De giframp met de Trafigura
Op 19 augustus 2006 zijn afvalstoffen afkomstig van het zeeschip Probo Koala, dat was gecharterd door oliehandelaar Trafigura, illegaal gestort op verschillende locaties in en rondom Abidjan in Ivoorkust. Volgens een door de Ivoriaanse overheid ingestelde onderzoekscommissie en de Special Rapporteur van de Verenigde Naties zijn meer dan 108.000 volwassenen en kinderen gedupeerd.
Collectieve actie?!
Een stichting, genaamd Stichting Union des victimes de déchets toxiques d’Adbidjan et Banlieus (de “Stichting)”, heeft blijkens haar statuten ten doel de belangen te behartigen van hen die gezondheidsschade hebben geleden en/of zullen lijden en in hun belangen zijn aangetast of dreigen te worden aangetast als gevolg van de storting, en om te verrichten al hetgeen met het vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord.
In dit geding heeft de Stichting op eigen naam tegen Trafigura een dagvaarding uitgebracht. De vordering in deze dagvaarding luidt, zakelijk weergegeven, als volgt:
“- De Stichting en de slachtoffers die zij vertegenwoordigt en hun eisen ontvankelijk en goed gegrond te verklaren;
- TE VERKLAREN dat de maatschappij Trafigura Beheer B.V. burgerrechtelijk aansprakelijk is voor de lichamelijke, immateriële en economische schade die zij veroorzaakt heeft voor de eisers en die een gevolg zijn van de onwettige export vanuit Nederland en van het storten in Abidjan van de giftige afvalstoffen vervoerd aan boord van de PROBO KOALA;
- de maatschappij Trafigura B.V. TE VEROORDELEN tot het betalen van de totale som van 277.342.500,00 euro aan de eisers als volledige en definitieve schadeloosstelling, te weten een som van 2.500 euro per slachtoffer;”
Trafigura verzocht de rechtbank vervolgens om een regiezitting, o.a. omdat de Stichting niet-ontvankelijk zou zijn. Dit zou erin gelegen zijn dat de vordering zoals die door de Stichting is ingesteld onverenigbaar is met art. 3:305a lid 3 BW (oud; de collectieve actie). Dit artikel bepaalt dat een rechtsvordering ingesteld door een claimstichting niet kan strekken tot schadevergoeding te voldoen in geld (met de komst van de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (WAMCA)) is dit overigens inmiddels wel mogelijk).
Daarna heeft de Stichting, voorafgaande aan de te houden regiezitting, bij akte haar eis gewijzigd, o.a. in die zin dat zij primair vordert op de voet van art. 3:305a (oud) BW voor recht te verklaren dat Trafigura onrechtmatig handelt en heeft gehandeld jegens slachtoffers van de giframp met de Probo Koala en aansprakelijk is voor hierdoor veroorzaakte schade.
De rechtbank oordeelt dat Trafigura door de partijhoedanigheidwisseling weliswaar niet haar belangen is geschaad, maar dat de Stichting niettemin niet-ontvankelijk is omdat de belangen van de personen ten behoeve van wie de rechtsvordering is ingesteld onvoldoende zijn gewaarborgd (art. 3:305 lid 2 BW (oud)).
Het hof overwoog dat de Stichting de dagvaarding niet heeft uitgebracht in de hoedanigheid van claimstichting, maar als vertegenwoordiger van de slachtoffers (van wie zij volmachten/lastgevingen had ontvangen). De partijhoedanigheid kan niet meer worden gewijzigd door een eiswijziging, en het al dan niet schaden van belangen is bij die overweging geen relevante factor, aldus het hof.
Hoge Raad: arrest 3 april 2020
Een claimstichting is geen procesvertegenwoordiger van anderen, maar een zelfstandige formele en materiële procespartij. De eiswijziging zou dus leiden tot een wijziging van partijhoedanigheid. Ook na de inwerkingtreding van de WAMCA is dit het geval.
De Hoge Raad oordeelt dat uitgangspunt is dat een partij noch door wijziging van eis, noch anderszins in de loop van de procedure in een andere hoedanigheid kan gaan optreden dan die waarin zij haar vordering bij aanvang van de procedure heeft ingesteld. Dit vloeit voort uit de eisen van een goede procesorde.
In dit geval is echter van belang dat de Stichting reeds in een zeer vroeg stadium in de procedure in eerste aanleg haar eis heeft gewijzigd, namelijk nog voordat Trafigura voor antwoord had geconcludeerd en nog voordat een (regie)zitting was gehouden. Verder heeft Trafigura rekening gehouden met de mogelijkheid dat de Stichting beoogde ook in de hoedanigheid van claimstichting in de zin van art. 3:305a (oud) BW een vordering in te stellen. Daarnaast moet aangenomen worden dat Trafigura door de wijziging van partijhoedanigheid van de Stichting niet in haar processuele belangen wordt geschaad.
Indien wordt uitgegaan van de zojuist genoemde bijzondere omstandigheden, is voor toepassing van het hiervoor vermelde uitgangspunt dat een partijhoedanigheidwissel niet mogelijk is, geen plaats. De Hoge Raad vernietigt dus het arrest van het hof.
Conclusie
Hoewel uitgangspunt is dat een partij haar hoedanigheid in een procedure niet kan wijzigen, lijdt dit in bijzondere omstandigheden uitzondering. In dit geval was sprake van een stichting die als vertegenwoordiger van slachtoffers optrad die in een zeer vroeg stadium van de procedure bij eiswijzing haar hoedanigheid transformeerde naar die van een claimstichting (in de zin van de collectieve actie van 3:305 BW (oud). Om die reden, en omdat de wederpartij Trafigura daardoor niet in haar belangen is geschaad, gaat voornoemd uitgangspunt niet op. Hiermee wordt de deformaliseringstrend bevestigd.