Bij elke ondernemer komt het wel eens voor dat op enig moment de liquiditeiten teruglopen. Als de ondernemer voor een bestelling van een klant materialen inkoopt, dan dient hij de leverancier te betalen, ongeacht of en wanneer de klant uiteindelijk de bestelling afrekent. Totdat de klant uiteindelijk de bestelling heeft betaald, dient de ondernemer zelf dan ook de lopende kosten zoals het personeel en de huur voor te schieten.
Liquiditeitskrapte
Als de ondernemer te weinig werkkapitaal heeft om die lopende kosten te dragen, dan kan hij bij de bank aankloppen voor een krediet. In de regel is de bank van harte bereid om een dergelijk krediet te verstrekken, onder de voorwaarde dat de ondernemer alle bedrijfsmiddelen, voorraden en vorderingen op debiteuren aan de bank verpandt en vaak ook onder de verplichting om persoonlijk borg te staan. En ook al is de ondernemer over de roodstand rente aan de bank verschuldigd, hij kan in ieder geval zijn rekeningen betalen en doorgaan met ondernemen
Maar wat kan de ondernemer doen als hij wordt geconfronteerd met niet-betalende debiteuren, leveranciers die niet meer willen leveren totdat de ondernemer zijn achterstanden heeft ingelopen en een bank die de kredieten niet verruimt zonder aanvullende zekerheden (die de ondernemer niet meer kan verstrekken omdat hij al alles in zekerheid heeft gegeven aan de bank)? In zo’n geval kan een gebrek aan liquiditeiten leiden tot een insolventie.
Surseance van betaling een oplossing?
Als de ondernemer verwacht dat hij op korte termijn zijn betalingsverplichtingen kan hervatten, dan kan hij de rechtbank vragen om hem surseance van betaling te verlenen. Voordeel van de surseance van betaling is dat de verplichting om de concurrente schuldeisers te betalen voor een bepaalde tijd wordt opgeschort. De rechtbank stelt bij een surseance van betaling een bewindvoerder aan, die dan gedurende de surseance van betaling samen met de ondernemer de onderneming exploiteert; er komt dus een tweede kapitein op het schip, die overigens vanuit de exploitatie van de onderneming betaald dient te worden.
De surseance van betaling gaat gebukt onder haar slechte imago. Aangezien de meeste surseances van betaling worden omgezet in een faillissement, staan weinig wederpartijen te trappelen om de relatie met de partij aan wie surseance van betaling is verleend, voort te zetten. In veel overeenkomsten is een insolventieclausule opgenomen, waarmee de wederpartij de bevoegdheid heeft om de overeenkomst met de ondernemer in surseance te ontbinden. Stel dat de verhuurder van de bedrijfsruimte de huurovereenkomst ontbindt, dan moet de ondernemer ineens op zoek naar een ander pand, en er zullen weinig andere verhuurders bereid zijn om een huurovereenkomst te sluiten met een ondernemer die in surseance van betaling verkeert.
Schroom niet, betrek de leverancier
Er is een alternatief. De ondernemer kan ook de stoute schoenen aantrekken en open kaart spelen met zijn leveranciers. Als de ondernemer kan onderbouwen dat de toekomst – ondanks de huidige liquiditeitskrapte – wel degelijk florissant is, dan bestaat de kans dat hij zijn leveranciers ervan overtuigt om tijdelijk de betaaltermijn te verruimen. Stel dat die betaaltermijn van 30 dagen wordt verruimd naar 60 dagen, dan krijgt de ondernemer ongeveer een maand extra de kans om de vorderingen op zijn eigen debiteuren te innen, waarmee hij dan zijn betalingsachterstanden kan inlopen. Aldus verstrekt de leverancier het zogeheten leverancierskrediet. En het voordeel ten opzichte van het bankkrediet is dat de leverancier in het algemeen geen rente rekent, waarmee de ondernemer gratis gebruik maakt van het leverancierskrediet.
Uiteraard vergt het moed om de leverancier te vragen om ermee in te stemmen dat hij nóg langer op zijn geld moet wachten. Daar staat tegenover dat het ook voor de leverancier interessant kan zijn om akkoord te gaan met de verruiming van de betaaltermijn. Als hij dat niet doet, dan kan dat tot gevolg hebben dat de ondernemer gedwongen wordt om surseance van betaling aan te vragen of zelfs zijn eigen faillissement aan te vragen. En in dat geval speelt voor de leverancier eerder de vraag óf hij nog betaald wordt, in plaats van wannéér.
In de praktijk zijn leveranciers van harte bereid om tijdelijk de betaaltermijn te verruimen. Die bereidheid is er vooral wanneer de ondernemer zelf en tijdig het initiatief daartoe neemt. Als de ondernemer eerst een aantal herinneringen, aanmaningen en sommaties afwacht voordat hij vraagt om een betalingsregeling, dan is de kans immers groot dat de betreffende leverancier zich minder coulant opstelt. Verruiming van de betaaltermijn heeft beduidend minder ver strekkende gevolgen dan de surseance van betaling. Er wordt geen ruchtbaarheid aan gegeven, de ondernemer behoeft niet de kosten van de bewindvoerder te betalen en de instemming van een paar leveranciers kan al het gewenste effect hebben. Zodoende krijgt de ondernemer even lucht om financieel orde op zaken te stellen, om daarna alsnog zijn verplichtingen jegens zijn schuldeisers te kunnen nakomen. En daarmee wordt de insolventie van de solvabele, maar illiquide ondernemer voorkomen.
Voor vragen over het leverancierskrediet kunt u contact opnemen met Rogier Faase.
T: +31 (0)24 38 13 120 E: faase@dirkzwager.nl
Liquiditeitskrapte
Als de ondernemer te weinig werkkapitaal heeft om die lopende kosten te dragen, dan kan hij bij de bank aankloppen voor een krediet. In de regel is de bank van harte bereid om een dergelijk krediet te verstrekken, onder de voorwaarde dat de ondernemer alle bedrijfsmiddelen, voorraden en vorderingen op debiteuren aan de bank verpandt en vaak ook onder de verplichting om persoonlijk borg te staan. En ook al is de ondernemer over de roodstand rente aan de bank verschuldigd, hij kan in ieder geval zijn rekeningen betalen en doorgaan met ondernemen
Maar wat kan de ondernemer doen als hij wordt geconfronteerd met niet-betalende debiteuren, leveranciers die niet meer willen leveren totdat de ondernemer zijn achterstanden heeft ingelopen en een bank die de kredieten niet verruimt zonder aanvullende zekerheden (die de ondernemer niet meer kan verstrekken omdat hij al alles in zekerheid heeft gegeven aan de bank)? In zo’n geval kan een gebrek aan liquiditeiten leiden tot een insolventie.
Surseance van betaling een oplossing?
Als de ondernemer verwacht dat hij op korte termijn zijn betalingsverplichtingen kan hervatten, dan kan hij de rechtbank vragen om hem surseance van betaling te verlenen. Voordeel van de surseance van betaling is dat de verplichting om de concurrente schuldeisers te betalen voor een bepaalde tijd wordt opgeschort. De rechtbank stelt bij een surseance van betaling een bewindvoerder aan, die dan gedurende de surseance van betaling samen met de ondernemer de onderneming exploiteert; er komt dus een tweede kapitein op het schip, die overigens vanuit de exploitatie van de onderneming betaald dient te worden.
De surseance van betaling gaat gebukt onder haar slechte imago. Aangezien de meeste surseances van betaling worden omgezet in een faillissement, staan weinig wederpartijen te trappelen om de relatie met de partij aan wie surseance van betaling is verleend, voort te zetten. In veel overeenkomsten is een insolventieclausule opgenomen, waarmee de wederpartij de bevoegdheid heeft om de overeenkomst met de ondernemer in surseance te ontbinden. Stel dat de verhuurder van de bedrijfsruimte de huurovereenkomst ontbindt, dan moet de ondernemer ineens op zoek naar een ander pand, en er zullen weinig andere verhuurders bereid zijn om een huurovereenkomst te sluiten met een ondernemer die in surseance van betaling verkeert.
Schroom niet, betrek de leverancier
Er is een alternatief. De ondernemer kan ook de stoute schoenen aantrekken en open kaart spelen met zijn leveranciers. Als de ondernemer kan onderbouwen dat de toekomst – ondanks de huidige liquiditeitskrapte – wel degelijk florissant is, dan bestaat de kans dat hij zijn leveranciers ervan overtuigt om tijdelijk de betaaltermijn te verruimen. Stel dat die betaaltermijn van 30 dagen wordt verruimd naar 60 dagen, dan krijgt de ondernemer ongeveer een maand extra de kans om de vorderingen op zijn eigen debiteuren te innen, waarmee hij dan zijn betalingsachterstanden kan inlopen. Aldus verstrekt de leverancier het zogeheten leverancierskrediet. En het voordeel ten opzichte van het bankkrediet is dat de leverancier in het algemeen geen rente rekent, waarmee de ondernemer gratis gebruik maakt van het leverancierskrediet.
Uiteraard vergt het moed om de leverancier te vragen om ermee in te stemmen dat hij nóg langer op zijn geld moet wachten. Daar staat tegenover dat het ook voor de leverancier interessant kan zijn om akkoord te gaan met de verruiming van de betaaltermijn. Als hij dat niet doet, dan kan dat tot gevolg hebben dat de ondernemer gedwongen wordt om surseance van betaling aan te vragen of zelfs zijn eigen faillissement aan te vragen. En in dat geval speelt voor de leverancier eerder de vraag óf hij nog betaald wordt, in plaats van wannéér.
In de praktijk zijn leveranciers van harte bereid om tijdelijk de betaaltermijn te verruimen. Die bereidheid is er vooral wanneer de ondernemer zelf en tijdig het initiatief daartoe neemt. Als de ondernemer eerst een aantal herinneringen, aanmaningen en sommaties afwacht voordat hij vraagt om een betalingsregeling, dan is de kans immers groot dat de betreffende leverancier zich minder coulant opstelt. Verruiming van de betaaltermijn heeft beduidend minder ver strekkende gevolgen dan de surseance van betaling. Er wordt geen ruchtbaarheid aan gegeven, de ondernemer behoeft niet de kosten van de bewindvoerder te betalen en de instemming van een paar leveranciers kan al het gewenste effect hebben. Zodoende krijgt de ondernemer even lucht om financieel orde op zaken te stellen, om daarna alsnog zijn verplichtingen jegens zijn schuldeisers te kunnen nakomen. En daarmee wordt de insolventie van de solvabele, maar illiquide ondernemer voorkomen.
Voor vragen over het leverancierskrediet kunt u contact opnemen met Rogier Faase.
T: +31 (0)24 38 13 120 E: faase@dirkzwager.nl