Op grond van artikel 2.10 WNT is de maximale beëindigingsvergoeding voor een topfunctionaris 75.000 euro. In deze vergoeding wordt de tijd dat een topfunctionaris geen werkzaamheden meer verricht voorafgaand aan het moment van beëindiging meegeteld. Vrijstelling van werk is voor de topfunctionaris dus enkel mogelijk, indien de maximale beëindigingsvergoeding onder de 75.000 euro blijft. De rechtbank Midden-Nederland dacht hier kortgeleden anders over.
Wat was de casus?
Werkgever heeft werknemer (de topfunctionaris) op non-actief gesteld voorafgaand aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De topfunctionaris heeft hiertegen geprotesteerd en zich beschikbaar gesteld voor werk. Overduidelijk was dat de topfunctionaris het niet eens was met de non-actief stelling c.q. de vrijstelling van werk. De arbeidsovereenkomst wordt beëindigd met toekenning van de maximale beëindigingsvergoeding van 75.000 euro. Werkgever vordert vervolgens het salaris gedurende de non-actief stelling terug van de topfunctionaris op grond van onverschuldigde betaling.
Wat vond de rechter?
De rechtbank wijst de vordering tot onverschuldigde betaling af. Op basis van de wet (artikel 2.10 lid 3 WNT) geldt inderdaad dat de periode van vrijstelling van werkzaamheden bij de vergoeding wegens beëindiging van het dienstverband wordt gerekend. Artikel 2.10 lid 3 WNT is echter een anti-misbruik bepaling. Door het opnemen van dit wetsartikel moet worden voorkomen dat partijen door een lange periode van vrijstelling van werk, alsnog een hogere vergoeding kunnen overeenkomen en zo het maximum van 75.000 euro omzeilen. Het gaat daarbij om de afspraak tussen partijen over vrijstelling van werk. Dat was in bovenstaande casus niet aan de orde. Partijen hadden immers geen afspraak gemaakt over vrijstelling van werk, maar de werkgever had de werknemer (eenzijdig) op non-actief gesteld, waartegen werknemer heeft geprotesteerd en zich bereid verklaarde om de werkzaamheden te hervatten. De rechtbank overweegt dat het overduidelijk is dat partijen daarmee niet de bedoeling hebben gehad om het maximum uit de WNT te omzeilen. Een ander oordeel zou in de gegeven omstandigheden leiden tot een onaanvaardbaar en onbillijk resultaat. De vordering van werkgever wordt daarom afgewezen, waardoor de werkgever de vergoeding van € 71.811,- niet onverschuldigd heeft betaald.
Wat betekent dit voor de praktijk?
De rechtbank Midden-Nederland doorbreekt met deze uitspraak de strikte regels van de WNT. De bedoeling van de WNT en de partijbedoeling blijken van belang voor de toepassing en uitleg van de wet. Gelet op de omstandigheden in deze casus is de rechtbank Midden-Nederland naar mijn mening een goede weg ingeslagen. Vraag is echter of bovenstaande uitspraak zal leiden tot misbruik. Partijen kunnen immers ensceneren dat sprake is van een eenzijdige non-actiefstelling, waarbij de topfunctionaris aangeeft bereid te zijn de werkzaamheden te hervatten. De rechter zal in ieder geval alle concrete omstandigheden goed moeten beoordelen, om zo alsnog omzeiling van de WNT te voorkomen.
Uitspraak: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBMNE:2016:7023