Vorige week hebben wij al bericht dat de mededingingsrechtelijke handhavingsprioriteiten van de Europese Commissie een stevige ruk hebben gemaakt in de richting van (online) distributie. Dat is een gevolg van een
sectoronderzoek naar mededingingsbeperkende praktijken in de e-commerce sector dat op 10 mei 2017 is gepubliceerd. Uit een
persbericht van de Europese Commissie van 14 juni 2017 blijkt dat nu ook Universal Studios, Nike en Sanrio (bekend van Hello Kitty) de strijd met de Europese Commissie moeten aangaan.
De door de Europese Commissie aangekondigde onderzoeken
De drie ondernemingen worden er alle van verdacht dat zij het kartelverbod (in licentieovereenkomsten met hun distributeurs) hebben overtreden. Uit de door de Europese Commissie verstrekte informatie lijkt te volgen dat zij ervan worden verdacht dat zij met hun licentienemers concurrentiebeperkende afspraken hebben gemaakt die grensoverschrijdende verkopen bemoeilijken.
Het staat naar mijn verwachting niet zozeer ter discussie of de drie ondernemingen aan hun licentienemers exclusieve (geografische) distributiegebieden hebben toegewezen. Dat is namelijk in de regel toegestaan. Echter, niet duidelijk is of de toewijzing van een exclusief gebied tevens mag inhouden dat consumenten uit een lidstaat zich zich niet meer uit eigen beweging kunnen wenden tot een licentienemer uit een andere lidstaat (bijvoorbeeld door geoblocking of het anderszins bemoeilijken van onlineverkoop).
Belang voor de praktijk
De Europese Commissie neemt door het initiëren van deze onderzoeken in ieder geval haar standpunt in: zij kijkt zeer kritisch naar alle beperkingen van online verkoop, ook als deze beperkingen worden overeengekomen tussen niet concurrenten (zijnde een distributeur en zijn leverancier of een licentiegever en zijn licentienemer). Daarmee sluit de Europese Commissie aan bij de strenge lijn die eerder al door de Duitse mededingingsautoriteit werd ingenomen.
Tot op heden heeft de Autoriteit Consument & Markt (ACM) in Nederland weinig prioriteit gegeven aan het onderzoeken van (concurrentiebeperkende) afspraken tussen niet-concurrenten. De ACM vindt zulke afspraken (op basis van economische theorie) gewoonweg minder schadelijk voor de consument dan (concurrentiebeperkende) afspraken tussen concurrenten. De ACM werkt echter nauw samen met de andere Europese mededingingsautoriteiten en de Europese Commissie in het European Competition Network. In de regel stemmen Europese mededingingsautoriteit hun onderzoeken en prioriteiten onderling af.
Wij verwachten daarom dat de ACM niet achter kan blijven bij haar Europese collega’s en op korte termijn ook distributieafspraken onder de loep zal nemen, vooral als deze betrekking hebben op de (on)mogelijkheden tot internetverkoop. Een eerste stap richting koerswijziging lijkt al gezet. Voor de periode 2016-2017 heeft de ACM de online consument op haar agenda gezet.
De door de Europese Commissie aangekondigde onderzoeken
De drie ondernemingen worden er alle van verdacht dat zij het kartelverbod (in licentieovereenkomsten met hun distributeurs) hebben overtreden. Uit de door de Europese Commissie verstrekte informatie lijkt te volgen dat zij ervan worden verdacht dat zij met hun licentienemers concurrentiebeperkende afspraken hebben gemaakt die grensoverschrijdende verkopen bemoeilijken.
Het staat naar mijn verwachting niet zozeer ter discussie of de drie ondernemingen aan hun licentienemers exclusieve (geografische) distributiegebieden hebben toegewezen. Dat is namelijk in de regel toegestaan. Echter, niet duidelijk is of de toewijzing van een exclusief gebied tevens mag inhouden dat consumenten uit een lidstaat zich zich niet meer uit eigen beweging kunnen wenden tot een licentienemer uit een andere lidstaat (bijvoorbeeld door geoblocking of het anderszins bemoeilijken van onlineverkoop).
Belang voor de praktijk
De Europese Commissie neemt door het initiëren van deze onderzoeken in ieder geval haar standpunt in: zij kijkt zeer kritisch naar alle beperkingen van online verkoop, ook als deze beperkingen worden overeengekomen tussen niet concurrenten (zijnde een distributeur en zijn leverancier of een licentiegever en zijn licentienemer). Daarmee sluit de Europese Commissie aan bij de strenge lijn die eerder al door de Duitse mededingingsautoriteit werd ingenomen.
Tot op heden heeft de Autoriteit Consument & Markt (ACM) in Nederland weinig prioriteit gegeven aan het onderzoeken van (concurrentiebeperkende) afspraken tussen niet-concurrenten. De ACM vindt zulke afspraken (op basis van economische theorie) gewoonweg minder schadelijk voor de consument dan (concurrentiebeperkende) afspraken tussen concurrenten. De ACM werkt echter nauw samen met de andere Europese mededingingsautoriteiten en de Europese Commissie in het European Competition Network. In de regel stemmen Europese mededingingsautoriteit hun onderzoeken en prioriteiten onderling af.
Wij verwachten daarom dat de ACM niet achter kan blijven bij haar Europese collega’s en op korte termijn ook distributieafspraken onder de loep zal nemen, vooral als deze betrekking hebben op de (on)mogelijkheden tot internetverkoop. Een eerste stap richting koerswijziging lijkt al gezet. Voor de periode 2016-2017 heeft de ACM de online consument op haar agenda gezet.
Gerelateerd
Mededinging en staatssteun