Oneerlijke handelspraktijken
Volgens onderzoek van Intromart GfK wordt de Nederlandse consument jaarlijks voor maar liefst 580 miljoen euro benadeeld door oneerlijke handelspraktijken. Bedrijven die zich van dit soort praktijken bedienen, maken vele slachtoffers. Niet alleen ouderen, zoals veel wordt gedacht, maar van alle leeftijden. Het gaat dan bijvoorbeeld om 'gratis' producten die niet gratis zijn, valse lokkertjes in advertenties, prijzenfestivals zonder prijzen, agressieve verkooppraatjes door de telefoon of aan de deur, busreizen die zich ontpoppen tot verkoopreizen en andere gevallen van misleidende en agressieve verkoop.
De nieuwe wet beschermt de consument, maar ook bedrijven die worden benadeeld kunnen waarschijnlijk een beroep doen op de wet als de normen die daarin zijn opgenomen door andere ondernemers worden overtreden. De concurrentiepositie van die bedrijven wordt daardoor immers aangetast.
Misleidende en agressieve handelspraktijken
Oneerlijke handelspraktijken zijn kort gezegd alle communicatie, gericht op de consument, in strijd met de vereisten van professionele toewijding van de ondernemer, die de consument in zijn keuzes beperkt en het economische gedrag van de consument wezenlijk verstoort of kan verstoren. De wet onderscheidt misleidende en agressieve handelspraktijken. Misleidende praktijken (denk aan valse reclamebeloftes) beletten de consument een geïnformeerde en efficiënte keuze te maken. Agressieve praktijken (de verkoper met de 'voet tussen de deur') beperken door intimidatie, dwang of ongepaste beïnvloeding de keuzevrijheid van de consument. De wet geeft zo’n dertig concrete voorbeelden die het predikaat oneerlijk verdienen.
Of een handelspraktijk oneerlijk is, wordt van geval tot geval door de rechter beoordeeld. Als een praktijk onder de wettelijke voorbeelden valt, zit men sowieso fout. Daarbuiten dient men nog te toetsen of de boodschap door de beugel kan, en wel aan de volgende criteria: is deze misleidend? Is deze agressief? Is deze oneerlijk? Luidt het antwoord ja, dan is er sprake van een oneerlijke handelspraktijk.
Van misleiding is bijvoorbeeld sprake als een faillissement of verhuizing gebruikt wordt om consumenten naar de onderneming te lokken, terwijl daar helemaal geen sprake van is. Bekend zijn advertenties of borden met 'Nog zeven dagen opheffingsuitverkoop', en na zeven dagen is het nog steeds opheffingsuitverkoop. Of men adverteert met een gratis product, maar later blijkt dat de consument er dan wel verplicht een ander product bij moet kopen. Ook het onterecht voeren van een waarborg of keurmerk valt onder de wet, zoals de bekende Thuiswinkel-waarborg. Daarmee wordt de consument een onterecht gevoel van zekerheid en vertrouwen gegeven. Ondernemers die klanten lokken met een zeer lage prijs, terwijl het betreffende product maar zeer beperkt of zelfs helemaal niet leverbaar is, handelen ook in strijd met de wet.
Pressieverkoop
De consument onder druk zetten is al evenzeer uit den boze. Iedereen kent wel het voorbeeld van de colporteur die niet eerder vertrekt, voordat je hebt getekend, hoe vaak je ook zegt dat je geen interesse hebt. Of die emotionele druk uitoefent, door bijvoorbeeld te zeggen dat zijn baan op de tocht staat. Het ongewenst aandringen via de telefoon, e-mail of een andere afstandsmedia is ook niet toegestaan.
Boetes
De nieuwe Wet Oneerlijke Handelspraktijken biedt meer handvatten om overtreders aan te pakken, temeer daar de bewijslast bij de ondernemer ligt. Die moet namelijk aantonen dat het klopt wat hij zegt. Benadeelde consumenten of bedrijven kunnen naar de rechter stappen om een verbod, rectificatie of bijvoorbeeld schadevergoeding af te dwingen. Ook kan een eventueel gesloten overeenkomst worden aangetast. De rechter moet uiteindelijk uitmaken of er inderdaad sprake is van een oneerlijke handelspraktijk. Consumenten kunnen ook hun beklag doen bij de Consumentenautoriteit. Die kan de overtreder een boete opleggen die kan oplopen tot wel € 450.000,-. Kwaadwillende of onvoorzichtige ondernemingen zijn dus gewaarschuwd.
Joost Becker, advocaat oneerlijke mededingingsrecht