Nadat verweerster (Achmea) in de deelgeschilprocedure een verweerschrift indient, trekt verzoeker eenzijdig zijn verzoekschrift in. Dit doet hij een dag voor de geplande mondelinge behandeling.
Achmea had in haar verweerschrift een veroordeling van de proceskosten gevorderd en zij heeft dit na het intrekken van het verzoekschrift gehandhaafd. Volgens Achmea had het voor verzoeker duidelijk moeten zijn dat zijn verzoek in deelgeschil kansloos was, omdat het een verzoek tot nakoming van verplichtingen van een schadeverzekering inzittenden betrof. Door toch de procedure aanhangig te maken is er onrechtmatig gehandeld (want verwijtbaar en/of toerekenbaar onzorgvuldig en daardoor schade veroorzakend), dan wel is misbruik van recht gemaakt (vergelijk HR 29 juni 2007, LJN BA3516, NJ 2007/353).
De kantonrechter overweegt in rov. 2.5: “Alleen vorderingen tot vergoeding van personenschade gebaseerd op aansprakelijkheid van een derde (artikel 1019w lid 1 Rv) of zijn verzekeraar (artikel 7:954 lid 1 BW) kunnen in een deelgeschilprocedure worden ingediend. De benadeelde die met zijn (first party)verzekeraar niet tot overeenstemming komt over de vaststelling van de schade of de uitkering (zoals het geval is in onderhavige zaak) en in feite dus nakoming vordert van de polisvoorwaarden moet derhalve naar de gewone rechter. Dit volgt niet alleen uit de parlementaire geschiedenis (de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2007/08, 31518, nr. 3) maar ook uit de bestendige lijn in de rechtspraak.”
Dit had de gemachtigde van verzoeker – die zich vaker met letselschadezaken bezighoudt – moeten weten, aldus de kantonrechter. Nu ook nog eens zonder verdere aankondiging werd gedagvaard terwijl partijen in overleg waren, is de kantonrechter van oordeel dat verzoeker door onderhavige procedure te starten misbruik van procesrecht heeft gemaakt, zodat hij in de proceskosten (waaronder de nakosten) van Achmea wordt veroordeeld.
En of de gemachtigde dit even zelf betaalt: “Het zou de gemachtigde sieren als hij deze proceskosten uit eigen middelen voor zijn rekening zou nemen.” (rov. 2.8.1)
Op de website van de Rechtspraak is de volledige uitspraak te lezen.