Stel, een verkoper is actief op de Nederlandse markt en heeft een geschikte koper gevonden om de vleeswarentak te kopen. De verkoper blijft daarna nog wel niet-concurrerende non-foodproducten verkopen.
Tegenwoordig wordt in zulke gevallen vrij standaard een (al dan niet wederzijds) non-concurrentiebeding in de koopovereenkomst opgenomen, waarin wordt geregeld dat de verkoper gedurende een periode van een aantal jaren niet mag concurreren met de activiteiten van de te overdragen business, dan wel partijen geen van beide mogen concurreren met elkaars business.
Non-concurrentiebeding ten gunste van koper
De ratio voor de koper is simpel. Bij de verkoper zal immers veel knowhow en goodwill over de vleeswarenmarkt achterblijven. Zonder non-concurrentiebeding zou hij die kunnen aanwenden om de koper – met kennisvoorsprong - onmiddellijk weer te gaan beconcurreren waardoor de waarde van zijn acquisitie kan worden geruïneerd.
Een non-concurrentiebeding voor twee jaar – en bij uitzondering drie – is toegestaan mits de geografische reikwijdte en de productdekking niet verder gaan dan strikt noodzakelijk. Als je een ruimere periode of reikwijdte wenst af te spreken, is dit al snel in strijd met het mededingingsrecht zoals de Europese rechter in 2016 heeft bevestigd. Het doel van het mededingingsrecht is immers: het beperken van concurrentie voorkomen. Meer over dit onderwerp is onder andere te lezen in dit artikel.
Non-concurrentiebeding ten gunste van verkoper
Kan de verkoper in dit geval ook overeenkomen dat de koper niet mag concurreren met de niet-concurrerende non-foodbusiness die bij verkoper achterblijft? Daarvoor bestaat geen kort antwoord. Omdat in de regel de koper en niet de verkoper bescherming nodig heeft geldt als algemene regel dat een dergelijk beding ofwel niet rechtstreeks verband houdt met en niet noodzakelijk is voor de transactie ofwel de reikwijdte en duur beperkter dient te zijn dan het non-concurrentiebeding ten behoeve van de verkoper.
Non-concurrentiebeding met een joint-venture
Hoewel deze blog met name overnames betreft, gelden vergelijkbare mogelijkheden en beperkingen bij het overeenkomen van non-concurrentiebedingen tussen de moedermaatschappijen en een volwaardige joint venture. Zo is het uitsluitend toegestaan om een non-concurrentiebeding met de joint-venture overeen te komen als de moedermaatschappijen beide dusdanige invloed hebben dat zij ten aanzien van het strategisch beleid van de joint-venture beide over vetorechten beschikken. De moedermaatschappijen moeten aldus het strategisch beleid in consensus bepalen.
Assistentie nodig?
Als er afspraken worden gemaakt die in strijd zijn met het mededingingsrecht, is het non-concurrentiebeding nietig en heeft het daarmee nooit heeft bestaan. Dit betekent dat het non-concurrentiebeding niet afgedwongen kan worden.
Dirkzwager heeft de expertise op het gebied van zowel mededingingsrecht als het de M&A praktijk om voor verkopers en kopers de houdbaarheid van non-concurrentiebeding zoveel mogelijk te waarborgen. Iedere begunstigde van een non-concurrentiebeding wil voorkomen dat de zwaarbevochten bescherming ervan non-existent blijkt door nietigheid. Neem gerust contact met ons op via 026 353 83 14 (Sjaak van der Heul, mededingingsrecht) of 026 353 83 64 (Valerie Sijberden, ondernemingsrecht) om van gedachten te wisselen.