Ontslag op staande voet onterecht door gebrekkige ontslagbrief

14 augustus 2019, laatst geüpdatet 28 augustus 2024
Het Hof 's-Hertogenbosch oordeelde op 25 juli 2019 dat een ontslag op staande voet onterecht verleend is doordat de ontslagbrief onvoldoende is gemotiveerd. De werkgever kwam in de ontslagbrief slechts met feiten en een duidelijke conclusie ontbrak. Het Hof concludeerde dat er hierdoor geen dringende reden is en dat het ontslag onterecht is verleend.
Aletha Dera-ten Bokum
Aletha Dera-ten Bokum
Advocaat - Associate Partner
In dit artikel

Het Hof 's-Hertogenbosch oordeelde op 25 juli 2019 dat een ontslag op staande voet onterecht verleend is doordat de ontslagbrief onvoldoende is gemotiveerd. De werkgever kwam in de ontslagbrief slechts met feiten en een duidelijke conclusie ontbrak. Het Hof concludeerde dat er hierdoor geen dringende reden is en dat het ontslag onterecht is verleend.

Ontslag op staande voet
Een ontslag op staande voet is een opzegging van de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang. Dit betekent dat de wettelijke opzegtermijn niet in acht wordt genomen, doordat er sprake is van een dringende reden die dit rechtvaardigt. Voor een ontslag op staande voet is een mededeling van de reden voor ontslag vereist. Dit betekent dat de werkgever de ontslagen werknemer mede moet delen waarom hij of zij ontslagen is. Het advies is om dit schriftelijk te doen met een goede motivering waarom sprake is van een dringende reden.

De casus
In de zaak die voor het Hof ’s-Hertogenbosch speelde werd een verkoper door zijn werkgever op staande voet ontslagen. De reden hiervoor was dat de medewerker met personeelskorting goederen kocht van zijn werkgever en deze goederen vervolgens via het internet doorverkocht. Zodoende beconcurreerde de werknemer zijn werkgever. Daarnaast zou de werknemer enkele bedrijfseigendommen hebben verkocht. De werkgever vond dit reden genoeg voor een ontslag op staande voet. In de ontslagbrief heeft de werkgever meerdere feiten en omstandigheden opgesomd die het ontslag zouden rechtvaardigen. De werkgever komt in de brief verder tot een drietal bevindingen. Ten eerste stelt de werkgever dat de door werknemer afgelegde verklaringen over de situatie ongeloofwaardig zijn. Ten tweede stelt de werkgever dat de werknemer zijn gedragingen had na moeten laten. Ten derde bevindt werkgever dat werknemer het vertrouwen onherstelbaar heeft beschaamd.

Het oordeel van het Hof
In zijn oordeel stelt het Hof voorop dat de brief waarin het ontslag op staande voet wordt medegedeeld de reden voor dit ontslag fixeert. Dit betekent dat de reden vaststaat en later niet meer gewijzigd kan worden. Vervolgens overweegt het Hof dat de bevindingen van de werkgever lijken te duiden op de aanwezigheid van een dringende reden. Om de bevindingen als dringende reden te kunnen zien moet voldoende vast staan waarom de verklaringen van de werknemer ongeloofwaardig zijn en dat het voor werknemer duidelijk was dat hij de goederen niet door mocht verkopen. Het Hof komt tot de conclusie dat hier geen sprake van is. Doordat de werkgever slechts bevindingen en suggestieve verwijten in de ontslagbrief opnam ontbreekt een duidelijke conclusie. De benadering in de ontslagbrief is vooral feitelijk. Het Hof concludeert dat in deze benadering de feiten niet zo duidelijk zijn dat daaruit een dringende reden voortvloeit. Dit betekent dat de door werkgever in de ontslagbrief aangevoerde verklaringen, feiten en omstandigheden onvoldoende zijn om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen. Doordat het ontslag op staande voet ten onrechte is heeft de werkgever ernstig verwijtbaar gehandeld. Dit zet de deur open voor de rechter om de werknemer een billijke vergoeding toe te kennen.

Het oordeel van het Hof in deze zaak laat maar weer eens zien dat een goed gemotiveerde ontslagbrief erg belangrijk is. Zonder goed gemotiveerde brief is er namelijk geen dringende reden voor het ontslag en kan de werkgever verwijtbaar handelen. Heeft u vragen over het opstellen van een ontslagbrief? Wij helpen u graag.

Gerelateerd

PensioenPost #15 – Werkzaamheid valt onder de werkingssfeer van Bpf MITT maar maatstaven van redelijkheid en billijkheid staan een verplichtstelling in de weg

Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft recent uitspraak gedaan in een aansluitingsdiscussie met het bedrijfstakpensioenfonds MITT. In deze uitspraak ging het...

NIEUWE VERSIE WET VERDUIDELIJKING BEOORDELING ARBEIDSRELATIES EN RECHTSVERMOEDEN: van ABC naar WZOP

De belangrijkste wijzigingen van de op 3 juli gepubliceerde (herziende) Wet VBAR (Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden)

PensioenPost #14 – Voortgangsrapportage monitoring Wet toekomst pensioenen

Op 1 juli 2023 trad de Wet toekomst pensioenen (Wtp) in werking, waarmee de formele start van de transitie naar een nieuw pensioenstelsel werd ingeluid.

PensioenPost #13 – Vaststellingsovereenkomst en wederzijdse dwaling: het belang van aandacht voor pensioen bij beëindigen arbeidsovereenkomst

Een vaststellingsovereenkomst (VSO) is een juridisch instrument waarmee werkgevers en werknemers hun arbeidsovereenkomst in onderling overleg kunnen...

PensioenPost #12 – De ergernis over rechtszaken rondom verplicht pensioen: reactie Schouten op Kamervragen

In de media is aandacht gevraagd voor diverse rechtszaken die ondernemers moeten voeren vanwege verplichtgestelde pensioenen. Dit probleem speelt al jaren en...

PensioenPost #11 – Indexatietoezeggingen waar je op kunt bouwen?

In het verleden waren verschillende bouwbedrijven vrijgesteld van verplichte deelname aan het bedrijfstakpensioenfonds Bouw (BpfBouw).
No posts found