Opletten bij het gebruik van de wijzigingsbevoegdheid!

23 augustus 2018, laatst geüpdatet 11 september 2024
Met het bestaan van de wijzigingsbevoegdheid in een bestemmingsplan mag de aanvaardbaarheid van de nieuwe bestemming binnen het gebied waarop de wijzigingsbevoegdheid betrekking heeft in beginsel als een gegeven worden beschouwd indien is voldaan aan de bij het bestemmingsplan gestelde wijzigingsvoorwaarden. Dit neemt niet weg dat het college bij de vaststelling van een wijzigingsplan dient na te gaan of wijziging van de oorspronkelijke bestemming uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening, gelet op de betrokken belangen, gerechtvaardigd is.
Bart de Haan 
Bart de Haan 
Advocaat - Associate Partner
In dit artikel

Uit het hiervoor genoemde toetsingskader volgt dat in ieder geval aan de wijzigingsvoorwaarden die in het bestemmingsplan zijn opgenomen moet worden voldaan. Daar ging het mis in een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 15 augustus 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:2729).

Wat was er aan de hand?
In het bestemmingsplan ‘Buitengebied West Maas en Waal’ is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen op grond waarvan burgemeester en wethouders de bestemming ‘agrarisch-komgebied’ van een bouwvlak kunnen wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ onder de voorwaarde dat de bestemming ‘agrarisch-komgebied’ (hierna: de agrarische bestemming) vervalt.

In dit geval hadden burgemeester en wethouders een wijzigingsplan opgesteld, waarin een deel van een bouwvlak binnen de agrarische bestemming werd gewijzigd naar de bestemming ‘Wonen’. Voor het andere deel van het perceel was de agrarische bestemming gehandhaafd, maar was wel het daarop liggende bouwvlak verwijderd.

Appellant, die eigenaar is van het perceel met de resterende agrarische bestemming, komt op tegen het wijzigingsplan, omdat van de resterende agrarische bestemming het bouwvlak was verwijderd. Hij had het perceel nu juist gekocht vanwege plannen om zijn elders gevestigde melkrundveebedrijf uit te kunnen breiden.

De Afdeling oordeelt dat een redelijke uitleg van de wijzigingsbevoegdheid met zich brengt dat de agrarische bestemming van een perceel ook gedeeltelijk kan worden gewijzigd in ‘Wonen’, terwijl de agrarische bestemming voor het resterende perceeldeel gehandhaafd blijft. Ook mag met de wijzigingsbevoegdheid het bouwvlak dat voor ‘Wonen’ gaat gelden ten opzichte van het agrarisch bouwvlak worden verkleind. De wijzigingsbevoegdheid laat echter geen ruimte voor een situatie waarin het bouwvlak op het perceeldeel, waarop de agrarische bestemming blijft rusten, geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd. De Afdeling oordeelt dat voor dat perceeldeel in dat geval geen toepassing wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid zodat de bestemming zoals die voortvloeit uit het oorspronkelijke plan niet door het aanwenden door die bevoegdheid kan worden geraakt.

Met andere woorden, je kunt met een wijzigingsplan niet een bouwvlak verwijderen van een perceel, waarvan de bestemming niet wordt gewijzigd. Daarvoor biedt de wijzigingsvoorwaarde geen grondslag.

De Afdeling oordeelt dat het college door het wijzigingsplan op deze manier vorm te geven buiten zijn bevoegdheid is getreden en daarmee in strijd heeft gehandeld met art. 3.6 lid 1 aanhef en onder a van de Wet ruimtelijke ordening. Vanwege de samenhang tussen de twee onderdelen van het wijzigingsplan wordt het in zijn totaliteit vernietigd.

Het is dus zaak dat het college bij het gebruik van de wijzigingsbevoegdheid goed leest welke voorwaarden aan het gebruik daarvan worden gesteld en deze voorwaarden strikt toepast. Doet het college dat niet, dan loopt hij het risico dat het hele wijzigingsplan sneuvelt.


Heeft u vragen over wijzigingsplannen of bestemmingsplannen ? Neemt u dan contact op met Bart de Haan.

Voorbereiding voorkeursbeschikking: uniforme openbare voorbereidingsprocedure niet van toepassing!

In onze gemeentepraktijk adviseren wij regelmatig over de vestiging van een voorkeursrecht en over de aanpak van een gebiedsontwikkeling nadat een...

Koninklijk Besluit onteigening Rijnhaven-Oost: zorgen over alternatieve locatie en niet passende plannen voor zelfrealisatieplannen

Op grond van het overgangsrecht bij de Omgevingswet worden alle onteigeningsverzoeken die voor 1 januari 2024 bij de Corporate Dienst zijn ingediend nog...
Bedrijventerrein Den Haag

Onteigening: verkoop is geen zelfrealisatie!

Onteigening; Koninklijk Besluit 22 oktober 2024 gemeente Echt-Susteren: verkoop is geen zelfrealisatie. Een heel interessant Koninklijk Besluit omdat de Kroon...

Verkoper aansprakelijk door mededelingen over bodemverontreiniging?

Indien de koper van onroerend goed na aankoop ontdekt dat er bodemverontreiniging aanwezig is, zal hij vaak proberen zijn schade te verhalen op de verkoper....

De Afdeling bevestigt: stikstofruimte van de 100 km-maatregel mag niet worden gebruikt

Sinds 24 maart 2020 kunnen natuurvergunningen worden aangevraagd op basis van het stikstofregistratiesysteem (SSRS). Een van de eerste maatregelen die door het...
Zonsondergang horizon - natura 2000 gebied

Het additionaliteitsvereiste bij stikstof: wanneer is extern salderen bij een project nu mogelijk?

Een project mag niet leiden tot aantasting van een Natura 2000-gebied. Een van de manieren om dit te bereiken is door middel van externe saldering. Deze manier...
No posts found