Lid van combinatie kan zelfstandig vordering tot schadevergoeding instellen

21 februari 2018, laatst geüpdatet 11 september 2024
Het hof van Amsterdam bepaalde onlangs dat in tegenstelling tot bij het opkomen tegen een gunningsbeslissing, een lid van een combinatie wél zelfstandig een vordering tot schadevergoeding kan instellen.Als een combinatie heeft ingeschreven op een aanbesteding en kan een vordering met het doel de (voorlopige) gunningsbeslissing aan te tasten alleen door de combinatie gezamenlijk worden ingesteld. Een lid van de combinatie kan niet zelfstandig opkomen tegen de (voorlopige) gunningsbeslissing. D...
Iris Neddaoui-Docter 
Iris Neddaoui-Docter 
Advocaat - Senior
In dit artikel
Het hof van Amsterdam bepaalde onlangs dat in tegenstelling tot bij het opkomen tegen een gunningsbeslissing, een lid van een combinatie wél zelfstandig een vordering tot schadevergoeding kan instellen.

Als een combinatie heeft ingeschreven op een aanbesteding en kan een vordering met het doel de (voorlopige) gunningsbeslissing aan te tasten alleen door de combinatie gezamenlijk worden ingesteld. Een lid van de combinatie kan niet zelfstandig opkomen tegen de (voorlopige) gunningsbeslissing. Dit is ook logisch nu de beslissing over de geldigheid van de gunningsbeslissing voor alle combinanten hetzelfde moet luiden.

Dit is anders indien er een vordering tot schadevergoeding wordt ingesteld ten gevolge van een vermeende onrechtmatige gunningsbeslissing. In dat geval kan een individueel lid van de combinatie zelfstandig een vordering instellen. Het hof oordeelde dat een individueel lid van een combinatie zonder rechtspersoonlijkheid, op onderscheiden wijze in haar individuele vermogen geraakt kan zijn en dat zij haar eigen keuzes zal willen en moeten kunnen maken of en zo ja in welke mate zij haar schade vergoed wil zien, zonder daarbij afhankelijk te zijn van de keuze van andere leden van de Combinatie.

Dit oordeel van het hof kan worden doorgetrokken naar andere situaties waar in beginsel sprake lijkt van een processueel ondeelbare rechtsverhouding. Zo zou er bij een meerpartijenovereenkomst sprake kunnen zijn van een ondeelbare rechtsverhouding als het gaat om het vorderen van ontbinding van die overeenkomst, terwijl iedere partij wel zelfstandig haar eigen schade – bijvoorbeeld wegens wanprestatie – in rechte kan vorderen.

Uit het arrest blijkt dat bij het vonnis waartegen het hoger beroep was ingesteld een schadevergoeding – nader op de maken bij staat – aan de combinant is toegekend, omdat de nummer één niet beschikte over een in de aanbestedingsstukken vereist certificaat (of gelijkwaardig) en daarom ten onrechte niet ongeldig is verklaard. Dat vonnis is (nog) niet gepubliceerd.

Iris Docter – advocaat bouw- en aanbestedingsrecht