde van de uitvoeringsovereenkomst te dekken, wordt deze doelstelling niet altijd bereikt. Eenvoudigweg omdat het Convenant niet door alle pensioenfondsen geïmplementeerd is of blijkt te zijn.
Frédérique Hoppers 
Frédérique Hoppers 
Advocaat - Partner
In dit artikel

Feiten
In de voorliggende kwestie betoogde het fonds het Convenant niet te hebben geïmplementeerd, waarbij de tekst van het pensioenreglement volgens het fonds geen dekking bood voor het arbeidsongeschiktheidspensioen. Deze uitleg had tot gevolg dat arbeidsongeschikte werknemers die ten tijde van het door de Itsme beëindigen van de uitvoeringsovereenkomst nog geen WIA-uitkering hadden, ook geen aanspraak konden maken op arbeidsongeschiktheidspensioen. De pensioendeelname werd vanuit de WIA-situatie dus niet premievrij gecontinueerd. De betreffende werknemers waren namelijk geen deelnemer volgens het pensioenreglement meer, per het moment dat zij de WIA-uitkering ontvangen. Zo stond in het pensioenreglement onder meer:

“De deelnemer die vanaf 1 januari 2015 tenminste 35% arbeidsongeschikt is en een WIA-uitkering ontvangt, heeft recht op (gedeeltelijke) voortzetting van het deelnemerschap aan deze pensioenregeling zonder dat daarvoor premie verschuldigd is en in zoverre de arbeidsongeschiktheid is ontstaan tijdens het deelnemerschap aan deze pensioenregeling en is voldaan aan alle overige voorwaarden die hieraan in dit reglement zijn gesteld. Deze wijze van voortzetting wordt verder “premievrije deelneming” genoemd.”

Er was voldaan aan de eis dat de arbeidsongeschiktheid van de betreffende werknemers was ontstaan tijdens het deelnemerschap. Toch concludeerde het fonds dat er geen aanspraak was op een arbeidsongeschiktheidspensioen, omdat bij het ingaan van de WIA-uitkering geen sprake meer was van deelnemerschap, volgens het fonds de tweede voorwaarde voor de aanspraak op arbeidsongeschiktheidspensioen. Volgens het pensioenreglement eindigt het deelnemerschap namelijk op het moment dat de onderneming niet langer een aangesloten werkgever is bij het fonds.

Itsme stelde dat zij voor het betalen van de premie op basis van de gesloten uitvoeringsovereenkomst een tegenprestatie mocht verwachten. In de uitvoeringsovereenkomst staat niet vermeld dat het recht op dekking komt te vervallen bij beëindiging van de deelname. Daarnaast stelt Itsme dat zij er op mocht vertrouwen dat het door de Pensioenfederatie gesloten Convenant Arbeidsongeschiktheidspensioen zou worden opgevolgd en dat er daarom dekking moet worden geboden op grond van de redelijkheid en billijkheid. Tot slot stelt Itsme dat het fonds haar niet gewaarschuwd heeft voor de consequenties van het beëindigen van de deelname.

Uitspraak
De Rechtbank concludeert dat het fonds geen dekking voor het arbeidsongeschiktheidspensioen hoeft te bieden. De uitleg die de Rechtbank aan het pensioenreglement geeft, is volgens haar juist en daarover kan volgens de Rechtbank geen onduidelijkheid zijn geweest ten tijde van het sluiten van de uitvoeringsovereenkomst (met verwijzing naar het betreffende pensioenreglement). Het Convenant Arbeidsongeschiktheidspensioen heeft daarnaast geen bindende rechtskracht, dus daar kunnen niet direct of indirect rechten aan ontleend worden.

Uitleg pensioenreglement
Wat opvalt aan de uitspraak, is dat in het betoog van de werkgever zo weinig focus gelegd is op de uitleg van het pensioenreglement aan de hand van de cao-norm en daarentegen gekozen is voor minder voor de hand liggende argumentatie. Zo evident is het naar mijn mening niet dat de tekst van het pensioenreglement uitgaat van twee voorwaarden voor de aanspraak op arbeidsongeschiktheidspensioen. Het reglement kan ook anders geïnterpreteerd worden. Als voldaan is aan de “eerste” voorwaarde voor arbeidsongeschiktheidspensioen, te weten het ontstaan van ziekte tijdens de deelneming, brengt dat een aanspraak op arbeidsongeschiktheidspensioen met zich en dan is dus per definitie aan het deelnemerschap voldaan. Vergelijk de formulering in het pensioenreglement van een ander pensioenfonds, het Pensioenfonds Zorg en Welzijn. Dit fonds heeft het Convenant volgens een evaluatieonderzoek wel geïmplementeerd, terwijl de tekst van het pensioenreglement van dit fonds niet wezenlijk anders luidt.

Daarnaast valt op dat het pensioenfonds het Convenant zo nadrukkelijk negeert. Natuurlijk, op zichzelf mag dat, omdat zij zelf niet het Convenant gesloten heeft en het Convenant ook geen bindende rechtskracht heeft. Dat laat echter onverlet dat de Pensioenfederatie dit Convenant omarmd heeft en de Stichting van de Arbeid hierover positief heeft aanbevolen richting de werkgevers- en werknemersorganisaties die belast zijn met het vormgeven van de pensioenregeling. Bovendien is eerder in het kader van de evaluatie van het Convenant nog geconcludeerd dat het Convenant doet wat het beoogt.

Publicatie Pensioen Pro
Onlangs berichtte Pensioen Pro over dit arrest, met als titel “Bpf Groothandel mag Convenant Arbeidsongeschiktheidspensioen negeren”. In dit artikel constateert Frédérique Hoppers dat het hier om een opmerkelijke uitspraak gaat:

"Pensioenadvocaat Frédérique Hoppers van Dirkzwager vindt de stellingname van het pensioenfonds opmerkelijk. Ze wijst erop dat de Pensioenfederatie zich heeft ingespannen om ervoor te zorgen dat alle fondsen het convenant in de pensioenregeling zouden implementeren. Ook de Stichting van de Arbeid heeft werkgevers- en werknemersorganisaties die betrokken zijn bij de pensioenregelingen destijds aanbevolen het convenant na te leven.

Hoppers: ‘Het idee was dat de inloop en uitloop van arbeidsongeschikten op elkaar zouden aansluiten, zodat arbeidsongeschikte werknemers niet benadeeld worden bij een beëindiging van de overeenkomst met de pensioenuitvoerder. Bij overgang van de ene naar de andere uitvoerder is alles dan voor rekening van de oude uitvoerder. Dit standpunt van SPNG druist zeer sterk in tegen de gedachte van het convenant.’

Vanuit juridisch perspectief kan ze het standpunt van het fonds wel volgen, omdat het convenant geen bindende rechtskracht heeft. ‘Tegelijkertijd vraag ik me af of de interpretatie die het fonds geeft aan haar pensioenreglement wel juist is. Hoe dan ook, geeft het te denken dat het fonds geen waarde toekent aan een convenant waar de Pensioenfederatie zich juist aan gecommitteerd heeft.’ "


Double check
Ondanks dat er wat kanttekeningen bij de uitspraak te plaatsen zijn, kan uit de uitspraak wel alvast de conclusie worden getrokken dat meer aandacht voor pensioen bij arbeidsongeschikte werknemers op zijn plaats is. Dat speelt niet enkel op het moment dat een uitvoeringsovereenkomst met een werkgever eindigt of beëindigd wordt, maar ook in geval van een baanwisseling gedurende arbeidsongeschiktheid. De veronderstelling dat een arbeidsongeschikte werknemer dan hoe dan ook voor een arbeidsongeschiktheidspensioen kan aankloppen bij ofwel de oude ofwel de nieuwe pensioenuitvoerder, is een onjuiste. Per situatie, dus per pensioenreglement, zal moeten worden gecheckt wat dit betekent voor de dekking. Vertrouw daarbij niet altijd blind op de tekst van het pensioenreglement, want het zou niet de eerste keer zijn dat die tekst voor meerdere interpretaties vatbaar zijn. Vraag daarover dus vooral vooraf uitsluitsel van de uitvoerder(s).

Pensioen, het blijft de gemoederen bezig houden. Via dit kennisportal wordt u door onze Vakgroep Pensioen op de hoogte gehouden van alle pensioenontwikkelingen in rechtspraak en wetgeving.


Gerelateerd

Raad van State niet overtuigd van Wet VBAR: ‘fundamentele hervormingen ontbreken’

De afdeling Advisering van de Raad van State (hierna: “de Raad”) heeft stevige kritiek geuit op het wetsvoorstel Wet Verduidelijking Beoordeling...

Belastingdienst publiceert kader voor beoordeling arbeidsrelaties per 1 januari a.s.!

De Belastingdienst heeft eind vorige week het document Toelichting Beoordeling Arbeidsrelaties gepubliceerd. Hierin verduidelijkt de Belastingdienst de...

Klokkenluider of schender van bedrijfsgeheimen en privacyrechten? Wat werkgevers moeten weten en doen

Goed omgaan met meldingen en acties van werknemers die (mogelijk) klokkenluider zijn, is complex. Dit illustreert een recente uitspraak van gerechtshof Den...

PensioenPost #15 – Werkzaamheid valt onder de werkingssfeer van Bpf MITT maar maatstaven van redelijkheid en billijkheid staan een verplichtstelling in de weg

Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft recent uitspraak gedaan in een aansluitingsdiscussie met het bedrijfstakpensioenfonds MITT. In deze uitspraak ging het...

NIEUWE VERSIE WET VERDUIDELIJKING BEOORDELING ARBEIDSRELATIES EN RECHTSVERMOEDEN: van ABC naar WZOP

De belangrijkste wijzigingen van de op 3 juli gepubliceerde (herziende) Wet VBAR (Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden)

PensioenPost #14 – Voortgangsrapportage monitoring Wet toekomst pensioenen

Op 1 juli 2023 trad de Wet toekomst pensioenen (Wtp) in werking, waarmee de formele start van de transitie naar een nieuw pensioenstelsel werd ingeluid.
No posts found