Kabinetsreactie op SEO-evaluatierapport Fiscale Beleggingsinstelling (FBI), Vrijgestelde Beleggingsinstelling (VBI) en Fonds voor Gemene Rekening (FGR)

28 december 2022, laatst geüpdatet 28 augustus 2024
Het kabinet heeft op 9 december 2022 schriftelijk gereageerd op het SEO-evaluatierapport met betrekking tot het fiscale regime voor de FBI, VBI en FGR. Hieronder volgt een samenvatting van de reacties van het kabinet. Hierin is onder andere het voornemen opgenomen tot een ingrijpende wijziging van het VBI-regime met ingang van 1 januari 2024.
Cuno Wittrock
Cuno Wittrock
Fiscalist - Partner
Jondalar van Heugten
Jondalar van Heugten
Fiscalist - Senior
In dit artikel

Op 12 juli 2022 heeft de Stichting voor Economisch Onderzoek der Universiteit van Amsterdam (hierna: SEO) in op opdracht een rapport aan het kabinet uitgebracht met een evaluatie en aanbevelingen ten aanzien van het fiscale regime voor Fiscale Beleggingsinstellingen (FBI), Vrijgestelde Beleggingsinstellingen (VBI) en Fondsen voor Gemene Rekening (FGR). Hieronder hebben wij een samenvatting gemaakt van de belangrijkste bevindingen, overwegingen en voorgenomen maatregelen.

Afschaffen 0% tarief Vastgoed-FBI per 1 januari 2025

Naar aanleiding van het SEO-onderzoek heeft het kabinet op Prinsjesdag 2022 een aanpassing van het fiscale regime voor vastgoed-FBI’s aangekondigd. In het evaluatierapport is aangegeven dat FBI-regime bij een vastgoed-fbi in binnenlandse verhoudingen tot een evenwichtige heffing leidt, maar dat in buitenlandse verhoudingen door verdragstoepassing sprake kan zijn van een heffingslek. Dit is voor het kabinet onwenselijk. Met de aanpassing kan een FBI die rechtstreeks belegt in vastgoed geen gebruik meer kan maken van het vennootschapsbelastingtarief van 0% van het FBI-regime. De winst van Vastgoed-FBI’s wordt in het vervolg belast met vennootschapsbelasting tegen het reguliere tarief (2023: 19% bij een fiscale winst tot € 200.000 en daarboven 25,8%). De aanpassing zou aanvankelijk in werking treden op 1 januari 2024.

Het kabinet heeft besloten om de inwerkingtreding van de maatregel uit te stellen tot 1 januari 2025 om marktpartijen voldoende tijd geven te anticiperen op de gevolgen van deze nieuwe maatregel. Het uitstel is onder ander het gevolg van geuite kritiek vanuit de praktijk van (institutionele) vastgoedbeleggers en het besluit van het kabinet tot invoering van een tijdelijke voorwaardelijke vrijstelling in de overdrachtsbelasting per 1 januari 2024 op verkrijgingen van vastgoed in verband met herstructureringen in directe samenhang met de aanpassing van het Vastgoed-FBI-regime.

Het 0%-tarief blijft behouden voor een FBI die belegt via een regulier belaste vennootschap die op haar beurt vastgoed bezit (vastgoedbeleggingsdochters).

Het kabinet ziet vooralsnog geen dringende noodzaak het FBI-regime voor andere toegestane beleggingen zoals effecten aan te passen.

Vervallen van het VBI-regime voor particulieren en (DGA-)families met ingang van 2024

Met het VBI-regime werd onder meer voorkomen dat particuliere beleggers die collectief beleggen slechter af zijn dan particulieren die individueel beleggen. Uit het SEO-onderzoek blijkt dat het VBI-regime in de praktijk bijna uitsluitend wordt gebruikt door vermogende particulieren en (DGA-)families. Dat is niet wat het kabinet met de invoering van het VBI-regime voor ogen had. Het kabinet hecht er aan collectief beleggen te blijven faciliteren, maar wenst de doelgroep voor de toepassing van het VBI-regime in te perken door de regeling alleen open te stellen voor beleggingsinstellingen die een vergunning hebben van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en onder toezicht staan van de AFM en de Nederlandsche Bank (DNB). Dit betekent dat het VBI-regime wordt beperkt tot beleggingsinstellingen die deelnemingsrechten aanbieden aan een breed publiek of institutionele beleggers.

Hieruit volgt dat het VBI-regime met ingang van 1 januari 2024 voor alle andere niet-beoogde VBI’s komt te vervallen. Hieronder vallen dus ook NV’s of Open Fondsen voor Gemene Rekening (FGR) van particulieren en (DGA-)families. Met ingang van 1 januari 2024 worden deze VBI’s regulier belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting (tarief 2023: 19% bij een fiscale winst tot € 200.000 en daarboven 25,8%). De wijzigingen zullen worden opgenomen in een wetsvoorstel dat op Prinsjesdag 2023 aan de Tweede Kamer wordt aangeboden.

Als de verwachting is dat uw VBI in 2022 (en 2023) per saldo op de beleggingen fiscaal een negatief resultaat zal behalen, dan kan worden overwogen het VBI-regime met terugwerkende kracht tot 1 januari 2022 of te beëindigen. Hierdoor zal de VBI voor het gehele boekjaar 2022 belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting en ontstaat een fiscaal verlies dat in de toekomst verrekenbaar is met belastbare winst van 2023 en volgende jaren. Om dit bereiken dienen vóór of uiterlijk op 31 december 2022 zodanige maatregelen te zijn genomen dat voor het boekjaar 2022 niet meer aan de vereisten voor het VBI-regime wordt voldaan.

Aanpassing toestemmingsvereisten Fondsen voor Gemene Rekening (FGR)

Het kabinet heeft in een conceptwetsvoorstel ‘Wet aanpassing fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen’ van 29 maart 2021 al het voornemen opgenomen de definitie van de (Open) FGR te wijzigen. Op basis van de aanbevelingen opgenomen in het SEO-rapport gaat het kabinet nu onderzoeken of het mogelijk is om de definitie van het FGR meer aan te laten sluiten bij de definities van beleggingsinstellingen in de Wet op het financieel toezicht (Wft).

De FGR kent in fiscale zin twee verschijningsvormen, namelijk de Open FGR en Besloten FGR. Van een zogenoemde Open FGR is sprake indien de bewijzen van deelgerechtigdheid in het FGR verhandelbaar zijn. De bewijzen van deelgerechtigdheid worden als verhandelbaar aangemerkt, indien voor vervreemding niet de toestemming van alle participanten vereist is (toestemmingsvereiste). Een Open FGR is zelfstandig belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting.

Indien voor vervreemding van bewijzen van deelgerechtigdheid wel de toestemming van alle participanten vereist is (toestemmingsvereiste) is in principe sprake van een Besloten FGR. Deze FGR is niet zelfstandig belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting en fiscaal transparant. De beleggingen worden rechtstreeks bij achterliggende participanten in de heffing van de inkomsten- of vennootschapsbelasting betrokken. Dit geldt ook indien de vervreemding van de bewijzen van deelgerechtigdheid uitsluitend kan geschieden aan het fonds zelf of aan bloed- en aanverwanten in de rechte lijn van de participant, ook zonder dat daarvoor de toestemming van alle participanten vereist is (de zogenoemde inkoopvariant).

Het toestemmingsvereiste komt ook voor bij beoordeling of een commanditaire vennootschap (cv) zelfstandig belastingplichtig (open) of transparant (besloten) is.

De definities zijn op grond van jurisprudentie ook van toepassing op met de FGR vergelijkbare buitenlandse rechtsvormen. Dit heeft onder andere tot gevolg dat bepaalde buitenlandse rechtsvormen voor Nederlandse fiscale doeleinden als niet-transparant (zelfstandig belastingplichtig) worden aangemerkt, terwijl ze door een andere staat als transparant (niet-zelfstandig belastingplichtig) worden gezien. Dit leidt tot onwenselijke kwalificatieverschillen tussen belastingstelsels. In het conceptwetsvoorstel van 29 maart 2021 is voorgesteld de open FGR alleen van toepassing te laten zijn als sprake is van verhandelbaarheid van bewijzen van deelgerechtigdheid op een gereglementeerde markt of daarmee vergelijkbaar handelsplatform of ingeval de FGR de verplichting heeft tot inkoop van eigen deelnemingsrechten.

Institutionele beleggers zoals pensioenfondsen maken bij de opzet van een beleggingsfonds vaak gebruik van een FGR. Deze partijen hebben op het conceptwetsvoorstel gereageerd. Op basis van deze reacties heeft het Kabinet het voornemen het onderscheid tussen het Open FGR (zelfstandig belastingplichtig) en Besloten FGR (fiscaal transparant) in stand te laten en het toestemmingsvereiste bij de kwalificatie van het Open FGR te vervangen door een ander criterium met als doel kwalificatieverschillen tussen belastingstelsel zoveel mogelijk te voorkomen.

De beoogde maatregelen ten aanzien van de aanpassing van de definitie van het FGR zullen met ingang van 1 januari 2024 in werking treden.

Slot

De voorgenomen maatregelen ten aanzien van de FBI, de VBI en het FGR zullen in het eerste kwartaal 2023 via een internetconsultatie bekend worden gemaakt. Geïnteresseerden krijgen daardoor de gelegenheid op de conceptwetsvoorstellen te reageren. Daarna volgen definitieve wetsvoorstellen die door het kabinet op Prinsjesdag 2023 zullen worden aangeboden aan de Tweede Kamer.

Neemt u gerust contact op met een van onze fiscalisten indien u vragen of opmerkingen heeft naar aanleiding van deze blog.

Gerelateerd

Juridische en fiscale aandachtspunten van overdracht van IE-rechten binnen een groep

In deze blog gaan wij in op de positionering van Intellectuele eigendomsrechten (‘IE-rechten’), zoals auteursrechten, octrooirechten en merkrechten, binnen de...
Prinsjesdag 2024 paleis noordeinde

Prinsjesdag 2024: de belangrijkste updates uit het Belastingplan 2025

Op Prinsjesdag, 17 september 2024, heeft de Minister van Financiën het Belastingplan 2025 en enkele overige wetsvoorstellen gepresenteerd. Wij hebben een...

Box 3: de stand van zaken na de 6 juni arresten

Op 6 juni 2024 heeft de Hoge Raad arrest gewezen in een vijftal zaken waarin de inkomstenbelastingheffing in box 3 centraal stond. Deze arresten zijn een...

A-G volgt zienswijze Dirkzwager over btw-positie projectontwikkelaar: overdracht nieuwe huurappartementen zonder btw is mogelijk!

De Advocaat-Generaal adviseert de Hoge Raad om de uitspraak van het gerechtshof Arnhem–Leeuwarden van 17 mei 2022 te bevestigen en de bezwaren van de...

Rechtbank Arnhem-Leeuwarden: 30%-regeling ook van toepassing op hogeschool-studenten met wo-diploma

De 30%-regeling is de laatste tijd veel in het nieuws, vooral omdat de regeling aan alle kanten versoberd wordt. Dit maakt het moeilijker voor werkgevers om...

Belangrijke nuance Hoge Raad over de aftrekbaarheid van aan- en verkoopkosten deelnemingen

Bij het bepalen van voordelen uit een deelneming (winst bij verkoop, dividenden) die vallen onder de deelnemingsvrijstelling, moet niet alleen rekening worden...
No posts found