Klankmerk
Ook een klank kan als merk worden ingeschreven. Daarvoor kan een notenbalk worden ingediend bij het EUIPO, het bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie. Ook kan een audiobestand worden geregistreerd in het merkenregister, waarop de klank te horen is. Deze laatste mogelijkheid is tamelijk nieuw, er was nog nooit eerder over geprocedeerd bij het Gerecht van de Europese Unie.
Openen van drankblikje
In juli 2021 werd het eerste geschil over een audiobestand beslecht. Ardagh Metal Beverage had een audiobestand bij het EUIPO ingediend, waarmee ze hoopte een merkenrecht te verkrijgen voor het geluid dat ontstaat bij het openen van een drankblikje, gevolgd door een stilte van ongeveer één seconde en gebruis van ongeveer negen seconden.
Onderscheidend vermogen?
Het EUIPO wees de aanvraag af: volgens haar miste de audio onderscheidend vermogen. Het grote publiek is volgens het EUIPO niet gewend om een klank te beschouwen als een aanduiding van de commerciële herkomst van dranken. Om de commerciële herkomst aan te kunnen duiden moet de klank een zekere pregnantie of herkenbaarheid hebben, zo luidde het oordeel. Ook gaf het bureau aan dat het aangevraagde merk een klank is die inherent is aan het gebruik van de betrokken waren (metalen containers en dranken), wat ook tot de conclusie noopt dat er geen onderscheidend vermogen is.
Klankmerk getoetst
in diens arrest, gaat het Gerecht van de Europese Unie mee in dit oordeel van het EUIPO. Het geluid van een openend blikje en het geluid van gebruis zijn inherent aan het gebruik van een dergelijk blikje. Het vormt volgens het Gerecht ook een technisch en functioneel element. Het publiek kent hierdoor alsnog geen enkele betekenis toe aan de klank als gevolg waarvan zij de commerciële herkomst van het drankje kan identificeren.
[H]et geluid dat ontstaat bij de opening van een blikje, [zal] gelet op het betrokken soort waren, immers worden beschouwd als een louter technisch en functioneel element, aangezien de opening van een blikje of fles onlosmakelijk verbonden is met een bepaalde technische oplossing voor het hanteren van dranken met het oog op consumptie ervan, los van het feit of dergelijke waren al dan niet koolzuur bevatten. (...) Ten tweede zal het relevante publiek het bruisende geluid van bubbels onmiddellijk opvatten als een verwijzing naar dranken.
De aanvrager van het merk voerde nog aan dat de pauze van één seconde tussen het openen en het bruisen ongebruikelijk is, maar dat is volgens het Gerecht onvoldoende, omdat het publiek deze 'nuances slechts zal opvatten als een variant op de klanken die dranken gewoonlijk maken wanneer de verpakking ervan wordt geopend. Deze nuances bieden het aangevraagde klankmerk dus geen identificatievermogen, zodat het als merk kan worden herkend'.
Er zou aldus sprake zijn van 'voorzienbare en gebruikelijke elementen op de drankenmarkt'. Het publiek is volgens het Gerecht niet in staat om deze waren te identificeren als afkomstig van een bepaalde onderneming en te onderscheiden van de waren van een andere onderneming.
Hoe strikt is het criterium?
Wel kwam het Gerecht de aanvrager tegemoet in de beoordeling van haar grieven omtrent de beoordelingscriteria. Het EUIPO meende dat een klank pas als merk kan worden ingeschreven indien zij op significante wijze afwijkt van de norm in de betrokken sector, maar dit is een te strikt criterium. Dit criterium geldt enkel voor vormmerken maar voor een klankmerk moeten de gebruikelijke criteria voor merken worden gehanteerd. Dit leidt echter niet tot een andere conclusie omtrent de vraag naar onderscheidend vermogen: een openend blikje en gebruis zijn te generiek om ingeschreven te worden als merk.
Joost Becker, advocaat merkenrecht