WTZi
Bekostigingsvereiste
De WTZi gaat uit van het zogenaamde bekostigingsvereiste: een zorgaanbieder valt onder de WTZi indien zij zorg of een andere dienst verleent waarop aanspraak bestaat ingevolge de Wlz of ingevolge een zorgverzekering als bedoeld in de Zvw.[1] Een “aanspraak” impliceert dat de zorgaanbieder een vergoeding ontvangt via het zorgkantoor of de zorgverzekeraar. Zorgaanbieders die uitsluitend Wlz- of Zvw-zorg verlenen die wordt bekostigd uit een persoonsgebonden budget vallen niet onder het toepassingsbereik van de WTZi. Ook aanbieders van Wmo-zorg en/of jeugdhulp vallen niet onder de reikwijdte van de WTZi.
Onderaannemers
Bij onderaanneming wordt niet voldaan aan het bekostigingsvereiste, omdat zorgaanbieders die zorg in onderaanneming verlenen geen rechtstreekse vergoeding van het zorgkantoor of de zorgverzekeraar ontvangen, maar een vergoeding via de hoofdaannemer. Dit betekent dat zorgaanbieders die uitsluitend zorg in onderaanneming verlenen niet vallen onder het toepassingsbereik van de WTZi en het daarin neergelegde verbod op het hanteren van winstoogmerk.
Hoofdregel en uitzonderingscategorieën
Hoofdregel in de WTZi is dat zorgaanbieders die zorg of een andere dienst verlenen waarop aanspraak bestaat ingevolge artikel 3.1.1. Wlz of ingevolge een zorgverzekering als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, Zvw geen winstoogmerk mogen hebben. Dat betekent niet dat het voor deze zorgaanbieders verboden is om winst te maken, maar wel dat het verboden is om gemaakte winsten uit te keren. Een aantal categorieën zorgaanbieders is in het Uitvoeringsbesluit WTZi uitgezonderd van het verbod op het hanteren van een winstoogmerk.[2]
Combinaties van hoofd- en onderaannemerschap
Als slechts een (klein) deel van de activiteiten van een zorgaanbieder valt onder het verbod op het hanteren van een winstoogmerk, strekt het verbod zich desalniettemin uit over alle activiteiten van de zorgaanbieder(ongeacht of het gaat om zorgactiviteiten of niet).
Ter illustratie: als een zorgaanbieder 90% van haar omzet genereert uit zorgactiviteiten als onderaannemer en 10% van haar omzet uit zorgactiviteiten als hoofdaannemer kan het verbod op winstoogmerk toch van toepassing zijn (op 100% van de activiteiten) indien de 10% kwalificeert als zorg waarop aanspraak bestaat ingevolge de Zvw of de Wlz én er geen sprake is van een uitzonderingscategorie als bedoeld in het Uitvoeringsbesluit WTZi.
Wmo 2015 en Jeugdwet
Voor zorgaanbieders die zorg, ondersteuning of jeugdhulp als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en/of de Jeugdwet verlenen kunnen gemeenten aanvullende regels stellen op het gebied van het uitkeren van winsten. Wij verwijzen voor meer informatie naar dit artikel van collega’s Mathijs Jonkers en Frank Cornelissen.
Wetsvoorstel integere bedrijfsvoering zorgaanbieders
Eind 2022 is het wetsvoorstel integere bedrijfsvoering zorgaanbieders ('Wibz') ter internetconsultatie aangeboden. Teneinde excessieve winstuitkeringen tegen te gaan, wordt in het Wibz onder meer de mogelijkheid geïntroduceerd om bij algemene maatregel van bestuur voorwaarden te verbinden aan het uitkeren van winst door zorgaanbieders die bij algemene maatregel van bestuur worden uitgezonderd van het verbod op winstoogmerk. Mogelijk worden in de toekomst dus voorwaarden gesteld aan het doen van winstuitkeringen door onderaannemers. Wij houden u van relevante ontwikkelingen op de hoogte middels onze kennisartikelen.
Blogreeks
In deze blokreeks zijn de volgende artikelen verschenen:
Onderaannemers en de Wkkgz
Onderaannemers en de Wmg
Onderaannemers en de Wtza
Onderaannemers en de Wmcz 2018
Contact
Wilt u meer weten over de mogelijkheid tot het doen van winstuitkeringen binnen de zorg? Neemt u dan gerust contact op met Marieke van Dongen en Rosanne Kuiper. Wij helpen u graag verder.
Voetnoten
[1] Voor de aanwezigheid van aanspraak is niet vereist dat een zorgverzekering als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Zvw, ook daadwerkelijk wordt aangesproken.
[2] Artikel 3.1 van het Uitvoerinstbesluit WTZi wijst de volgende categorieën instellingen aan als instellingen waarvoor het hanteren van een winstoogmerk is toegestaan: audiologische zorg; behandeling van gedragswetenschappelijke aard in verband met een psychiatrische aandoening; farmaceutische zorg; huisartsenzorg; kraamzorg; medisch specialistische zorg, uitsluitend in verband met een psychiatrische aandoening en niet in combinatie met Zvw-verblijf; mondzorg; paramedische zorg; persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding, schoonmaak van de woning of behandeling, anders dan behandeling van gedragswetenschappelijke aard in verband met een psychiatrische aandoening, indien deze vormen van zorg niet worden verleend in combinatie met Wlz-verblijf; trombosezorg; uitleen van verpleegartikelen; verloskundige zorg; verstrekken van hulpmiddelen; vervoer en zorg in een kleinschalige woonvoorziening.