Wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen naar de Tweede Kamer verzonden
Op 24 februari 2012 heeft minister Kamp het Wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen aan de Tweede Kamer aangeboden ( Kamerstukken II, 33 182, nr. 2). De regering vindt aanpassing van het bestuursmodel noodzakelijk om het vertrouwen in het stelsel van aanvullende pensioenen te kunnen borgen. Van belang wordt geacht dat (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden er zeker van kunnen zijn dat het pensioenfondsbestuur deskundig is, “in control” is en hun belangen op evenwichtige wijze afweegt. Waarom heeft dit onderwerp juist nu de aandacht van de regering? Vanwege de sterk veranderende pensioenomgeving (onrust op de financiële markten, kortingsmaatregelen etc.) en door de onderzoeksresultaten van de Commissie Frijns is de aandacht voor het risico- en beleggingsbeleid en een deskundig pensioenfondsbestuur fors toegenomen. Meeromvattend doel is het pensioenstelsel weer toekomstbestendig te maken met transparantie over de risico’s die genomen moeten worden om een geïndexeerd pensioen mogelijk te maken.
Het wetsvoorstel behelst vijf deelgebieden:
1.) versterking deskundigheid
2.) versterking intern toezicht
3.) adequate vertegenwoordiging van alle risicodragers binnen de organisatie van het pensioenfonds
4.) stroomlijning van taken en organen
5.) overige wijzigingen, onder andere ten aanzien van meer transparantie in het beleggingsbeleid en een meldingsplicht bij oprichting van een fonds (zal in dit artikel niet verder uitgewerkt worden)
Bestuursmodellen (deskundigheid en adequate vertegenwoordiging)
Met dit wetsvoorstel wordt een keuzemogelijkheid geboden tussen twee bestuursmodellen, het onafhankelijke bestuursmodel en het paritair bestuursmodel.
Onafhankelijk bestuursmodel
In dit model wordt het pensioenfondsbestuur uitsluitend door onafhankelijke, deskundige beroepsbestuurders bestuurd. Zij hebben geen binding met de werkgever, (gewezen) deelnemers of pensioengerechtigden.
Betekent dit dat sociale partners in dit model helemaal niets meer in te brengen hebben? Nee, de wetgever heeft nadrukkelijk oog voor de invloed van de sociale partners. Tegen deze achtergrond introduceert de wetgever een “belanghebbendenorgaan”, waarin de vertegenwoordigers van werkgevers(verenigingen), werknemers(verenigingen) en pensioengerechtigden zitting hebben. Het belanghebbendenorgaan heeft een goedkeuringsrecht ten aanzien van een aantal belangrijke besluiten. Het goedkeuringsrecht heeft betrekking op besluiten als de wijziging van het strategisch beleggingsbeleid, het premiebeleid, het vaststellen en wijzigen van het toeslagbeleid, het terugstorten van premie, het geven van premiekorting en de vermindering van de pensioenaanspraken. Het ontbreken van de goedkeuring van het belanghebbendenorgaan tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuur overigens niet aan.
Naast goedkeuringsrechten heeft het belanghebbendenorgaan ook nog advies- en verantwoordingstaken (die in het oude model aan de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan toekwamen). De bevoegdheden van het belanghebbendenorgaan hebben overigens geen betrekking op de dagelijkse gang van zaken bij het pensioenfonds.
Paritair bestuursmodel
Hoewel het huidige pensioenfondsbestuur eveneens een paritaire samenstelling kent, wijkt het beoogde paritair bestuursmodel hiervan op een aantal belangrijke punten af. Dit laat zich verduidelijken in bijgaand schema van het paritair bestuursmodel.
In het beoogde paritair model zijn namelijk àlle risicodragers, dus ook de pensioengerechtigden, op adequate wijze vertegenwoordigd. De geleding van pensioengerechtigden komt dus standaard in het paritair bestuur; toelating van pensioengerechtigden tot het pensioenfondsbestuur wordt niet langer afhankelijk gesteld van een schriftelijke raadpleging. Het aantal zetels dat de pensioengerechtigden mag bezetten, is echter gemaximeerd. Zo mogen de pensioengerechtigden maximaal 50% van het aantal zetels van de vertegenwoordigers van werknemers(verenigingen) en pensioengerechtigden bezetten. Daarnaast mag het aantal zetels van pensioengerechtigden niet meer dan 25% van de som van het aantal zetels van vertegenwoordigers van werkgevers(verenigingen), werknemers(verenigingen) en gepensioneerden bedragen.
Ook de zetelverdeling tussen de vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemers(verenigingen) in het beoogde paritair bestuursmodel wijkt wezenlijk af van het huidige bestuursmodel. De verdeling wordt afhankelijk gesteld van de vraag of het werkgeversdeel pensioenpremie al dan niet (in de uitvoeringsovereenkomst of het uitvoeringsreglement) gemaximeerd is. In de situatie van premiemaximalisatie ziet de regering aanleiding minder zetels aan de vertegenwoordigers van de werkgevers(vereniging) toe te kennen dan aan de vertegenwoordigers van de werknemers(verenigingen) en pensioengerechtigden tezamen. In die situatie heeft de werkgever dus geen doorslaggevende stem meer.
Voorts biedt het paritair bestuursmodel de mogelijkheid tot toelating van deskundigen. Voor alle geledingen (dus ook voor de pensioengerechtigden) kunnen externe deskundigen in het bestuur worden toegelaten als vertegenwoordigers namens de betreffende geledingen. Daarnaast kunnen ook onafhankelijke bestuurders worden toegelaten, met dien verstande dat hieraan een maximum van twee zetels verbonden is.
In het paritair bestuursmodel bestaat, in tegenstelling tot in het onafhankelijk bestuursmodel, geen belanghebbendenorgaan. Wel heeft de wetgever een zogenoemde deelnemers- en pensioengerechtigdenraad geïntroduceerd. Hierin hebben vertegenwoordigers van werknemers(verenigingen) en pensioengerechtigden zitting. De deelnemers- en pensioengerechtigdenraad hebben geen goedkeuringsrechten, maar wel adviesrechten (voortvloeiende uit de principes voor goed pensioenfondsbestuur) en verantwoordingsbevoegdheden.
De wetgever vat de keuze voor een van de twee hierboven geschetste bestuursmodellen als volgt samen. Sociale partners zullen kiezen voor het paritair bestuursmodel, als zij de verantwoordelijkheid willen behouden voor de volledige uitvoering van de pensioenregeling. Indien zij alleen betrokken willen zijn bij de besluitvorming over de inzet van de instrumenten van de pensioenregeling, maar niet meer verantwoordelijk willen zijn voor de volledige uitvoering, ligt een keuze voor het onafhankelijk bestuursmodel meer voor de hand.
Raad van toezicht of visitatiecommissie
Bedrijfstakpensioenfondsen moeten straks een raad van toezicht instellen. Ondernemingspensioenfondsen hebben straks de keuze tussen een raad van toezicht of een visitatiecommissie (die jaarlijks in plaats van nu driejaarlijks zijn taak moet uitoefenen). Naast de algemene bevoegdheden die nu al toekomen aan het toezichtorgaan (toezicht op het beleid, de algemene gang van zaken en op adequate risicobeheersing) wordt een hoofdtaak van het toezichtorgaan het toezien op een evenwichtige belangenafweging door het bestuur. De raad van toezicht dient voorts verantwoording af te leggen aan het belanghebbendenorgaan (bij het onafhankelijk bestuursmodel) of de deelnemers- en pensioengerechtigdenraad (bij het paritair bestuursmodel). Voorts komt aan de raad van toezicht een aantal goedkeuringsrechten toe. Het gaat dan om besluiten van het bestuur tot vaststelling van het jaarverslag, de jaarrekening, de abtn, het korte- en langetermijnherstelplan, de profielschets voor benoeming van bestuurders, het beleid inzake beloningen en een aantal institutionele beslissingen (zoals liquidatie en samenvoeging van het fonds). Het ontbreken van goedkeuring van de raad van toezicht tast overigens de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuur niet aan.
Stroomlijning taken en organen
In het huidige bestuursmodel bestaat onduidelijkheid over en overlap van taken van verschillende organen. Zoals uit bovenstaande opsomming blijkt, wordt deze onduidelijkheid al grotendeels weggenomen door afschaffing van het verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad.
Kritiek pensioenfederatie
Hoewel het uitgangspunt van een deskundig pensioenfondsbestuur een breed draagvlak heeft, is de eerste kritiek op het wetsvoorstel een feit. Een woordvoerder van de pensioenfederatie laat in reactie op het wetsvoorstel weten dat de positie van vakbonden en werkgevers “nadrukkelijk verder wordt afgeknabbeld”. Naar mijn mening stelt de pensioenfederatie dit ten onrechte. De invloed van de sociale partners binnen het onafhankelijk bestuursmodel laat zich in ieder geval gelden via het belanghebbendenorgaan, aan welk orgaan altijd een aantal specifieke en belangrijke goedkeuringsrechten toekomt. Hierdoor houden de sociale partners en pensioengerechtigden grip op besluiten die hun belangen direct raken. Daarenboven hebben alle belanghebbenden bij een pensioenfonds baat bij deskundigheid binnen het bestuur. Bestaat er een tekort aan pensioendeskundigen binnen de eigen geledingen, dan heeft eenieder er belang bij dat kan worden uitgeweken naar onafhankelijke, deskundige beroepsbestuurders, zeker in de huidige tijd waarin onrust en onzekerheid over pensioen aan de orde van de dag zijn.
Op 24 februari 2012 heeft minister Kamp het Wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen aan de Tweede Kamer aangeboden ( Kamerstukken II, 33 182, nr. 2). De regering vindt aanpassing van het bestuursmodel noodzakelijk om het vertrouwen in het stelsel van aanvullende pensioenen te kunnen borgen. Van belang wordt geacht dat (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden er zeker van kunnen zijn dat het pensioenfondsbestuur deskundig is, “in control” is en hun belangen op evenwichtige wijze afweegt. Waarom heeft dit onderwerp juist nu de aandacht van de regering? Vanwege de sterk veranderende pensioenomgeving (onrust op de financiële markten, kortingsmaatregelen etc.) en door de onderzoeksresultaten van de Commissie Frijns is de aandacht voor het risico- en beleggingsbeleid en een deskundig pensioenfondsbestuur fors toegenomen. Meeromvattend doel is het pensioenstelsel weer toekomstbestendig te maken met transparantie over de risico’s die genomen moeten worden om een geïndexeerd pensioen mogelijk te maken.
Het wetsvoorstel behelst vijf deelgebieden:
1.) versterking deskundigheid
2.) versterking intern toezicht
3.) adequate vertegenwoordiging van alle risicodragers binnen de organisatie van het pensioenfonds
4.) stroomlijning van taken en organen
5.) overige wijzigingen, onder andere ten aanzien van meer transparantie in het beleggingsbeleid en een meldingsplicht bij oprichting van een fonds (zal in dit artikel niet verder uitgewerkt worden)
Bestuursmodellen (deskundigheid en adequate vertegenwoordiging)
Met dit wetsvoorstel wordt een keuzemogelijkheid geboden tussen twee bestuursmodellen, het onafhankelijke bestuursmodel en het paritair bestuursmodel.
Onafhankelijk bestuursmodel
In dit model wordt het pensioenfondsbestuur uitsluitend door onafhankelijke, deskundige beroepsbestuurders bestuurd. Zij hebben geen binding met de werkgever, (gewezen) deelnemers of pensioengerechtigden.
Betekent dit dat sociale partners in dit model helemaal niets meer in te brengen hebben? Nee, de wetgever heeft nadrukkelijk oog voor de invloed van de sociale partners. Tegen deze achtergrond introduceert de wetgever een “belanghebbendenorgaan”, waarin de vertegenwoordigers van werkgevers(verenigingen), werknemers(verenigingen) en pensioengerechtigden zitting hebben. Het belanghebbendenorgaan heeft een goedkeuringsrecht ten aanzien van een aantal belangrijke besluiten. Het goedkeuringsrecht heeft betrekking op besluiten als de wijziging van het strategisch beleggingsbeleid, het premiebeleid, het vaststellen en wijzigen van het toeslagbeleid, het terugstorten van premie, het geven van premiekorting en de vermindering van de pensioenaanspraken. Het ontbreken van de goedkeuring van het belanghebbendenorgaan tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuur overigens niet aan.
Naast goedkeuringsrechten heeft het belanghebbendenorgaan ook nog advies- en verantwoordingstaken (die in het oude model aan de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan toekwamen). De bevoegdheden van het belanghebbendenorgaan hebben overigens geen betrekking op de dagelijkse gang van zaken bij het pensioenfonds.
Paritair bestuursmodel
Hoewel het huidige pensioenfondsbestuur eveneens een paritaire samenstelling kent, wijkt het beoogde paritair bestuursmodel hiervan op een aantal belangrijke punten af. Dit laat zich verduidelijken in bijgaand schema van het paritair bestuursmodel.
In het beoogde paritair model zijn namelijk àlle risicodragers, dus ook de pensioengerechtigden, op adequate wijze vertegenwoordigd. De geleding van pensioengerechtigden komt dus standaard in het paritair bestuur; toelating van pensioengerechtigden tot het pensioenfondsbestuur wordt niet langer afhankelijk gesteld van een schriftelijke raadpleging. Het aantal zetels dat de pensioengerechtigden mag bezetten, is echter gemaximeerd. Zo mogen de pensioengerechtigden maximaal 50% van het aantal zetels van de vertegenwoordigers van werknemers(verenigingen) en pensioengerechtigden bezetten. Daarnaast mag het aantal zetels van pensioengerechtigden niet meer dan 25% van de som van het aantal zetels van vertegenwoordigers van werkgevers(verenigingen), werknemers(verenigingen) en gepensioneerden bedragen.
Ook de zetelverdeling tussen de vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemers(verenigingen) in het beoogde paritair bestuursmodel wijkt wezenlijk af van het huidige bestuursmodel. De verdeling wordt afhankelijk gesteld van de vraag of het werkgeversdeel pensioenpremie al dan niet (in de uitvoeringsovereenkomst of het uitvoeringsreglement) gemaximeerd is. In de situatie van premiemaximalisatie ziet de regering aanleiding minder zetels aan de vertegenwoordigers van de werkgevers(vereniging) toe te kennen dan aan de vertegenwoordigers van de werknemers(verenigingen) en pensioengerechtigden tezamen. In die situatie heeft de werkgever dus geen doorslaggevende stem meer.
Voorts biedt het paritair bestuursmodel de mogelijkheid tot toelating van deskundigen. Voor alle geledingen (dus ook voor de pensioengerechtigden) kunnen externe deskundigen in het bestuur worden toegelaten als vertegenwoordigers namens de betreffende geledingen. Daarnaast kunnen ook onafhankelijke bestuurders worden toegelaten, met dien verstande dat hieraan een maximum van twee zetels verbonden is.
In het paritair bestuursmodel bestaat, in tegenstelling tot in het onafhankelijk bestuursmodel, geen belanghebbendenorgaan. Wel heeft de wetgever een zogenoemde deelnemers- en pensioengerechtigdenraad geïntroduceerd. Hierin hebben vertegenwoordigers van werknemers(verenigingen) en pensioengerechtigden zitting. De deelnemers- en pensioengerechtigdenraad hebben geen goedkeuringsrechten, maar wel adviesrechten (voortvloeiende uit de principes voor goed pensioenfondsbestuur) en verantwoordingsbevoegdheden.
De wetgever vat de keuze voor een van de twee hierboven geschetste bestuursmodellen als volgt samen. Sociale partners zullen kiezen voor het paritair bestuursmodel, als zij de verantwoordelijkheid willen behouden voor de volledige uitvoering van de pensioenregeling. Indien zij alleen betrokken willen zijn bij de besluitvorming over de inzet van de instrumenten van de pensioenregeling, maar niet meer verantwoordelijk willen zijn voor de volledige uitvoering, ligt een keuze voor het onafhankelijk bestuursmodel meer voor de hand.
Raad van toezicht of visitatiecommissie
Bedrijfstakpensioenfondsen moeten straks een raad van toezicht instellen. Ondernemingspensioenfondsen hebben straks de keuze tussen een raad van toezicht of een visitatiecommissie (die jaarlijks in plaats van nu driejaarlijks zijn taak moet uitoefenen). Naast de algemene bevoegdheden die nu al toekomen aan het toezichtorgaan (toezicht op het beleid, de algemene gang van zaken en op adequate risicobeheersing) wordt een hoofdtaak van het toezichtorgaan het toezien op een evenwichtige belangenafweging door het bestuur. De raad van toezicht dient voorts verantwoording af te leggen aan het belanghebbendenorgaan (bij het onafhankelijk bestuursmodel) of de deelnemers- en pensioengerechtigdenraad (bij het paritair bestuursmodel). Voorts komt aan de raad van toezicht een aantal goedkeuringsrechten toe. Het gaat dan om besluiten van het bestuur tot vaststelling van het jaarverslag, de jaarrekening, de abtn, het korte- en langetermijnherstelplan, de profielschets voor benoeming van bestuurders, het beleid inzake beloningen en een aantal institutionele beslissingen (zoals liquidatie en samenvoeging van het fonds). Het ontbreken van goedkeuring van de raad van toezicht tast overigens de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuur niet aan.
Stroomlijning taken en organen
In het huidige bestuursmodel bestaat onduidelijkheid over en overlap van taken van verschillende organen. Zoals uit bovenstaande opsomming blijkt, wordt deze onduidelijkheid al grotendeels weggenomen door afschaffing van het verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad.
Kritiek pensioenfederatie
Hoewel het uitgangspunt van een deskundig pensioenfondsbestuur een breed draagvlak heeft, is de eerste kritiek op het wetsvoorstel een feit. Een woordvoerder van de pensioenfederatie laat in reactie op het wetsvoorstel weten dat de positie van vakbonden en werkgevers “nadrukkelijk verder wordt afgeknabbeld”. Naar mijn mening stelt de pensioenfederatie dit ten onrechte. De invloed van de sociale partners binnen het onafhankelijk bestuursmodel laat zich in ieder geval gelden via het belanghebbendenorgaan, aan welk orgaan altijd een aantal specifieke en belangrijke goedkeuringsrechten toekomt. Hierdoor houden de sociale partners en pensioengerechtigden grip op besluiten die hun belangen direct raken. Daarenboven hebben alle belanghebbenden bij een pensioenfonds baat bij deskundigheid binnen het bestuur. Bestaat er een tekort aan pensioendeskundigen binnen de eigen geledingen, dan heeft eenieder er belang bij dat kan worden uitgeweken naar onafhankelijke, deskundige beroepsbestuurders, zeker in de huidige tijd waarin onrust en onzekerheid over pensioen aan de orde van de dag zijn.
Gerelateerd
Pensioen en beloning