Kabinetsreactie op evaluatierapport CPB fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen

28 december 2022, laatst geüpdatet 28 augustus 2024
Op 9 december 2022 heeft het kabinet haar reactie gegeven op het evaluatierapport van het CPB rondom de fiscale regelingen bij bedrijfsopvolging (DSR/BOR). Het kabinet gaat nader onderzoek doen en komt in 2023 met maatregelen die de regelingen doelmatiger moeten maken en beter laten aansluiten bij de doelstellingen. In dit artikel is een samenvatting opgenomen.
Cuno Wittrock
Cuno Wittrock
Fiscalist - Partner
Jondalar van Heugten
Jondalar van Heugten
Fiscalist - Senior
In dit artikel

Introductie

Al een aantal jaren wordt in de politiek gesproken over een aanpassing van de fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen in de inkomstenbelasting (DSR) en de schenk- en erfbelasting (BOR).

Voor ondernemers in de inkomstenbelasting gaat het bij bedrijfsopvolging onder andere om doorschuiving van de fiscale claim op stakingswinst (winst uit onderneming: box 1) en de vrijstelling van overdrachtsbelasting op onroerende zaken. Voor ondernemers/aandeelhouders in een rechtspersoon gaat het om de doorschuiving van de fiscale claim op hun aandelen in de rechtspersoon (aanmerkelijk belang: box 2).

Voor de schenk- en erfbelasting kan onder bepaalde voorwaarden gebruik worden gemaakt van omvangrijke vrijstellingen bij overgang van ondernemingsvermogen in het kader van bedrijfsopvolging. Groenlinks en PvdA hebben in 2022 reeds een initiatiefwetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend met vergaande versoberingen in de fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen.

Het kabinet heeft in 2021 het Centraal Planbureau (CPB) gevraagd de fiscale regelingen met betrekking tot bedrijfsopvolging te onderzoeken en te evalueren. Het CPB heeft eind april 2022 een evaluatierapport aan het kabinet aangeboden waarop het kabinet op 9 december 2022 heeft gereageerd op basis van de uitgangspunten opgenomen in het coalitieakkoord, de startnota en de Miljoenennota 2023.

Kabinetsreactie op CPB-evaluatierapport

Uit de reactie volgt dat het kabinet voornemens is de fiscale regelingen voor bedrijfsopvolging te handhaven om te voorkomen dat de continuïteit van ondernemingen in gevaar komt. Hierbij geeft het kabinet ook aan knelpunten te willen adresseren en aanpassingen te willen doorvoeren om de regelingen doeltreffender en doelmatiger te maken waardoor deze beter uitvoerbaar worden voor zowel ondernemers als de belastingdienst. Het kabinet streeft daarbij naar een vereenvoudiging van de regelingen met als doel minder juridische procedures. Het kabinet geeft in de reactie aan hier in de eerste helft van 2023 op terug te zullen komen nadat nader onderzoek is gedaan aan de hand van het CPB-rapport.

Daarnaast wil het kabinet de toepassing van de regelingen voor situaties waarvoor deze niet bedoeld zijn (oneigenlijke situaties en oneigenlijk gebruik) beperken. Bij de totstandkoming was het immers de bedoeling de regelingen uitsluitend van toepassing te laten zijn voor zogenoemde reële bedrijfsopvolgingen met als uitgangspunt de voortzetting van de onderneming. Dit blijkt in de praktijk tot veel discussies en procedures te leiden, onder andere met betrekking tot aan derde verhuurde onroerende zaken. Vooruitlopend op het onderzoek naar andere oneigenlijke situaties is het voorstel van het kabinet om aan derde verhuurde onroerende zaken in alle gevallen aan te merken als beleggingsvermogen waarop de fiscale regelingen (DSR/BOR) niet meer van toepassing zijn. Onroerende zaken die gebruikt worden voor de eigen bedrijfsuitoefening blijven in principe gekwalificeerd als ondernemingsvermogen. Een en ander wordt door het kabinet op korte termijn nader uitgewerkt gevolgd door een wetsvoorstel dat onderdeel zal uitmaken van het Belastingplan 2024. De bedoeling is dat deze maatregel per 1 januari 2024 van kracht wordt.

In het voorjaar van 2023 gaat het kabinet bekijken of en zo ja welke (andere) aanpassingen van de bedrijfsopvolgingsregelingen (DSR/BOR) wenselijk zijn. Het kabinet zal onderzoek doen naar de volgende vragen:

  1. Hoe kan een beter onderscheid worden gemaakt tussen ondernemings- en beleggingsvermogen voor de BOR en DSR (naast het wettelijk aanmerken van aan derden verhuurd vastgoed als beleggingsvermogen in de BOR en de DSR).
  2. Kan de toegang tot de DSR en BOR beperkt worden tot reguliere aandelen waarmee daadwerkelijk ondernemingsrisico wordt gelopen, bijvoorbeeld reguliere aandelen met een stemrecht? En hoe kunnen deze aandelen worden gedefinieerd?
  3. Is het wenselijk om de dienstbetrekkingseis in de DSR te laten vervallen dan wel anders vorm te geven?
  4. Is het mogelijk om de huidige bezits- en voortzettingseis in de BOR zodanig aan te passen dat deze positiever uitpakken voor de flexibiliteit van ondernemingen (wijziging ondernemingsactiviteiten) waarbij alleen reële bedrijfsopvolgingen in aanmerking komen?
  5. Is het mogelijk om toepassing van de DSR en BOR te beperken tot een eenmalige toepassing, zodat meermaals gebruikmaken voor dezelfde onderneming tussen dezelfde personen niet mogelijk is (BOR-carrousel)?
  6. Kan navolging gegeven worden aan de aanbevelingen die het CPB doet om het gebruik van de doorschuifregelingen beter te registreren en in aangiftes op te nemen?
  7. Welke beleidsopties die het CPB geeft voor een doelmatiger regeling zijn wenselijk?
  8. Welke knelpunten in de uitvoering die de Belastingdienst heeft gesignaleerd, kunnen verholpen worden?
  9. Welke knelpunten in de uitvoering die ondernemers signaleren, kunnen verholpen worden?
  10. Wat is de verdeling van het ondernemings- en beleggingsvermogen in de BOR

Vanuit een aantal maatschappelijke partijen is de wens naar voren gekomen om ook te kijken naar aanpassing van de BOR door een familiebegrip op te nemen bijvoorbeeld als toets voor het totale familiebelang in de onderneming.

De uitwerking van het onderzoek en daarbij beoogde aanpassingen zal ook worden besproken met verschillende betrokken partijen, zoals bijvoorbeeld VNO-NCW, MBK-Nederland en Familiebedrijven Nederland.

Voortgang

In het voorjaar van 2023 zal het kabinet de tussentijdse conclusies met betrekking tot het onderzoek meenemen in de besluitvorming. Vervolgens zal de Tweede Kamer aan het eind van de eerste helft van 2023 nader geïnformeerd worden over de uitkomsten van het onderzoek waarbij ook wordt ingegaan op de door de Tweede Kamer aanvaarde moties over de fiscale behandeling van bedrijfsoverdrachten.

Uit de reactie kan worden opgemaakt dat het kabinet voornemens is de uitkomsten van het onderzoek met betrekking tot de fiscale regelingen gericht op bedrijfsopvolging mee te nemen in wetgeving in het Belastingplan 2024. Hieruit is niet af te leiden of het de bedoeling van het kabinet is de maatregelen ook per 1 januari 2024 in te laten gaan, behoudens de hiervoor beschreven maatregel met betrekking tot verhuurde onroerende zaken aan derden. Overigens is op dit moment is nog niet duidelijk wat de wijzigingen exact gaan inhouden.

Tot slot

Als u voornemens bent uw onderneming op korte termijn over te dragen aan uw kinderen of andere bedrijfsopvolgers met gebruikmaking van de huidige fiscale faciliteiten van bedrijfsopvolging dan doet er op basis van de kabinetsreactie op het CPB-rapport verstandig aan in de eerste helft van 2023 onderzoek te doen naar de mogelijkheden.

Neem gerust contact op met één van onze fiscalisten als u een toelichting wenst te ontvangen op deze blog of de huidige fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen. Zij zijn graag bereid om samen met u de mogelijkheden in uw situatie te inventariseren en te komen tot een voor u passend advies.

Gerelateerd

Juridische en fiscale aandachtspunten van overdracht van IE-rechten binnen een groep

In deze blog gaan wij in op de positionering van Intellectuele eigendomsrechten (‘IE-rechten’), zoals auteursrechten, octrooirechten en merkrechten, binnen de...
Prinsjesdag 2024 paleis noordeinde

Prinsjesdag 2024: de belangrijkste updates uit het Belastingplan 2025

Op Prinsjesdag, 17 september 2024, heeft de Minister van Financiën het Belastingplan 2025 en enkele overige wetsvoorstellen gepresenteerd. Wij hebben een...

Box 3: de stand van zaken na de 6 juni arresten

Op 6 juni 2024 heeft de Hoge Raad arrest gewezen in een vijftal zaken waarin de inkomstenbelastingheffing in box 3 centraal stond. Deze arresten zijn een...

A-G volgt zienswijze Dirkzwager over btw-positie projectontwikkelaar: overdracht nieuwe huurappartementen zonder btw is mogelijk!

De Advocaat-Generaal adviseert de Hoge Raad om de uitspraak van het gerechtshof Arnhem–Leeuwarden van 17 mei 2022 te bevestigen en de bezwaren van de...

Rechtbank Arnhem-Leeuwarden: 30%-regeling ook van toepassing op hogeschool-studenten met wo-diploma

De 30%-regeling is de laatste tijd veel in het nieuws, vooral omdat de regeling aan alle kanten versoberd wordt. Dit maakt het moeilijker voor werkgevers om...

Belangrijke nuance Hoge Raad over de aftrekbaarheid van aan- en verkoopkosten deelnemingen

Bij het bepalen van voordelen uit een deelneming (winst bij verkoop, dividenden) die vallen onder de deelnemingsvrijstelling, moet niet alleen rekening worden...
No posts found