Op 24 september 2015 zijn in het Publicatieblad van de Europese Unie de nieuwe
Machtigingsverordening en
Procedureverordening op het gebied van staatssteun gepubliceerd. Zij zijn per 14 oktober 2015 in werking getreden.
Van oud naar nieuw
De gepubliceerde verordeningen vervangen de oude procedure- en machtigingsverordening uit 1999. De nieuwe verordeningen bevatten geen inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van de eerdere verordeningen maar vormen desondanks een welkome aanvulling. Als gevolg van herhaaldelijke aanvullingen op de oude verordeningen (laatstelijk in 2013) was de toepasselijke regelgeving namelijk in verschillende verordeningen versnipperd waardoor overheden en (potentiële) steunontvangers moesten puzzelen om het op hun zaak toepasselijke regime te achterhalen.
De Machtigingsverordening
Het Verdrag betreffende de Werking van de EU verplicht lidstaten tot aanmelding van voorgenomen staatssteun maar de Raad van Ministers kan de Europese Commissie machtigen om bepaalde vormen van staatssteun van melding vrij te stellen. Van die bevoegdheid heeft de Raad gebruikgemaakt in de Machtigingsverordening. De machtiging tot vrijstelling omvat steunmaatregelen ten behoeve van:
De Europese Commissie heeft in 2014 bijvoorbeeld nog van haar (oude) volmacht gebruikgemaakt door de implementatie van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV), de MKB Landbouwvrijstellingsverordening en de Vrijstellingsverordening visserij. Deze groepsvrijstellingen zijn verleend in het kader van modernisering van de staatssteunregels. De Europese Commissie wil zich in het kader van de modernisering concentreren op staatssteuncasus van een zodanige omvang dat zij een groot potentieel effect hebben op de interstatelijke handel. Als gevolg van de diverse groepsvrijstellingen vermoedt de Europese Commissie dat het overgrote deel (tussen 75% en 90%) van alle staatssteunmaatregelen zonder voorafgaande melding mogen worden verstrekt.
De Procedureverordening
De Procedureverordening bevat de regels die de Europese Commissie hanteert bij de verschillende staatssteunprocedures. Gedacht kan worden aan de meldingsprocedure en de onderzoeksprocedure als de Europese Commissie een inbreuk op de meldingsverplichting vermoedt (bijvoorbeeld naar aanleiding van een klacht). Sinds 2013 is in de Procedureverordening (evenals in het Nederlandse bestuursrecht) een relativiteitseis opgenomen. Dientengevolge is de Europese Commissie uitsluitend nog verplicht om klachten te onderzoeken van (rechts)personen die mogelijk worden geraakt in hun concurrentiepositie door de (vermeende) staatssteun.
Voor overheden en potentiële ontvangers van staatssteun is bovendien goed om in het achterhoofd te houden dat de Procedureverordening naar het oordeel van de Raad van State op grond van het zorgvuldigheidsbeginsel de verplichtingen kan meebrengen om bij de voorbereiding van een (subsidie)besluit de Europese Commissie te consulteren. Volgens de Raad van State mogen overheden in bepaalde omstandigheden subsidieaanvragen pas afwijzen (vanwege vermeende staatssteun) nadat zij (informeel) met Europese Commissie overleg hebben gehad over de vraag of (ook naar het informele oordeel van de Europese Commissie) sprake is van staatssteun. De Nederlandse rechters hanteren ten aanzien van (informele) consultatie van de Commissie overigens geen eenduidige lijn. De gemeente Harlingen mocht volgens de rechtbank Noord Nederland namelijk wel zonder voorafgaande consultatie met de Commissie met een beroep op de staatssteunregels terugkomen op een eerder gesloten overeenkomst.
Van oud naar nieuw
De gepubliceerde verordeningen vervangen de oude procedure- en machtigingsverordening uit 1999. De nieuwe verordeningen bevatten geen inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van de eerdere verordeningen maar vormen desondanks een welkome aanvulling. Als gevolg van herhaaldelijke aanvullingen op de oude verordeningen (laatstelijk in 2013) was de toepasselijke regelgeving namelijk in verschillende verordeningen versnipperd waardoor overheden en (potentiële) steunontvangers moesten puzzelen om het op hun zaak toepasselijke regime te achterhalen.
De Machtigingsverordening
Het Verdrag betreffende de Werking van de EU verplicht lidstaten tot aanmelding van voorgenomen staatssteun maar de Raad van Ministers kan de Europese Commissie machtigen om bepaalde vormen van staatssteun van melding vrij te stellen. Van die bevoegdheid heeft de Raad gebruikgemaakt in de Machtigingsverordening. De machtiging tot vrijstelling omvat steunmaatregelen ten behoeve van:
- kleine en middelgrote ondernemingen;
- onderzoek, ontwikkeling en innovatie;
- milieubescherming;
- werkgelegenheid en opleiding;
- cultuur en instandhouding van het culturele erfgoed;
- compensatie van door natuurrampen veroorzaakte schade;
- compensatie van door ongunstige weersomstandigheden aan de visserijsector toegebrachte schade;
- bosbouw;
- afzetbevordering van een selecte groep producten uit de voedingssector;
- instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee en zoetwaterbronnen;
- sport;
- bewoners van afgelegen gebieden op het gebied van vervoer;
- breedband in gebieden waar een dergelijke infrastructuur niet voorhanden is en waarschijnlijk evenmin op korte termijn zal worden ontwikkeld;
- infrastructuur.
De Europese Commissie heeft in 2014 bijvoorbeeld nog van haar (oude) volmacht gebruikgemaakt door de implementatie van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV), de MKB Landbouwvrijstellingsverordening en de Vrijstellingsverordening visserij. Deze groepsvrijstellingen zijn verleend in het kader van modernisering van de staatssteunregels. De Europese Commissie wil zich in het kader van de modernisering concentreren op staatssteuncasus van een zodanige omvang dat zij een groot potentieel effect hebben op de interstatelijke handel. Als gevolg van de diverse groepsvrijstellingen vermoedt de Europese Commissie dat het overgrote deel (tussen 75% en 90%) van alle staatssteunmaatregelen zonder voorafgaande melding mogen worden verstrekt.
De Procedureverordening
De Procedureverordening bevat de regels die de Europese Commissie hanteert bij de verschillende staatssteunprocedures. Gedacht kan worden aan de meldingsprocedure en de onderzoeksprocedure als de Europese Commissie een inbreuk op de meldingsverplichting vermoedt (bijvoorbeeld naar aanleiding van een klacht). Sinds 2013 is in de Procedureverordening (evenals in het Nederlandse bestuursrecht) een relativiteitseis opgenomen. Dientengevolge is de Europese Commissie uitsluitend nog verplicht om klachten te onderzoeken van (rechts)personen die mogelijk worden geraakt in hun concurrentiepositie door de (vermeende) staatssteun.
Voor overheden en potentiële ontvangers van staatssteun is bovendien goed om in het achterhoofd te houden dat de Procedureverordening naar het oordeel van de Raad van State op grond van het zorgvuldigheidsbeginsel de verplichtingen kan meebrengen om bij de voorbereiding van een (subsidie)besluit de Europese Commissie te consulteren. Volgens de Raad van State mogen overheden in bepaalde omstandigheden subsidieaanvragen pas afwijzen (vanwege vermeende staatssteun) nadat zij (informeel) met Europese Commissie overleg hebben gehad over de vraag of (ook naar het informele oordeel van de Europese Commissie) sprake is van staatssteun. De Nederlandse rechters hanteren ten aanzien van (informele) consultatie van de Commissie overigens geen eenduidige lijn. De gemeente Harlingen mocht volgens de rechtbank Noord Nederland namelijk wel zonder voorafgaande consultatie met de Commissie met een beroep op de staatssteunregels terugkomen op een eerder gesloten overeenkomst.
Gerelateerd
Mededinging en staatssteun