Lagere (Europese) rechters hadden het al eerder aangegeven, maar op 10 september jl. heeft ook de hoogste gerechtelijke instantie (Hof van Justitie EG) bepaald dat moedermaatschappijen aansprakelijk kunnen worden gesteld voor overtredingen van de mededingingsregels door hun dochters (HvJ 10 september 2009, Zaak C-97/08).
Het Hof van Justitie oordeelde dat een moedermaatschappij beboet mocht worden voor verboden kartelafspraken die haar dochtervennootschappen hadden gemaakt. Toerekening van de boete aan de moeder is volgens het Hof mogelijk indien de moedermaatschappij een beslissende invloed kan uitoefenen op de gedragingen van de dochter. In dat geval maken de moeder en de dochter immers deel uit van dezelfde economische eenheid, aldus het Hof van Justitie. Wanneer een moedermaatschappij 100 % van het kapitaal van haar dochteronderneming in handen heeft, bestaat het vermoeden dat de moedermaatschappij beslissende invloed uitoefent op het gedrag van haar dochteronderneming.
Het vermoeden kan worden weerlegd, wanneer uit de organisatorische, economische en juridische banden tussen de dochteronderneming en de moeder blijkt dat zij geen economische eenheid vormen. In veel gevallen zal deze bewijslast voor moedermaatschappijen te hoog blijken.
Het Hof van Justitie oordeelde dat een moedermaatschappij beboet mocht worden voor verboden kartelafspraken die haar dochtervennootschappen hadden gemaakt. Toerekening van de boete aan de moeder is volgens het Hof mogelijk indien de moedermaatschappij een beslissende invloed kan uitoefenen op de gedragingen van de dochter. In dat geval maken de moeder en de dochter immers deel uit van dezelfde economische eenheid, aldus het Hof van Justitie. Wanneer een moedermaatschappij 100 % van het kapitaal van haar dochteronderneming in handen heeft, bestaat het vermoeden dat de moedermaatschappij beslissende invloed uitoefent op het gedrag van haar dochteronderneming.
Het vermoeden kan worden weerlegd, wanneer uit de organisatorische, economische en juridische banden tussen de dochteronderneming en de moeder blijkt dat zij geen economische eenheid vormen. In veel gevallen zal deze bewijslast voor moedermaatschappijen te hoog blijken.
Gerelateerd
Mededinging en staatssteun