Jurisprudentie Gezondheidszorg gepubliceerd in september 2024

14 oktober 2024, laatst geüpdatet 14 oktober 2024

Deze bijdrage bevat een overzicht van de jurisprudentie op het gebied van de gezondheidszorg (o.a. Wet verplichte ggz (Wvggz), Wet zorg en dwang (Wzd), medische aansprakelijkheid, zorgverzekeringswet, privacy en btw) die in de maand september 2024 is gepubliceerd. 

Marieke van Dongen
Marieke van Dongen
Advocaat - Partner
Stefan Donkelaar 
Stefan Donkelaar 
Advocaat - Senior
Petra de Waal
Petra de Waal
Fiscalist - Associate Partner
In dit artikel

Wet zorg en dwang 

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 05-09-2024 (datum publicatie: 01-10-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:6463 

Het gaat in deze zaak om een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf naar aanleiding van het door het CIZ ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden (artikel 24 e.v. Wzd). Client lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, namelijk alzheimer. De kinderen van patiënt kunnen de zorg voor haar niet meer aan. De rechtbank stelt dat de psychogeriatrische aandoening van client tot ernstig nadeel leidt en dat opname en verblijf noodzakelijk en geschikt zijn om dit nadeel te voorkomen of af te wenden.  De rechtbank neemt hierbij in overweging dat cliënt 24-uurs zorg, toezicht en ondersteuning behoeft. Door een opname kan cliënt deze passende zorg ontvangen en wordt de dochter van cliënt ontlast. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden voor handen. Zoals door de huisarts tijdens de mondelinge behandeling is aangegeven houdt cliënt alle zorg af. Er is dan ook voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf zoals bedoeld in de Wzd.  

Rechtbank Noord-Nederland, 03-09-2024 (datum publicatie: 17-09-2024), ECLI:NL:RBNNE:2024:3622 

In deze zaak gaat het om een machtiging tot voortzetting van inbewaringstelling zoals bedoeld in artikel 37 Wzd. Betrokkene verzet zich tegen een voortzetting van haar verblijf in de accommodatie, waardoor er geen sprake is van vrijwilligheid. Om onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden, is voortzetting van de inbewaringstelling echter wel noodzakelijk. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Zoals de hoofdbehandelaar van de instelling ter zitting ook aangegeven heeft is het huidige verblijfadres echter geen lange termijn oplossing nu hier niet de specialistische (jeugd)zorg wordt geboden die betrokkene nodig heeft. Wel benadrukt de rechtbank dat de huidige accommodatie – bij gebrek aan beter – de minst slechte plek voor betrokkene is. Zorginstelling Pluryn zou de benodigde hoog specialistische zorg kunnen bieden, maar dit zou niet mogelijk zijn omdat deze instelling geen zorg levert aan mensen die woonachtig zijn in Noord-Nederland. De rechtbank benadrukt dat bureaucratische  overwegingen niet in de weg mogen staan bij een eventuele overplaatsing.  

Rechtbank Noord-Holland, 02-09-2024 (datum publicatie: 23-09-2024), ECLI:NL:RBNHO:2024:9370 

Het gaat in deze zaak om een verzoek tot het verlenen van een opvolgende machtiging voor de duur van vijf jaar (artikel 24 e.v. Wzd). Betrokkene heeft neuro-cognitieve stoornissen als gevolg van alcoholgebruik. Het is de verwachting dat er geen verbetering zal plaatsvinden en dat betrokkene na ontslag weer zal terugvallen in excessief alcoholgebruik. Recentelijk zijn aan betrokkene vrijheden verleend maar dat bleek direct verkeerd te gaan. Voortzetting van het verblijf is dan ook noodzakelijk om te voorkomen dat betrokkene terugvalt in zijn gedragsproblematiek. De advocaat van betrokkene verzoekt om afwijzing van dit verzoek, omdat betrokkene aangeeft in staat te zijn voor zichzelf te zorgen en graag in zijn eigen woning wil blijven wonen. De rechtbank oordeelt dat de machtiging tot voortzetting van het verblijf van betrokkene voor de duur van vijf jaar wordt verleend.  

Rechtbank Midden-Nederland, 31-07-2024 (datum publicatie: 24-09-2024), ECLI:NL:RBMNE:2024:4935 

In deze zaak staat een verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van inbewaringstelling centraal (artikel 27 Wzd). Betrokkene lijdt aan Alzheimer, een verstandelijke beperking en een bipolaire stoornis met psychotische episodes en katatonie. Er is sprake van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Ook zijn er geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde effect beogen en dus is voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Hierbij speelt ook mee dat haar partner wordt verdacht van geestelijke mishandeling. Hij houdt alle zorgverlening af en hoewel betrokkene al meermaals heeft aangegeven bij hem weg te willen, is ze niet tegen hem opgewassen. De voortzetting inbewaringstelling is daarmee ook noodzakelijk om de veiligheid van betrokkene te waarborgen en haar buiten de invloedsfeer van haar partner te houden. Vervolgens kan een permanente verblijfplaats voor haar worden gezocht.  

Rechtbank Midden-Nederland, 01-08-2024 (datum publicatie 27-09-2024), ECLI:NL:RBMNE:2024:5559 

In deze uitspraak verzoekt het CIZ om een machtiging tot opname en verblijf voor een periode van zes maanden (artikel 24 e.v. Wzd). Het staat niet ter discussie dat betrokkene aan Parkinsondementie lijdt en dat er hierdoor ernstig nadeel ontstaat. Het zou hier meer specifiek gaan om het risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Zo is betrokkene onrustig en verzet hij zich tegen zijn verblijf in de woonzorginstelling waar hij al zeven jaar op vrijwillige basis woont. De toenemende onrust blijkt ook uit het feit dat betrokkene regelmatig naar buiten weet te glippen. De vrouw van betrokkene stelt dat de onrust van betrokkene pas is ontstaan toen hij erachter kwam dat men wil dat hij verhuist.  

De vraag is dan ook of de opname en verblijf in een andere accommodatie dan het woonzorgcentrum waar betrokkene verblijft noodzakelijk en geschikt zijn om eerdergenoemde nadelen te voorkomen. De rechtbank komt tot de conclusie dat het verzet deels te maken heeft met de onrust over de dreigende overplaatsing maar voor een belangrijk deel ook voortvloeit uit het grillige verloop van Parkinsondementie. Dat neemt niet weg dat de rechtbank er vooralsnog niet van overtuigd is dat het verzet met de nodige begeleiding zodanig kan afvlakken dat er uiteindelijk onder de streep geen sprake meer is van rechtens relevant verzet. De rechtbank kent een rechterlijke machtiging voor zes maanden toe en verwacht dat de komende periode gebruikt zal worden om deugdelijk en verifieerbaar te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om het verzet van betrokkene zodanig te laten afnemen dat een terugkeer naar het woonzorgcentrum mogelijk is.  

Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg 

Rechtbank Noord-Nederland, 17-09-2024 (datum publicatie: 03-10-2024), ECLI:NL:RBNNE:2024:3887 

Het gaat hier om een door de officier van justitie ingediend verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging (artikel 6:4 van de Wvggz). Betrokkene is bekend met een bipolaire stoornis, een manisch psychotische ontregeling en middelenmisbruik. Betrokkene werd begin dit jaar opnieuw aangemeld bij het regioteam vanwege het weigeren van zijn antipsychoticum en tekenen van een manische ontregeling. Er werd een procedure voor een zorgmachtiging gestart, maar stopgezet toen betrokkene zijn medicatie hervatte en stabieler werd. Recent is betrokkene op basis van een crisismaatregel opgenomen toen hij verwart op straat door de politie werd aangetroffen terwijl hij mensen van hun fiets probeerde af te trekken.  In de afgelopen weken is er veel voortuitgang gezien bij betrokkene en er wordt toegewerkt naar ontslag, maar de behandeling moet wel worden voortgezet. Anders dan namens betrokkene is bepleit, is de rechtbank van oordeel dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Hoewel betrokkene nu wel bereid is om medicatie in te nemen, is zijn houding de afgelopen weken zeer wisselend geweest. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven en er is voldaan aan artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. De rechtbank kent een zorgmachtiging voor de verzochte zes maanden toe.  

Rechtbank Den Haag, 17-09-2024 (datum publicatie: 02-10-2024), ECLI:NL:RBDHA:2024:15732 

In deze zaak staat een verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging centraal (artikel 6:4 Wvggz). Betrokkene lijdt aan anorexia nervosa, mogelijk in combinatie met een onderliggende psychotische stoornis. Buiten kijf staat dat de stoornis tot ernstig nadeel leidt. Er is geen vertrouwen dat de behandelingen die betrokkene nodig heeft in het vrijwillig kader kunnen plaatsvinden. Betrokkene wordt wilsonbekwaam geacht omdat zij door de ernst van het ondergewicht, de eetstoornis en het ontbrekend ziektebesef en ziekte-inzicht onvoldoende in staat is om alle informatie omtrent haar situatie volledig te begrijpen en op waarde te schatten.  

Betrokkene heeft verweer gevoerd tegen de verzochte vormen van verplichte zorg. De rechtbank gaat mee in het verweer van betrokken wat betreft de vorm van verplichte zorg ‘toedienen van medicatie’ nu de toediening van medicatie geen onderdeel vormt van de behandeling van anorexia nervosa. De vormen van verplichte zorg ‘toedienen van vocht’, ‘toedienen van voeding’ en ‘opnemen in een accommodatie’ worden, gelet op het gevaarlijk lage gewicht van betrokkene, door de rechtbank wel noodzakelijk geacht. 

Rechtbank Noord-Holland, 13-09-2024 (datum publicatie: 02-10-2024), ECLI:NL:RBNHO:2024:9911 

De officier van justitie heeft een verzoek ingediend tot voortzetting van een crisismaatregel (artikel 7:7 Wvggz). Er is sprake van een onmiddellijke dreiging van ernstig nadeel voor of van betrokkene, namelijk de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Het vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De rechtbank is van oordeel dat aan de wettelijke voorwaarden voor afgifte van de machtiging voor verplichte zorg wordt voldaan. Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de duur van drie weken na heden. 

Rechtbank Gelderland, 13-09-2024 (datum publicatie 26-09-2024), ECLI:NL:RBGEL:2024:6261 

In dit geval verzoekt betrokkene om schadevergoeding (op basis van artikel 10:12 lid 2 Wvggz) omdat verweerster in strijd met artikel 8:12 Wvggz heeft gehandeld door betrokkene zonder geldige titel in te sluiten. De zorgverantwoordelijke had voorafgaand aan het verlopen van de maximumperiode van drie dagen een aanvraag tot wijziging van de zorgmachtiging moeten doen bij de officier van justitie. Dit is nagelaten. Daarmee ontbrak een juridische titel voor de insluiting. De rechtbank stelt dat dit de geldigheid van opname en verblijf op de gesloten afdeling nog niet hoeft weg te nemen en concludeert dat er materieel wel een grond was voor insluiting en toezicht. Er is dus alleen sprake van een formele fout. Verzoekster heeft recht op schadevergoeding.  

Rechtbank Noord-Holland, 13-09-2024 (datum publicatie 02-10-2024), ECLI:NL:RBNHO:2024:10071 

De rechtbank buigt zich in deze zaak over een verzoek tot de voortzetting van een crisismaatregel (artikel 7:7 Wvggz_. Betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een stoornis in opioïden- en cocaïnegebruik. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de arts aangegeven dat bij betrokkene sprake is van somberheid en een probleem met middelen maar dat de suïcidaliteit van betrokkene fors is verminderd. De problematiek van betrokkene is beter te behandelen op basis van vrijwilligheid waardoor een voortzetting van de crisismaatregel niet in het belang van betrokkene is. Gelet hierop is niet aan de voorwaarden voor verplichte zorg voldaan en zal het verzoek voor het voortzetten van de crisismaatregel worden afgewezen. 

Rechtbank Den Haag, 10-09-2024 (datum publicatie 20-09-2024), ECLI:NL:RBDHA:2024:14908 

Deze zaak betreft artikel 6:4 van de Wvggz. De officier van justitie heeft een verzoek ingediend tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging voor betrokkene. Dit verzoek is gebaseerd op de medische verklaring, zorgkaart, zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Betrokkene kan zich echter niet verenigen met de zorgmachtigingen die hem herhaaldelijk zijn opgelegd en zou graag de medicatie willen afbouwen vanwege de bijwerkingen die hij ervaart. De rechter acht de zorgmachtiging noodzakelijk gezien de psychische stoornissen van betrokkene die tot ernstig nadeel leiden. Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis en dus wordt de zorgmachtiging toegekend. De verplichte zorg omvat medicatietoediening, medische controles en beperkingen van de vrijheid. 

Hoge Raad, 06-09-2024, ECLI:NL:HR:2024:1140 

De officier van justitie heeft verzocht een zorgmachtiging als bedoeld in art. 6:4 Wvggz te verlenen ten aanzien van betrokkene voor de duur van twaalf maanden. Betrokkene was niet  aanwezig bij de behandeling van het verzoek. Artikel 6:1 lid 1 Wvggz bepaalt echter dat de rechter de betrokkene hoort na ontvangst van het verzoekschrift voor een zorgmachtiging, tenzij de rechter vaststelt dat betrokkene niet in staat is of niet bereid is zich te doen horen. Dit strekt verder dan het fundamentele rechtsbeginsel op basis waarvan iedere partij de gelegenheid moet krijgen om haar standpunt naar voren te brengen voordat de rechter een beslissing neemt. Verplichte zorg kan immers niet worden opgelegd zonder dat de betrokkene, zo hij dit wenst, zelf door de rechter wordt gehoord. Het is tegen deze achtergrond dat de onderzoeksplicht van de rechter naar de bereidheid van de betrokkene om zich te doen horen en de motivering van zijn vaststelling dat die bereidheid niet aanwezig was, moeten worden beoordeeld. Dit brengt mee dat de rechter die van oordeel is dat deze bereidheid ontbreekt, dit in zijn beschikking dient vast te stellen en dat hij de gronden dient te vermelden waarop dat oordeel berust. Voldoende is dat dit naar het oordeel van de rechter kan worden afgeleid uit de wijze waarop de betrokkene zich heeft gedragen.  

In dit geval heeft de rechtbank geoordeeld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat de verblijfplaats van betrokkene onduidelijk is, dat betrokkene onbereikbaar is voor haar advocaat en dat haar advocaat zich niet heeft verzet tegen voortzetting van de behandeling van het verzoek bij afwezigheid van betrokkene. Deze overwegingen kunnen dat oordeel niet dragen. Daaruit blijkt immers niet of betrokkene behoorlijk is opgeroepen voor de voortgezette mondelinge behandeling en evenmin of betrokkene daadwerkelijk bekend was met de tijd en de plaats van de mondelinge behandeling. De rechtbank had dan ook nader onderzoek moeten doen: de klachten slagen.  

Rechtbank Noord-Holland, 05-09-2024 (datum publicatie: 23-09-2024), ECLI:NL:RBNHO:2024:9597 

In deze zaak heeft de officier van justitie een verzoek ingediend tot voortzetting van een crisismaatregel met een geldigheidsduur van drie weken. Dit verzoek is gedaan omdat uit de stukken blijkt dat er een onmiddellijke dreiging van ernstig nadeel bestaat. Dit nadeel wordt hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door gedrag dat voortkomt uit een psychische stoornis. Betrokkene verzet zich tegen verplichte zorg. De rechtbank oordeelt echter dat, gezien de omstandigheden, een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk is. 

Rechtbank Noord-Holland, 05-09-2024 (datum publicatie 23-09-2024), ECLI:NL:RBNHO:2024:9452 

In deze zaak heeft de officier van justitie een verzoek ingediend tot het verlenen van een zorgmachtiging zoals bedoeld in artikel 6:4 Wvggz. Betrokkene lijdt aan een psychische stoornis die ernstig nadeel veroorzaakt. Betrokkene heeft echter aangegeven bereid te zijn vrijwillige hulpverlening te accepteren en noodzakelijke medicatie in te nemen waardoor volgens haar verplichte zorg niet nodig is. De rechtbank oordeelt dat de aangeboden vrijwillige hulpverlening voldoende is om ernstig nadeel af te wenden en wijst het verzoek daarom af. 

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 05-09-2024 (datum publicatie: 01-10-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:6467 

In deze zaak buigt de rechtbank zich over de voortzetting van een crisismaatregel zoals bedoeld in artikel 7:7 Wvggz. Betrokkene lijdt aan schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen. Er is bovendien sprake van ernstig nadeel. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat er geen sprake is van enige bereidwilligheid om mee te werken aan het bestrijden van psychotische klachten. Daarbij heeft betrokkene een voorgeschiedenis van zorgmijdend gedrag. Betrokkene heeft onvoldoende inzicht in zijn eigen situatie, de noodzaak van de zorg en de mogelijke gevolgen van het weigeren van zorg. Omdat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde beoogde effect hebben, is verplichte zorg noodzakelijk. De voortzetting van de crisismaatregel wordt dan ook verleend.  

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 05-09-2024 (datum publicatie 01-10-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:6465 

In deze zaak staat het ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging centraal (artikel 7:11 Wvggz). Betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel. Daarbij overweegt de rechtbank dat betrokkene zichzelf en haar leefomgeving vanuit haar paranoïde belevingen en achterdocht ernstig heeft verwaarloosd. Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, aangezien er sprake is van een gebrek aan ziektebesef- en inzicht. Het is de verwachting dat betrokkene niet langer de noodzakelijk geachte medicatie zal innemen als de zorg in het vrijwillig kader wordt verleend. Er is dan ook voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van zes maanden.  

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 05-09-2024 (datum publicatie: 01-10-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:6464 

In deze zaak gaat het om het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging (artikel 6:4 Wvggz). Betrokkene is bekend met een bipolaire I stoornis, met verschillende manische psychotische decompensaties door ontrouwe medicatie inname. Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene geneigd is om zich na herstel te onttrekken aan de behandeling en de voorgeschreven medicatie. Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Hoewel het ziektebesef en -inzicht bij betrokkene is toegenomen, is de rechtbank van oordeel dat betrokkene nog te kwetsbaar is om de zorg op vrijwillige basis te verlenen. Daarbij komt dat betrokkene er moeite mee heeft om zich aan gemaakte afspraken te houden. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van twaalf maanden. 

Rechtbank Noord-Holland, 02-09-2024 (datum publicatie 23-09-2024), ECLI:NL:RBNHO:2024:9371 

In deze zaak heeft de officier van justitie een verzoek ingediend om een zorgmachtiging voor betrokkene. Betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, namelijk recidiverende psychotische episodes, in combinatie met misbruik van cannabis en alcohol. Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting is besproken, blijkt dat deze stoornis ernstig nadeel voor betrokkene met zich meebrengt. De advocaat van betrokkene heeft verzocht om afwijzing van het verzoek, omdat betrokkene de afgelopen negen maanden vrijwillig meewerkt aan de behandeling en recentelijk is verhuisd naar een eigen woning waardoor het risico dat verbonden was aan de eerdere woonsituatie is verminderd. De rechtbank oordeelt echter dat verplichte zorg noodzakelijk is vanwege de kwetsbare en instabiele situatie van betrokkene, ondanks zijn vrijwillige medewerking aan de behandeling. Er zijn geen minder belastende alternatieven beschikbaar en de voorgestelde verplichte zorg wordt als evenredig en effectief beschouwd. De rechtbank stelt vast dat betrokkene de afgelopen maanden vrijwillig met de hulpverlening heeft meegewerkt en de verwachting is ook dat betrokkene dit zal blijven doen. De rechtbank gaat daarom mee met het verzoek van de advocaat om de machtiging te beperken tot zes maanden, zodat over een half jaar een nieuw toets moment kan plaatsvinden over de vraag of een zorgmachtiging nog noodzakelijk is. 

Rechtbank Amsterdam, 02-09-2024 (datum publicatie 19-09-2024), ECLI:NL:RBAMS:2024:5646 

In deze zaak staat het verzoek tot verlenging van een crisismaatregel centraal (artikel 7:7 Wvggz). Dit verzoek is gedaan omdat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, vermoedelijk veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis in de vorm van een psychotische depressie. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. Tijdens de zitting heeft betrokkene aangegeven niet achter een ECT-behandeling te staan. De advocaat heeft namens betrokkene gepleit voor afwijzing van het verzoek. De rechtbank oordeelt echter dat de keuze voor behandeling tot de professionele autonomie van de psychiater behoort en dat de ernst van de situatie verplichte zorg rechtvaardigt, inclusief de mogelijkheid van een ECT-behandeling. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel wordt verleend voor een periode van drie weken. 

Rechtbank Amsterdam, 02-09-2024 (datum publicatie 17-09-2024), ECLI:NL:RBAMS:2024:5614 

In deze zaak heeft de officier van justitie een verzoek ingediend tot het verlenen van een zorgmachtiging (artikel 6:4 Wvggz). Dit verzoek is ingediend omdat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, namelijk een psychotische toestand in het kader van schizofrenie, verergerd door cannabisgebruik. De advocaat van betrokkene heeft primair gepleit voor afwijzing van het verzoek, omdat betrokkene bereid is om vrijwillig aan de aangeboden zorg mee te werken. Subsidiair heeft de advocaat verzocht om, in het geval het verzoek wordt toegewezen, de duur van de zorgmachtiging te beperken tot zes maanden. De rechtbank verleent echter een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, waarbij eventuele aanvullende maatregelen kunnen worden getroffen. Het verzoek om de zorgmachtiging te beperken tot zes maanden wordt afgewezen, omdat een langere periode noodzakelijk wordt geacht voor een adequate behandeling en monitoring van betrokkene. 

Rechtbank Noord-Nederland, 02-09-2024 (datum publicatie: 01-10-2024), ECLI:NL:RBNNE:2024:3755  

In deze zaak gaat het om een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging (artikel 6:4 Wvggz). Betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, bipolaire-stemmingsstoornissen en middelgerelateerde- en verslavingstoornissen. Dit leidt tot ernstig nadeel. Hoewel het toestandsbeeld van betrokkene sterk is verbeterd en zij op dit moment achter de behandeling staat, heeft betrokkene zich recent nog ernstig verzet tegen de opname. Daarnaast is betrokkene wisselend in de bereidheid de voorgeschreven medicatie te gebruiken en heeft betrokkene tijdens de opname nog middelen gebruikt waardoor zij ontregelde. De rechtbank vindt het nu nog te vroeg en de andere houding van betrokkene te pril om er al geheel op te kunnen vertrouwen dat betrokkene de behandeling zal voortzetten en de medicatie langdurig vrijwillig blijft innemen. Om die reden wordt verplichte zorg nodig geacht. Met het toewijzen van de zorgmachtiging is het verzoek om de crisismaatregel te wijzigen afgewezen.  

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29-08-2024 (datum publicatie 06-09-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:6161 

In deze zaak verzoekt de officier van justitie om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, inclusief verplichte zorgvormen. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Op basis hiervan is voldaan aan de criteria en doelen voor verplichte zorg zoals bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal echter niet worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden, aangezien tijdens de mondelinge behandeling bleek dat het zorgplan niet met betrokkene is besproken. De rechtbank verbindt hieraan de consequentie dat de machtiging wordt verleend voor een periode van drie maanden, zodat indien een nieuwe zorgmachtiging nodig blijkt, er tijdig een nieuw zorgplan kan worden overlegd. De rechtbank is van oordeel dat de zorgverantwoordelijke psychiater een nieuw zorgplan dient op te stellen, waarbij betrokkene tenminste in de gelegenheid wordt gesteld om haar wensen en bezwaren betreffende de zorg rechtstreeks aan hem kenbaar te maken. 

Rechtbank Amsterdam, 27-08-2024 (datum publicatie 19-09-2024), ECLI:NL:RBAMS:2024:5717 

In deze zaak heeft de officier van justitie een verzoek ingediend om een zorgmachtiging voor betrokkene. Dit verzoek is ingediend omdat betrokkene lijdt aan een schizo-affectieve stoornis en er ernstig nadeel dreigt zonder verplichte zorg. Betrokkene stelt echter dat zij momenteel stabiel is en goed samenwerkt met haar behandelaars waardoor zij van mening is dat verplichte zorg niet noodzakelijk is. De rechtbank begrijpt dat de behandelaren een zorgmachtiging voor betrokkene in haar belang vinden; zij vrezen dat betrokkene uit beeld verdwijnt en geen zorg meer zal krijgen, maar het ernstig nadeel dat zich eerder heeft voorgedaan, is momenteel niet aan de orde. Het verzoek om een zorgmachtiging wordt dan ook afgewezen. 

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 26-08-2024 (datum publicatie 03-09-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:6027 

De officier van justitie verzoekt om een zorgmachtiging voor betrokkene voor de duur van twaalf maanden. Deze machtiging omvat onder meer de toediening van medicatie, medische controles en beperkingen in haar vrijheid om haar leven zelfstandig vorm te geven. Betrokkene geeft aan dat het goed met haar gaat en dat zij bereid is vrijwillig medicatie te nemen, zelfs in het buitenland. Zij verzoekt de zorgmachtiging te beperken tot zes maanden. De rechtbank gaat niet mee in dit verzoek. Dit oordeel is gebaseerd op de inschatting dat de problematiek van betrokkene niet binnen zes maanden kan worden opgelost. De rechtbank volgt hierbij de verklaring van de psychiater, die aangeeft dat het afbouwtraject naar verwachting een jaar zal duren. 

Rechtbank Noord-Holland, 26-07-2024 (datum publicatie 11-09-2024), ECLI:NL:RBNHO:2024:7838 

In deze zaak heeft de officier van justitie een verzoek ingediend om een zorgmachtiging voor betrokkene. Dit verzoek is ingediend omdat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, namelijk een psychose, mogelijk veroorzaakt door het gebruik van verdovende middelen. Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De nodige zorg is namelijk tot op heden niet gestart, ondanks bereidheid van betrokkene tot vrijwillige detox opname en diagnostiek en zijn eigen plan van aanpak. Om die reden is de bereidheid van betrokkene feitelijk onvoldoende, kan het ernstig nadeel niet door het eigen plan van aanpak worden weggenomen en is verplichte zorg nodig. De zorgmachtiging wordt verleend voor een periode van zes maanden en omvat specifieke vormen van verplichte zorg, zoals medicatietoediening en bewegingsbeperkingen. 

Gerechtshof Den Haag, 26-06-2024 (datum publicatie 19-09-2024), ECLI:NL:GHDHA:2024:1482 

In deze zaak vraagt verzoekster om een schadevergoeding van €20.000,- voor de persoonlijke schade die zij heeft ervaren doordat de zorgaanbieder niet conform het bepaalde in artikel 8:9 lid 3 Wvggz heeft gehandeld. Deze klacht is in eerste aanleg gegrond verklaard. Het beroepschrift richt zich tegen het bedrag aan schadevergoeding. De Staat verzoekt om afwijzing van dit verzoek en stelt dat de termijnoverschrijding deels te wijten is aan de onvolledige dossierindiening door de advocaat van verzoekster. De rechtbank heeft echter niet binnen de wettelijk vastgestelde termijn van drie weken een beslissing genomen over het verzoekschrift van de officier van justitie. Deze termijnoverschrijding heeft geleid tot een langere vrijheidsbeneming van verzoekster, die acht dagen langer in de instelling heeft verbleven dan noodzakelijk was. Dit heeft extra stress en onzekerheid veroorzaakt voor verzoekster. Het hof vernietigt de bestreden beschikking voor zover deze betrekking heeft op de schadevergoeding door de Staat en veroordeelt de Staat tot betaling van €640,- aan verzoekster. Het verzoek om een hogere schadevergoeding wordt afgewezen. 

Rechtbank Amsterdam, 20-06-2024 (datum publicatie 19-09-2024), ECLI:NL:RBAMS:2024:5748 

In deze zaak heeft de officier van justitie een verzoek voor een zorgmachtiging voor betrokkene ingediend. Dit verzoek is ingediend omdat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, evenals persoonlijkheidsstoornissen. Betrokkene heeft zorg nodig om ernstig nadeel af te wenden, zijn geestelijke gezondheid te stabiliseren of te herstellen, en om zijn fysieke gezondheid te stabiliseren of te herstellen. De rechtbank verleent een zorgmachtiging voor de duur van tien maanden, omdat is voldaan aan de criteria en doelen voor verplichte zorg zoals vastgelegd in de Wvggz 

Rechtbank Limburg, 17-05-2024 (datum publicatie 13-09-2024), ECLI:NL:RBLIM:2024:2875 

In deze zaak verzoekt de officier van justitie om een zorgmachtiging van twaalf maanden om betrokkene verplichte zorg te kunnen bieden ter preventie van ernstig nadeel. De advocaat van betrokkene verzoekt om afwijzing van de zorgmachtiging, verwijzend naar een gebrek aan noodzaak gezien het sepot van de strafzaak en het reeds bestaande reclasseringstoezicht. Daarnaast vraagt de advocaat subsidiair om de machtiging te beperken tot vier weken en alleen de noodzakelijke zorgvormen toe te wijzen. De rechtbank oordeelt dat de zorgmachtiging noodzakelijk is als vangnet, aangezien het reclasseringstoezicht en de bijbehorende mogelijke maatregelen niet voorzien in een heropname met de verplichte zorgvormen die in de zorgmachtiging zijn vastgelegd. Ten aanzien van de opname in een accommodatie is expliciet verzocht om betrokkene met toepassing van artikel 6:4 lid 4 en 5 Wvggz op te nemen in een accommodatie, zijnde een instelling als bedoeld in artikel 3.1 eerste lid of 3.3 eerste lid van de Wet forensische zorg omdat de afdeling waar betrokkene opgenomen dient te worden bij ontregeling het maximale beveiligingsniveau 3 of 4 heeft. De plaatsing van betrokkene in een forensische instelling is noodzakelijk om de veiligheid binnen de accommodatie te garanderen en hiervoor bestaan geen andere, voor betrokkene minder bezwarende, opties. De rechtbank zal dit derhalve opnemen als onderdeel van de zorgmachtiging.  

Rechtbank Gelderland, 04-04-2024 (datum publicatie 09-09-2024), ECLI:NL:RBGEL:2024:6029 

In deze zaak heeft de officier van justitie een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging voor betrokkene, vanwege een psychische stoornis en een middelgerelateerde verslavingsstoornis die ernstig nadeel veroorzaken. Betrokkene stelt dat er geen sprake is van ernstig nadeel. Hij wil daarom zo snel mogelijk stoppen met de medicatie. De advocaat voert aan dat de zorgen gebaseerd zijn op een oud voorval waardoor de kans op herhaling gering zou zijn. De rechter neemt echter aan dat de stoornissen van betrokkene ernstig nadeel veroorzaken. Verplichte zorg, inclusief medicatie en opname, is noodzakelijk om dit nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen. De zorgmachtiging wordt verleend voor een periode van twaalf maanden. 

Privacy  

Rechtbank Rotterdam, 21-08-2024 (datum publicatie 02-09-2024), ECLI:NL:RBROT:2024:8250 

Naar aanleiding van meldingen van ouders en politie, is er door Veilig Thuis een dossier van het gezin aangemaakt. Moeder wil dat haar gegevens uit het dossier verwijderd worden omdat Veilig Thuis haar persoonsgegevens in strijd met de AVG zou verwerken. De rechtbank beoordeelt het verzoek op basis van artikel 5.3.5 lid 2 Wmo. Een verwerkingsverantwoordelijke, zoals Veilig Thuis, vernietigt persoonsgegevens op verzoek van een betrokkene tenzij redelijkerwijs aannemelijk is dat de bewaring van de gegevens van aanmerkelijk belang is voor een ander dan de verzoeker of als de wet zich tegen vernietiging verzet. Veilig Thuis heeft aangegeven dat zij de gegevens uit de dossiers niet wil verwijderen omdat er een vermoeden bestaat dat dochter het slachtoffer is van kindermishandeling als gevolg van een strijd tussen haar ouders. Het bewaren van de persoonsgegevens is volgens de rechtbank dan ook in het belang van dochter en vader. Ook overweegt de rechtbank dat als het al zo zou zijn dat de meldingen van vader ten onrechte zijn gedaan en onwaarheden bevatten, dat niet maakt dat het dossier verwijderd moet worden. Zoals Veilig Thuis zelf aangaf tijdens de zitting, is het haar taak om alle meldingen in het dossier op te nemen. Als de meldingen volgens een betrokkene zoals verzoekster onwaarheden bevatten, dan zal Veilig Thuis de zienswijze opnemen in het dossier. Ter zitting heeft moeder subsidiair verzocht om haar gegevens anders te vervangen door ‘X’. Ook hier ging de rechtbank niet in mee. Het dossier is dan nog altijd naar haar te herleiden. Ook omdat moeder deze wijziging enkel vanuit emotioneel belang wil laten doorvoeren, kan Veilig Thuis niet verplicht worden om deze tijdrovende maatregelen te treffen.  

Medische aansprakelijkheid 

Parket bij de Hoge Raad, Conclusie A-G Berger bij HR 6 november 1981 ECLI:NL:HR:1981:AG4257, 06-11-1981 (datum publicatie 27-09-2024), ECLI:NL:PHR:1981:AG4257 

Publicatie klassieke zaak. In deze zaak vordert de vader van [de dochter] schadevergoeding van een ziekenhuis, nadat zij flauwviel en gewond raakte na een bloedafname. Nadat zij opstond, viel zij voorover, waardoor haar gebit beschadigd raakte. De vader stelde dat het ziekenhuispersoneel nalatig was door geen maatregelen te treffen om haar val te voorkomen. De rechtbank kende de vordering toe, maar het hof vernietigde dit vonnis, omdat flauwvallen na bloedafname zeldzaam is en er geen tekenen waren dat [de dochter] zou flauwvallen. De vader stelde cassatie in. De advocaat-generaal (A-G) acht het eerste cassatiemiddel gegrond. Op het ziekenhuis rust de plicht om voorzorgsmaatregelen te nemen om schade te voorkomen, omdat door het ziekenhuis een gevaarssituatie is gecreëerd door de bloedafname. Dit geldt ook indien een patiënt zonder voorafgaande verschijnselen plotseling flauwvalt. Het behoort tot de maatschappelijk betamende zorgplicht van een ziekenhuis dat de door zijn personeel behandelde patiënten ten gevolge van een gevaarzettende behandeling geen schade kunnen lijden. De A-G verwijst naar eerdere jurisprudentie, waaruit blijkt dat degene die een gevaarssituatie creëert, maatregelen moet nemen om schade te voorkomen. Omdat het hof deze zorgplicht heeft miskend, concludeert de A-G dat het arrest van het hof moet worden vernietigd en het vonnis van de rechtbank moet worden bekrachtigd. 

Zorgverzekeringswet 

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14-08-2024 (datum publicatie: 02-09-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:6346 

Fraudeonderzoek. Onverschuldigde betaling. Gedaagde heeft ter zitting toegegeven dat hij veel meer declaraties heeft ingediend dan waarvoor hij toestemming heeft gekregen van zijn zorgverzekeraar DSW. Gedaagde moet de onterechte declaraties aan DSW terugbetalen ter waarde van meer dan een ton. De zorgverzekeraar heeft voldoende onderbouwd dat zij 40 uur aan het fraudeonderzoek heeft besteed. Op grond van de algemene voorwaarden komen de kosten van dit onderzoek voor rekening van gedaagde. 

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-08-2024 (datum publicatie: 03-09-2024), ECLI:NL:GHARL:2024:5450 

Fraudeonderzoek. Indicatiestelling wijkverpleging. Onrechtmatig handelen zorgverzekeraar Zilveren Kruis tegenover zorgaanbieder. De fraudeonderzoeken zijn volgens het gerechtshof onvoldoende zorgvuldig uitgevoerd. Er is geen rapport beschikbaar met onderzoeksbevindingen op dossierniveau uit 2016 en de bevindingen zijn volgens het hof nauwelijks uitgewerkt. Hierbij komt dat Zilveren Kruis volgens het hof onvoldoende heeft gereageerd op de gemotiveerde bezwaren van de zorgaanbieder tegen de onderzoeksbevindingen. Zilveren Kruis mocht de betaling van gedeclareerde zorgkosten niet ‘on hold’ zetten in de gegeven omstandigheden. Schadevergoeding is deels toewijsbaar voor een voorlopig bedrag van € 200.000,-, verder verwijzing naar schadestaat. 

Gerechtshof Den Haag, 27-08-2024, (datum publicatie: 05-09-2024), ECLI:NL:GHDHA:2024:1457 

Fraudeonderzoek. Wijkverpleging. 843a Rv. Zilveren Kruis heeft aan zorgaanbieder declaraties wegens verleende zorg vergoed. Zilveren Kruis vordert van geïntimeerden circa € 1,4 miljoen terug, en stelt daartoe dat niet kan worden vastgesteld dat de zorg in 28 onderzochte dossiers feitelijk en terecht is verleend. Zilveren Kruis vordert in het incident inzage in en afschriften van bescheiden van geïntimeerden om haar stellingen te kunnen bewijzen. Het hof wijst de incidentele vordering toe. 

Rechtbank Den Haag, 05-08-2024, (datum publicatie: 06-09-2024), ECLI:NL:RBDHA:2024:12996 

Materiële controle. Wfz. Toewijzing verbod om voor gepretendeerde vordering nog inhoudingen c.q. verrekeningen te doen met declaraties van de zorgaanbieder. 

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-07-2024, (datum publicatie: 06-09-2024), ECLI:NL:GHSHE:2024:2406 

Medisch specialistische revalidatiezorg. Stand wetenschap en praktijk. Het gerechtshof is van oordeel dat de zorgaanbieder onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de door hem aangeboden zorg voldoet onder de stand van de wetenschap en praktijk. Afwijzing vorderingen. 

Rechtbank Gelderland, 21-08-2024, (datum publicatie: 13-09-2024), ECLI:NL:RBGEL:2024:5983 

Medisch specialistische zorg. Vraag of een door eiseres zelf betaalde borstverkleiningsoperatie moet worden vergoed door haar zorgverzekeraar. De zorgverzekeraar wil de kosten niet vergoeden omdat eiseres niet heeft voldaan aan de verzekeringsvoorwaarden van voorafgaande toestemming en behandeling door een Wtzi-instelling. Beroep op verzekeringsvoorwaarden is niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. De gevorderde vergoeding wordt afgewezen. 

Ondernemingsrecht 

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 11-09-2024 (datum publicatie: 17-09-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:6346 

De zorgaanbieder heeft verschillende voorwaarden uit de overeenkomst met het zorgkantoor geschonden. Er is zorg gedeclareerd die op grond van de overeenkomst niet was toegestaan. De bestuurder van de zorgaanbieder kan hiervan persoonlijk een ernstig verwijt worden gemaakt. 

Rechtbank Amsterdam, 04-09-2024 (datum publicatie: 10-09-2024), ECLI:NL:RBAMS:2024:5351 

Overname particuliere thuiszorg onderneming. Koper claimt een deel van de betaalde koopsom terug omdat garantiebepalingen uit de koopovereenkomst zijn geschonden. Volgens verkoper zijn de garantiebepalingen niet geschonden en is koper een nabetaling van € 100.000 verschuldigd.  

De rechtbank oordeelt dat de garantiebepalingen niet zijn geschonden en dat van een voor enige nabetaling vereiste stijging van de omzet geen sprake is en dat koper geen earn-out betaling verschuldigd is aan verkoper. 

Btw 

Rechtbank Gelderland, 12-02-2024 (datum publicatie: 04-09-2024), ECLI:NL:RBGEL:2024:737 

Een zaak over het toepasselijke btw-tarief op orthopedische voetbedden. Naar de visie van de rechtbank geldt het verlaagd tarief voor orthopedische voetbedden die als hulpmiddel worden gebruikt en is het de bedoeling van de wetgever dat hieraan een beperkte uitleg wordt gegeven. Als gevolg hiervan vallen de orthopedische voetbedden van de belanghebbende niet onder het verlaagd tarief.  

Gerelateerd

Jurisprudentie Gezondheidszorg gepubliceerd in oktober 2024

Deze bijdrage bevat een overzicht van de jurisprudentie op het gebied van de gezondheidszorg (o.a. Wet verplichte ggz (Wvggz), Wet zorg en dwang (Wzd),...
close-up van een stethoscoop

Wetsvoorstel ‘Bevorderen zorgcontractering’ ingetrokken

Op 16 september 2024 heeft het kabinet het wetsvoorstel ‘Wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met het bevorderen van zorgcontractering’ ingetrokken....

Kritische geluiden over wetsvoorstel bevorderen zorgcontractering

In een aantal eerder verschenen blogs heeft u kunnen lezen over het Integraal Zorgakkoord (IZA). In dit akkoord zijn afspraken neergelegd om de beweging naar...

Nieuwe regels voor zorgaanbieders en zorgverzekeraars ter bevordering contracteerproces

Onlangs heeft de NZa de nieuwe ‘Regeling transparantie zorginkoopproces’ vastgesteld. Deze regeling stelt nieuwe eisen aan zorgaanbieders en zorgverzekeraars...

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden opnieuw kritisch over handelwijze Zilveren Kruis

Inmiddels zijn er veel uitspraken over de ruimte die (een medisch adviseur van) een zorgverzekeraar heeft bij de beoordeling van de indicatie die een arts...

Hoge Raad oordeelt over recht op (in beginsel) volledige vergoeding bij restitutiepolis

Recentelijk heeft de Hoge Raad een belangrijk arrest gewezen over de vergoeding van niet-gecontracteerde zorg aan restitutieverzekerden. De Hoge Raad...
No posts found