Bij het verstrekken van consumptief krediet is een belangrijk uitgangspunt dat overkreditering voorkomen wordt (Dit is o.a. vastgelegd in artikel 4:34 Wet op het financieel toezicht (Wft)). Brancheorganisaties zoals de VFN (Vereniging van financieringsondernemingen in Nederland) hanteren sinds jaar en dag leennormen die voorkomen dat er meer krediet verstrekt wordt dan de financiële draagkracht van de kredietnemer. Deze normen zijn vastgelegd in de VFN Gedragscodes. Per 1 januari 2016 zijn er nieuwe leennormen van kracht. Hier volgt een overzicht van deze nieuwe leennormen.
In afstemming met het NIBUD en de Autoriteit Financiële Markten (de AFM) zijn door de VFN nieuwe leennormen voor consumptief krediet vastgesteld. Volgens berichtgeving van de VFN was het aanpassen van de normen noodzakelijk omdat de eerdere methodiek in de achterliggende jaren geleid heeft tot een onnodige forse beperking van de kredietruimte voor kredietwaardige gezinnen met kinderen. De methodiek die voorheen gehanteerd werd was bovendien complex. Daarnaast was het wenselijk om een gelijk speelveld te creëren met de normen die voor thuiswinkels gelden. En tot slot konden verschillende wijzigingen in het sociale zekerheidsstelsel binnen de vorige methodiek niet op de juiste wijze worden geabsorbeerd. Met het nieuwe voorstel worden deze bezwaren weggenomen. Na overleg met de AFM zijn er tevens met name voor alleenstaanden met kinderen aanpassingen aangebracht in de eerdere methodiek van 2008.
De onderstaande normen gelden vanaf 1 januari 2016:
Voor meer informatie zie #/c9d56.
In afstemming met het NIBUD en de Autoriteit Financiële Markten (de AFM) zijn door de VFN nieuwe leennormen voor consumptief krediet vastgesteld. Volgens berichtgeving van de VFN was het aanpassen van de normen noodzakelijk omdat de eerdere methodiek in de achterliggende jaren geleid heeft tot een onnodige forse beperking van de kredietruimte voor kredietwaardige gezinnen met kinderen. De methodiek die voorheen gehanteerd werd was bovendien complex. Daarnaast was het wenselijk om een gelijk speelveld te creëren met de normen die voor thuiswinkels gelden. En tot slot konden verschillende wijzigingen in het sociale zekerheidsstelsel binnen de vorige methodiek niet op de juiste wijze worden geabsorbeerd. Met het nieuwe voorstel worden deze bezwaren weggenomen. Na overleg met de AFM zijn er tevens met name voor alleenstaanden met kinderen aanpassingen aangebracht in de eerdere methodiek van 2008.
De onderstaande normen gelden vanaf 1 januari 2016:
Alleenstaand | Alleenstaand met kinderen | Gehuwden / Samenwonenden | Gehuwden / Samenwonenden met kinderen | ||
Totaal inkomen | 1.039 | 1.632 | 1.522 | 1.861 | |
Norm woonlast | -/- | 230 | 230 | 230 | 230 |
Uitgaven (*) posten | -/- | 44 | 172 | 24 | 4 |
10% reservering | +/+ | 76 | 123 | 126 | 162 |
VFN Toeslag | +/+ | 100 | 100 | 100 | 100 |
Risico opslag | +/+ | 256 | |||
Basisnorm incl. | = | 941 | 1.709 | 1.494 | 1.889 |
Vakantietoeslag | -/- | 48 | 48 | 69 | 69 |
Overige toeslagen | -/- | 78 | 671 | 149 | 488 |
Basisnorm excl alle toeslagen | = | 815 | 990 | 1.276 | 1.332 |
Minimumnorm inkomens > € 3.264 incl.* | 1.255 | 1.908 | 1.725 | 2.061 | |
Minimumnorm inkomens > € 2.907 excl.* | 1.243 | 1.534 | |||
Minimumnorm inkomens > € 3.065 excl.* | 1.118 | 1.510 | |||
* Toeslagen en vakantiegeld |
Voor meer informatie zie #/c9d56.