Kabel- en leidingschade komt veelvuldig voor in Nederland. Deze schade is in meer of in mindere mate het gevolg van de schending van een zorgplicht door de gravende partij. Over de door de beheerder/eigenaar van een kabel of leiding geleden schade wordt rente berekend vanaf het moment dat de schade wordt geleden. Deze kosten kunnen door het enkele verloop van tijd hoog oplopen.
Inleiding
Er wordt in Nederland heel wat afgegraven. De grond in Nederland is inmiddels aardig vol gelegd met kabels en leidingen. Het gaat hierbij om kabels en leidingen voor het transport van elektra, gas, telecom (waaronder sinds kort ook glasvezel), olie, (hemel)water en menselijk afval. Voor een groot deel zijn deze kabels en leidingen in kaart gebracht.
Voordat een partij (in de literatuur aangeduid als: ”de grondroerder”) begint met haar graafwerkzaamheden dient zij zich te vergewissen van de eventuele aanwezigheid van kabels en leidingen in het tracé. Dit doet zij door een Klic-melding (Kabels en Leidingen Informatie Centrum). De melding wordt feitelijk gedaan aan het Kadaster. Vervolgens moeten kabel- en leidingbeheerders die in het desbetreffende tracé kabels en/of leidingen hebben liggen, in een tekening aangeven waar hun kabels en/of leidingen zich bevinden. Dit alles ter voorkoming van graafschade. Het is meestal de hoofdaannemer die zorgt voor de Klic-melding. Het is vervolgens aan de hoofdaannemer om de Klic-tekeningen aan de onderaannemer (en uiteindelijk aan de onderste partij in de keten die feitelijk de grond gaat roeren) ter hand te stellen. De Klic-melding moet maximaal 30 en minimaal 3 dagen voorafgaande aan de graafwerkzaamheden worden gedaan. Het doen van de Klic-melding is onderdeel van de onderzoeksplicht die op een hoofdaannemer rust en onderdeel uitmaakt van de zorgvuldigheidsplicht die (een keten aan) partijen hebben jegens alle kabel- en leidingbeheerders.
Door louter tijdsverloop kunnen de op de Klic-tekeningen aangegeven locaties van de kabels en leidingen niet meer accuraat zijn. Het is mede daarom aan de grondroerder om op locatie nader onderzoek te doen naar de precieze ligging van de op de Klic-tekening aangegeven kabels en/of leidingen. De grondroerder dient de op de Klic-tekening ingetekende kabels en/of leidingen feitelijk te lokaliseren. Dit gebeurt in de regel door het graven van proefsleuven en door het steken met een spade in de grond om te ‘voelen’ of er iets ligt. Het proces van het lokaliseren wordt ook wel de verificatieplicht genoemd. De verificatieplicht is een onderdeel van de onderzoeksplicht die op de uiteindelijke grondroerder rust en onderdeel uitmaakt van de zorgvuldigheidsplicht.
Schending van de onderzoeksplicht, zowel voor wat betreft het nalaten van het doen van een Klic-melding en/of het bestuderen van de Klic-tekeningen als het op locatie niet voldoen aan de verificatieplicht, levert een onrechtmatige daad op jegens de desbetreffende kabel- en/of leidingbeheerder in de situatie dat er tijdens de werkzaamheden schade wordt toegebracht aan een kabel of leiding.
De zorgplicht rust op alle schakels in de keten van de grondroerder. De zorgplicht hebben partijen jegens de kabel- en leidingbeheerder. In de situatie dat er sprake is van een hoofdaannemer en een onderaannemer heeft de hoofdaannemer jegens de kabel- en/of leidingbeheerder een onderzoeksplicht die concreet ziet op het in kaart brengen van de ligging van de kabels en/of leidingen, en heeft de onderaannemer jegens de kabel- en/of leidingbeheerder een verificatieplicht. Mocht er schade ontstaan aan een kabel en/of leiding en er wordt geconcludeerd dat de onderzoeksplicht is geschonden, waarvan op grond van de jurisprudentie al vrij snel sprake is, dan kan een kabel- en/of leidingbeheerder zowel de hoofdaannemer als de onderaannemer aanspreken. De aansprakelijkheid is hoofdelijk. Vervolgens moeten de hoofdaannemer en de onderaannemer zelf uitmaken wie intern welke kosten voor haar rekening neemt.
De zorgplicht van een grondroerder is gecodificeerd in artikel 2 van de WION (Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten).
De casus
Vrij recentelijk is al het bovengenoemde nog eens door de rechtbank Amsterdam uitgelegd. De casus was als volgt:
ING Real Estate heeft aan X BV (graaf)werkzaamheden in opdracht gegeven. X BV heeft Y BV als onderaannemer ingeschakeld voor de uitvoering van de (graaf)werkzaamheden. ING Real Estate heeft een Klic-melding gedaan. Liander heeft vervolgens aan X BV aangegeven dat zij in het graaftracé kabels heeft liggen. X BV heeft aan de hand van de Klic-tekeningen proefsleuven in het graaftracé gemaakt om de ligging van de kabels inzichtelijk te maken. Vervolgens heeft X BV aan Y BV een verklaring afgegeven waaruit blijkt dat alle in het graaftracé aanwezige kabels op deugdelijke wijze waren opgezocht, beschermd en gemarkeerd. Aan de hand van die informatie is Y BV begonnen met haar (graaf)werkzaamheden. Al bij de eerste werkzaamheden ging het mis. Bij het intrillen van de damwandplanken werden vier kabels van Liander doorkliefd.
Liander vordert dat X BV en Y BV hoofdelijk worden veroordeeld tot vergoeding van de schade. De rechtbank overweegt dat vaststaat dat X BV de kabels van Liander niet (afdoende) heeft gelokaliseerd zodat X BV jegens Liander haar onderzoeksplicht heeft geschonden. Ook op Y BV rust een zelfstandige onderzoeksplicht die in deze situatie betekent dat Y BV de deugdelijkheid van het onderzoek van X BV had behoren te verifiëren. Meer concreet had Y BV de Klic-tekeningen moeten opvragen bij X BV, had zij deze moeten bestuderen en had zij zelfstandig moeten en kunnen oordelen dat de kabels van Liander niet (afdoende) waren gelokaliseerd. Y BV mocht, voor wat betreft haar aansprakelijkheid jegens Liander, zich niet verschuilen achter de verklaring die zij van X BV heeft ontvangen waarin X BV heeft aangegeven dat alle kabels afdoende waren gelokaliseerd. De rechtbank overweegt dat X BV en Y BV jegens Liander tekort zijn geschoten in hun zorgplicht. Deze schending levert jegens Liander een onrechtmatige daad op. X BV en Y BV worden hoofdelijk veroordeeld tot voldoening van de schade van Liander. Tussen X BV en Y BV overweegt de rechtbank dat in die verhouding de schade voor rekening van X BV dient te komen nu Y BV, voor deze ‘interne’ (in de keten) aansprakelijkheid, mocht vertrouwen op de verklaringen van X BV. De verificatieplicht van Y BV gold namelijk enkel in haar relatie tot Liander.
De rente
Liander heeft over haar vordering tevens rente gevorderd. De rechtbank overweegt dat X BV en Y BV wettelijke rente over de schade van Liander verschuldigd zijn vanaf het moment dat de kabels werden doorkliefd. De schade van Liander wordt namelijk gevorderd op grond van de onrechtmatige daad. Bij een onrechtmatige daad treedt het verzuim vanaf het schadebrengend feit in (artikel 6:83 sub b BW). Nu de hoogte van de schadevergoeding bij kabel- en leidingschade abstract wordt berekend, is de vordering terstond opeisbaar ook al staat het bedrag van de schade nog niet vast. Dit is ook logisch omdat, vanaf het moment dat de kabels werden geraakt, Liander schade heeft geleden. Vanaf dat moment zijn de kabels namelijk minder waard geworden.
Dit is een logische, maar voor X BV en Y BV dure, overweging. De schade werd namelijk ‘al’ in 2008 veroorzaakt terwijl het vonnis in 2014 is gewezen.
Conclusie
Alle schakels in de keten van de grondroerder hebben een zorgplicht jegens een kabel- en/of leidingbeheerder. De invulling van deze zorgplicht wordt bepaald door de positie binnen deze keten. Groot belang wordt daarbij gehecht aan het correct doen van een Klic-melding en het feitelijk lokaliseren op locatie van de kabels en leidingen die uit de Klic-tekeningen blijken. Mocht er op enig moment toch schade worden toegebracht aan een kabel of leiding, dan is het goed om te realiseren dat vanaf dat moment de wettelijke rente gaat lopen. Dit kan een incentive zijn om schade ‘snel’ te regelen. De rente kan immers hoog oplopen. X BV en Y BV werden namelijk veroordeeld tot betaling van EUR 48.858,17 aan rente.
Mocht de aansprakelijkheid inmiddels vaststaan, maar zijn partijen het nog oneens over de hoogte van de schade, dan kan het voor wat betreft de rente uitkomst bieden om als aansprakelijke partij een voorschot onder algemene titel te betalen. Daarmee wordt het schadebedrag verlaagd zodat de wettelijke rente over een lager nog eventueel resterend schadebedrag wordt berekend en/of, als het gaat om schades die op verschillende tijdstippen worden geleden, de wettelijke rente over de ‘oudste’ schade wordt voorkomen of beperkt.
Sebastiaan van de Kant, advocaat Ondernemingsrecht.
Peter van Huizen, advocaat Aansprakelijkheid, Schade en Verzekering.
Inleiding
Er wordt in Nederland heel wat afgegraven. De grond in Nederland is inmiddels aardig vol gelegd met kabels en leidingen. Het gaat hierbij om kabels en leidingen voor het transport van elektra, gas, telecom (waaronder sinds kort ook glasvezel), olie, (hemel)water en menselijk afval. Voor een groot deel zijn deze kabels en leidingen in kaart gebracht.
Voordat een partij (in de literatuur aangeduid als: ”de grondroerder”) begint met haar graafwerkzaamheden dient zij zich te vergewissen van de eventuele aanwezigheid van kabels en leidingen in het tracé. Dit doet zij door een Klic-melding (Kabels en Leidingen Informatie Centrum). De melding wordt feitelijk gedaan aan het Kadaster. Vervolgens moeten kabel- en leidingbeheerders die in het desbetreffende tracé kabels en/of leidingen hebben liggen, in een tekening aangeven waar hun kabels en/of leidingen zich bevinden. Dit alles ter voorkoming van graafschade. Het is meestal de hoofdaannemer die zorgt voor de Klic-melding. Het is vervolgens aan de hoofdaannemer om de Klic-tekeningen aan de onderaannemer (en uiteindelijk aan de onderste partij in de keten die feitelijk de grond gaat roeren) ter hand te stellen. De Klic-melding moet maximaal 30 en minimaal 3 dagen voorafgaande aan de graafwerkzaamheden worden gedaan. Het doen van de Klic-melding is onderdeel van de onderzoeksplicht die op een hoofdaannemer rust en onderdeel uitmaakt van de zorgvuldigheidsplicht die (een keten aan) partijen hebben jegens alle kabel- en leidingbeheerders.
Door louter tijdsverloop kunnen de op de Klic-tekeningen aangegeven locaties van de kabels en leidingen niet meer accuraat zijn. Het is mede daarom aan de grondroerder om op locatie nader onderzoek te doen naar de precieze ligging van de op de Klic-tekening aangegeven kabels en/of leidingen. De grondroerder dient de op de Klic-tekening ingetekende kabels en/of leidingen feitelijk te lokaliseren. Dit gebeurt in de regel door het graven van proefsleuven en door het steken met een spade in de grond om te ‘voelen’ of er iets ligt. Het proces van het lokaliseren wordt ook wel de verificatieplicht genoemd. De verificatieplicht is een onderdeel van de onderzoeksplicht die op de uiteindelijke grondroerder rust en onderdeel uitmaakt van de zorgvuldigheidsplicht.
Schending van de onderzoeksplicht, zowel voor wat betreft het nalaten van het doen van een Klic-melding en/of het bestuderen van de Klic-tekeningen als het op locatie niet voldoen aan de verificatieplicht, levert een onrechtmatige daad op jegens de desbetreffende kabel- en/of leidingbeheerder in de situatie dat er tijdens de werkzaamheden schade wordt toegebracht aan een kabel of leiding.
De zorgplicht rust op alle schakels in de keten van de grondroerder. De zorgplicht hebben partijen jegens de kabel- en leidingbeheerder. In de situatie dat er sprake is van een hoofdaannemer en een onderaannemer heeft de hoofdaannemer jegens de kabel- en/of leidingbeheerder een onderzoeksplicht die concreet ziet op het in kaart brengen van de ligging van de kabels en/of leidingen, en heeft de onderaannemer jegens de kabel- en/of leidingbeheerder een verificatieplicht. Mocht er schade ontstaan aan een kabel en/of leiding en er wordt geconcludeerd dat de onderzoeksplicht is geschonden, waarvan op grond van de jurisprudentie al vrij snel sprake is, dan kan een kabel- en/of leidingbeheerder zowel de hoofdaannemer als de onderaannemer aanspreken. De aansprakelijkheid is hoofdelijk. Vervolgens moeten de hoofdaannemer en de onderaannemer zelf uitmaken wie intern welke kosten voor haar rekening neemt.
De zorgplicht van een grondroerder is gecodificeerd in artikel 2 van de WION (Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten).
De casus
Vrij recentelijk is al het bovengenoemde nog eens door de rechtbank Amsterdam uitgelegd. De casus was als volgt:
ING Real Estate heeft aan X BV (graaf)werkzaamheden in opdracht gegeven. X BV heeft Y BV als onderaannemer ingeschakeld voor de uitvoering van de (graaf)werkzaamheden. ING Real Estate heeft een Klic-melding gedaan. Liander heeft vervolgens aan X BV aangegeven dat zij in het graaftracé kabels heeft liggen. X BV heeft aan de hand van de Klic-tekeningen proefsleuven in het graaftracé gemaakt om de ligging van de kabels inzichtelijk te maken. Vervolgens heeft X BV aan Y BV een verklaring afgegeven waaruit blijkt dat alle in het graaftracé aanwezige kabels op deugdelijke wijze waren opgezocht, beschermd en gemarkeerd. Aan de hand van die informatie is Y BV begonnen met haar (graaf)werkzaamheden. Al bij de eerste werkzaamheden ging het mis. Bij het intrillen van de damwandplanken werden vier kabels van Liander doorkliefd.
Liander vordert dat X BV en Y BV hoofdelijk worden veroordeeld tot vergoeding van de schade. De rechtbank overweegt dat vaststaat dat X BV de kabels van Liander niet (afdoende) heeft gelokaliseerd zodat X BV jegens Liander haar onderzoeksplicht heeft geschonden. Ook op Y BV rust een zelfstandige onderzoeksplicht die in deze situatie betekent dat Y BV de deugdelijkheid van het onderzoek van X BV had behoren te verifiëren. Meer concreet had Y BV de Klic-tekeningen moeten opvragen bij X BV, had zij deze moeten bestuderen en had zij zelfstandig moeten en kunnen oordelen dat de kabels van Liander niet (afdoende) waren gelokaliseerd. Y BV mocht, voor wat betreft haar aansprakelijkheid jegens Liander, zich niet verschuilen achter de verklaring die zij van X BV heeft ontvangen waarin X BV heeft aangegeven dat alle kabels afdoende waren gelokaliseerd. De rechtbank overweegt dat X BV en Y BV jegens Liander tekort zijn geschoten in hun zorgplicht. Deze schending levert jegens Liander een onrechtmatige daad op. X BV en Y BV worden hoofdelijk veroordeeld tot voldoening van de schade van Liander. Tussen X BV en Y BV overweegt de rechtbank dat in die verhouding de schade voor rekening van X BV dient te komen nu Y BV, voor deze ‘interne’ (in de keten) aansprakelijkheid, mocht vertrouwen op de verklaringen van X BV. De verificatieplicht van Y BV gold namelijk enkel in haar relatie tot Liander.
De rente
Liander heeft over haar vordering tevens rente gevorderd. De rechtbank overweegt dat X BV en Y BV wettelijke rente over de schade van Liander verschuldigd zijn vanaf het moment dat de kabels werden doorkliefd. De schade van Liander wordt namelijk gevorderd op grond van de onrechtmatige daad. Bij een onrechtmatige daad treedt het verzuim vanaf het schadebrengend feit in (artikel 6:83 sub b BW). Nu de hoogte van de schadevergoeding bij kabel- en leidingschade abstract wordt berekend, is de vordering terstond opeisbaar ook al staat het bedrag van de schade nog niet vast. Dit is ook logisch omdat, vanaf het moment dat de kabels werden geraakt, Liander schade heeft geleden. Vanaf dat moment zijn de kabels namelijk minder waard geworden.
Dit is een logische, maar voor X BV en Y BV dure, overweging. De schade werd namelijk ‘al’ in 2008 veroorzaakt terwijl het vonnis in 2014 is gewezen.
Conclusie
Alle schakels in de keten van de grondroerder hebben een zorgplicht jegens een kabel- en/of leidingbeheerder. De invulling van deze zorgplicht wordt bepaald door de positie binnen deze keten. Groot belang wordt daarbij gehecht aan het correct doen van een Klic-melding en het feitelijk lokaliseren op locatie van de kabels en leidingen die uit de Klic-tekeningen blijken. Mocht er op enig moment toch schade worden toegebracht aan een kabel of leiding, dan is het goed om te realiseren dat vanaf dat moment de wettelijke rente gaat lopen. Dit kan een incentive zijn om schade ‘snel’ te regelen. De rente kan immers hoog oplopen. X BV en Y BV werden namelijk veroordeeld tot betaling van EUR 48.858,17 aan rente.
Mocht de aansprakelijkheid inmiddels vaststaan, maar zijn partijen het nog oneens over de hoogte van de schade, dan kan het voor wat betreft de rente uitkomst bieden om als aansprakelijke partij een voorschot onder algemene titel te betalen. Daarmee wordt het schadebedrag verlaagd zodat de wettelijke rente over een lager nog eventueel resterend schadebedrag wordt berekend en/of, als het gaat om schades die op verschillende tijdstippen worden geleden, de wettelijke rente over de ‘oudste’ schade wordt voorkomen of beperkt.
Sebastiaan van de Kant, advocaat Ondernemingsrecht.
Peter van Huizen, advocaat Aansprakelijkheid, Schade en Verzekering.
Gerelateerd
Energietransitie