Wijziging van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015
Eerder schreven wij een zestal artikelen over de regels uit het (toen nog) Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015. Inmiddels is dit besluit door beide kamers aangenomen en op 26 november 2021 gepubliceerd in de Staatscourant. De datum van inwerkingtreding zal volgens het besluit bij koninklijk besluit worden bepaald. Onze verwachting is dat de inwerkingtreding van het gewijzigd BTIV zal samenvallen met de inwerkingtreding van de RTIV op 1 januari 2022. Wij houden u uiteraard op de hoogte van de datum van inwerkingtreding.
Voor de inhoud van de wijzigingen omtrent de verkoopregels en de gevolgen daarvan verwijzen wij naar onze eerder op de website gepubliceerde serie artikelen. In deze serie beschreven wij de belangrijkste wijzigingen van de verkoopregels voor woningcorporaties per categorie vastgoed:
Deel 1: Inleiding
Deel 2: Blijvend gereguleerde DAEB-woongelegenheden en -complexen
Deel 3: Potentieel te liberaliseren DAEB-woongelegenheden en -complexen
Deel 4: Niet-DAEB-woongelegenheden en-complexen
Deel 5: Maatschappelijk onroerend goed (MOG)
Deel 6: Restcategorie en conclusie
Nieuwe verkoopregels in RTIV
Ook in de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 (RTIV) zijn inmiddels wijzigingen aangebracht om de verkoopregels te verduidelijken en beter aan te doen sluiten op de praktijk. Deze vernieuwde regeling is gepubliceerd op 29 november 2021. Het gewijzigd RIIV treedt in werking op 1 januari 2022.
In het oude RTIV werd in artikel 9 lid 1 sub d het eerste onderdeel bepaald dat een taxatierapport met betrekking tot een onroerende zaak van een toegelaten instelling niet ouder mag zijn dan zes maanden. Daarbij werd geen rekening gehouden met de waardepeildatum die kan afwijken van de datum van het taxatierapport. De feitelijke waarde van de onroerende zaak kon daardoor afwijken onder de oude regelgeving. In de gewijzigde RTIV is daarom toegevoegd dat zowel het taxatierapport als de waardepeildatum op het tijdstip van ondertekening van de koopovereenkomst niet ouder mag zijn dan zes maanden.
Een andere wijziging van de RTIV hangt samen met een wijziging in het BTIV. Artikel 22 lid 3 en artikel 24a van het gewijzigd BTIV bieden de mogelijkheid om, indien geen goedkeuring is vereist voor de vervreemding, aan te sluiten bij een bij ministeriële regeling bepaalde waarde. Deze waarde wordt in artikel 12b van de gewijzigde RTIV bepaald op ten minste de beleidswaarde overeenkomstig bijlage 2 bij de RTIV en ten hoogste de modelmatige marktwaarde voor de verkopende toegelaten instelling of de getaxeerde marktwaarde in verhuurde staat.
Aan het nieuwe artikel 12b RTIV is terugwerkende kracht toegekend tot 1 januari 2021, dit geldt overigens ook voor artikel 24a van het gewijzigd BTIV.
Meer weten?
Wilt u meer weten over de nieuwe verkoopregels voor woningcorporaties en/of de gevolgen daarvan? Neem dan contact op met Robert Rijpstra of Lotte Blum, advocaten bij de sectie Overheid en Vastgoed.