Wat was er aan de hand?
Kort na het uitbrengen van de dagvaarding door eiser is gedaagde overleden. De erfgenamen van gedaagde willen de procedure niet voortzetten, en de advocaat van gedaagde onttrekt zich. Nadien heeft zich geen andere advocaat gesteld. Op het moment van overlijden van gedaagde had uitsluitend een stelhandeling plaatsgevonden. Omdat na het overlijden van gedaagde geen verdere proceshandelingen zijn verricht, is geen conclusie van antwoord ingediend. Er is dus geen verweer gevoerd.
Wat oordeelt de rechtbank?
De rechtbank stelt vast dat de stellingen van eiser niet zijn weersproken. Nu volgens de rechtbank deze stellingen de vorderingen van eiser kunnen dragen, wijst de rechtbank de vorderingen als onweersproken toe. Omdat gedaagde al vóór zijn overlijden in de procedure was verschenen, betreft het een vonnis op tegenspraak. Als de erfgenamen tegen het oordeel van de rechtbank op willen komen, zullen zij dus niet in verzet, maar in hoger beroep moeten.
De ongelukkige gang van zaken voor de erfgenamen(?)
We weten niet of de oorspronkelijke advocaat van gedaagde de erfgenamen heeft gewezen op de consequenties van het overlijden van gedaagde voor de procedure, en dus of de erfgenamen zich ervan bewust waren dat de procedure hoe dan ook doorgang zou vinden, ook als zij géén verweer (willen) voeren. Laten we hopen dat dit gebeurd is en dat het een bewuste keuze is geweest van de erfgenamen om desalniettemin geen verweer te voeren, en de uitkomst af te wachten.
Als de erfgenamen echter niet op de hoogte waren van de gang van zaken zoals die te voorzien was, dan is de uitkomst voor hen ongelukkig. Zij hadden oorspronkelijk niets van doen met de procedure, en wilden daar ook na het overlijden van gedaagde niets mee van doen hebben, maar zien zich (juist door hun keuze om niets te doen) tóch geconfronteerd met een vonnis waarin een veroordeling ten laste van de erfenis wordt uitgesproken.
De les?
De uitspraak is een (hopelijk overbodige) wake up call voor advocaten (en erfgenamen) dat een procedure bij het overlijden van een partij als uitgangspunt gewoon doorgaat, en dat er dus actie ondernomen moet worden als de erfgenamen een uitkomst als de onderhavige (toewijzing wegens gebrek aan verweer) willen voorkomen, of als zij anderszins grip willen houden op het verloop van de procedure.
Ook overigens als de vraag naar de verdere handelingen in de procedure om wat voor reden dan ook nog beraad vergt aan de zijde van de erfgenamen, biedt de wet daartoe de gelegenheid. Zo is het overlijden van een partij een grond voor schorsing van het geding (artikel 225 Rv). Let wel: het geding wordt pas daadwerkelijk geschorst als de schorsingsoorzaak op de in de wet voorgeschreven wijze aan wederpartij en rechtbank wordt kenbaar gemaakt. Bij gebreke daarvan wordt het geding op naam van de oorspronkelijke partij voortgezet, zoals ook hier is gebeurd. Met dus alle mogelijke gevolgen van dien.
Heeft u een civiele appel- of cassatiezaak waar u ondersteuning bij nodig heeft, of heeft u procesrechtelijke vragen, neem dan gerust contact op met een van de leden van het team Cassatie en (Appel)procesrecht van Dirkzwager Legal & Tax: Tom van Malssen (cassatieadvocaat), Margo Hengeveld of Robert Andes.