Onderaannemers van een «lege huls» opgelet!

1 juni 2023, laatst geüpdatet 12 september 2024
Op 1 januari 2022 is de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) in werking getreden. De Wtza introduceert onder meer een vergunningplicht voor instellingen die medisch specialistische zorg (doen) verlenen en instellingen die met die met meer dan tien zorgverleners Wlz-zorg of Zvw-zorg (doen). De vergunningplicht geldt niet voor onderaannemers, tenzij de hoofdaannemer een «lege huls» is. In dit blog wordt ingegaan op de vergunningplicht voor onderaannemers van een «lege huls».
In dit artikel

Vergunning

Onder de Wtza geldt er een vergunningplicht voor:

  1. Instellingen die medisch specialistische zorg verlenen of doen verlenen.
  2. Instellingen die met meer dan tien zorgverleners zorg of een andere dienst als omschreven bij of krachtens de Wlz of de Zvw verlenen of doen verlenen.

Het Uitvoeringsbesluit Wtza zondert een aantal categorieën instellingen uit van de vergunningplicht.

De vergunningplicht geldt niet voor solistisch werkende zorgverleners. Ook een «instelling die binnen het kader van de binnen een andere instelling verleende zorg een deel van die zorg verleent» (een onderaannemer) is uitgezonderd van de vergunningplicht. Is de hoofdaannemer echter een zogenaamde «lege huls», dan moet de onderaannemer wel over een Wtza-vergunning beschikken als de onderaannemer medisch specialistische zorg verleent of met meer dan tien zorgverleners Wlz-zorg of Zvw-zorg verleent.

«Lege huls»

Een «lege huls» is een zorgaanbieder die zelf geen zorg verleent en uitsluitend zorg doet verlenen door een onderaannemer. In de wetsgeschiedenis wordt als voorbeeld genoemd een stichting die een overeenkomst sluit met de zorgverzekeraar voor het verlenen van bepaalde medisch specialistische zorg en die deze zorg geheel laat verrichten door een daartoe ingestelde BV. In dat geval valt de betrokken stichting onder de vergunningplicht, omdat sprake is van een rechtspersoon die zorg doet verlenen en valt de BV onder de vergunningplicht, omdat daarbij sprake is van een rechtspersoon die de zorg verleent. De uitzondering van «een instelling die binnen het kader van de binnen een andere instelling verleende zorg een deel van die zorg verleent» is hier niet van toepassing omdat de stichting niet zelf ook een deel van de zorg verleent.

Overgangstermijn

Alle vergunningplichtige onderaannemers die na 1 januari 2022 zijn opgericht moeten meteen aan de vergunningplicht voldoen en een Wtza-vergunning aanvragen. Voor bestaande onderaannemers die op 1 januari 2022 al bestonden en niet hoefden te beschikken over een WTZi-toelating maar onder de Wtza wel vergunningplichtig zijn omdat zij werkzaam zijn voor een «lege huls», geldt een overgangstermijn van twee jaar voor het aanvragen van een Wtza-vergunning. Zij moeten dus vóór 1 januari 2024 een Wtza-vergunning aanvragen. Als de Wtza-vergunning niet voor 1 januari 2024 wordt aangevraagd, dan kan de IGJ een last onder dwangsom opleggen. Daarnaast kan de IGJ een bestuurlijke boete opleggen van max € 87.000.

Toezichthoudend orgaan

De Wtza verplicht vergunningplichtige instellingen tot het instellen van een onafhankelijke interne toezichthouder indien zij met meer dan tien zorgverleners medisch specialistische zorg of Wlz-zorg of Zvw-zorg verlenen. Omdat de verplichting tot het instellen van een toezichthoudend orgaan gekoppeld is aan de vergunningplicht, hoeven onderaannemers die niet werkzaam zijn voor een «lege huls» geen toezichthoudend orgaan te hebben. Onderaannemers die wel werkzaam zijn voor een «lege huls» moeten een onafhankelijk toezichthoudend orgaan instellen als zij vergunningplichtig zijn en niet onder de door het Uitvoeringsbesluit Wtza genoemde uitzonderingscategorieën vallen. Zo hoeven vergunningplichtige onderaannemer die Zvw-zorg of Wlz-zorg (doen) verlenen zonder verblijf en waarbij géén sprake is van medisch specialistische zorg, verpleging, persoonlijke verzorging of begeleiding, pas een onafhankelijk toezichthoudend orgaan in te stellen indien de zorg in de regel door vijfentwintig of meer zorgverleners wordt verleend.

De interne toezichthouder moet uit minimaal drie natuurlijke personen bestaan. Ter waarborging van een onafhankelijke taakvervulling door de interne toezichthouder zijn in het Uitvoeringsbesluit Wtza (strenge) onafhankelijkheidseisen opgenomen, waaronder de eis dat een lid van een toezichthoudend orgaan geen lid kan zijn van de interne toezichthouder van een andere instelling die binnen het verzorgingsgebied van de instelling geheel of gedeeltelijk dezelfde werkzaamheden verricht. Dit is alleen toegestaan als die andere instelling een dochter- of groepsmaatschappij van de instelling is.

Meerdere hoofdaannemers

De vergunningplicht geldt ook voor onderaannemers die voor meerdere hoofdaannemers werken, waarbij slechts één (of enkele) hoofdaannemer een «lege huls» is. Er bestaat in dat geval niet zoiets als een “gedeeltelijke” vergunningplicht.

Contact

Bent u onderaannemer en wilt u weten of u vergunningplichtig bent, een toezichthoudend orgaan moet hebben of heeft u andere vragen over de Wtza? Neemt u dan gerust contact op met Marieke van Dongen of Rosanne Kuiper. Wij helpen u graag verder.

Gerelateerde blogartikelen: Onderaannemers en de Wtza