Jurisprudentie Gezondheidszorg juni 2024 | Dirkzwager

8 juli 2024, laatst geüpdatet 12 september 2024
Deze bijdrage bevat een overzicht van de jurisprudentie op het gebied van de gezondheidszorg (o.a. Wet verplichte ggz (Wvggz), Wet zorg en dwang (Wzd), zorginkoop, sociaal domein, bekostiging, ondernemingsrecht en vastgoed) die in de maand juni 2024 is gepubliceerd.
Marieke van Dongen
Marieke van Dongen
Advocaat - Partner
Ralph Tak
Ralph Tak
Advocaat - Senior
Stefan Donkelaar 
Stefan Donkelaar 
Advocaat - Senior
Petra de Waal
Petra de Waal
Fiscalist - Associate Partner
In dit artikel

Wet zorg en dwang

Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Wet langdurige zorg

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Jeugdwet

Wet marktordening gezondheidszorg

Zorgverzekeringswet

Zorgovereenkomst

Medezeggenschap

Ondernemingsrecht

Omzetbelasting

Wet zorg en dwang

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03-06-2024 (datum publicatie: 21-06-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:4184

De rechtbank buigt zich in deze zaak over een door het CIZ ingediend verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging voor de duur van zes maanden (artikel 24 e.v. Wzd). Client lijdt aan meerdere neurocognitieve stoornissen en dementie. Hoewel aangenomen wordt dat de psychogeriatrische aandoening van de patiënt tot ernstig nadeel leidt in de vorm van ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang, is er geen sprake van verzet. 24-uurs zorg in nabijheid, begeleiding en toezicht in een psychogeriatrische setting zijn geboden, maar hiervoor is geen rechterlijke machtiging vereist omdat de client zich niet tegen opname verzet.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-06-2024 (datum publicatie: 27-06-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:4306

De rechtbank verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling om onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen, dan wel af te wenden (artikel 37 Wzd). Dochters van de client hebben lang voor de client in de thuissituatie gezorgd maar kunnen dit vanwege veiligheidsredenen niet langer doen. Client is dan ook gebaat bij gespecialiseerde 24-uurs zorg, begeleiding en toezicht die in een verpleeginstelling kan worden gerealiseerd.

Rechtbank Noord-Nederland, 17-06-2024 (datum publicatie: 27-06-2024), ECLI:NL:RBNNE:2024:2432

Betrokkene lijdt aan een chronische psychische stoornis met dezelfde gedragsproblemen of regieproblemen die veroorzaakt worden door een psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap. Betrokkene zou dan ook onder het Besluit uitbreiding gelijkgestelde aandoeningen vallen, maar dit besluit is tijdens de zitting nog niet in werking getreden. Om deze redenen toetst de rechtbank aan de criteria van artikel 24 lid 4 Wzd. De rechtbank komt tot het oordeel dat voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden.

Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03-06-2024 (datum publicatie: 21-06-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:4182

In deze uitspraak gaat het om een door de officier van justitie ingediend verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 Wvggz. Hoewel er vooruitgang bij betrokkene is geconstateerd (meer ziekte-inzicht, neemt medicatie in, komt afspraken na), is het herstel nog erg pril. De rechtbank ziet daarom nog geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat een zorgmachtiging noodzakelijk is om de continuïteit van de zorg en de bereikte vooruitgang te waarborgen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03-06-2024 (datum publicatie: 21-06-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:4183

Ook hier gaat het om een door de officier van justitie ingediend verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 Wvggz. Betrokkene lijdt aan schizofrenie en andere psychotische stoornissen, waaronder een bipolaire stemmingsstoornis. De afgelopen tijd heeft betrokkene veel vooruitgang geboekt waardoor hij van mening is dat hulpverlening kan worden voortgezet in het vrijwillige kader. De rechtbank stelt echter dat de vooruitgang van betrokkene nog te pril is en dat het verplichte kader de komende tijd als stok achter de deur kan fungeren. Er zal zich namelijk een belangrijkste stressvolle gebeurtenis in het leven van betrokkene voordoen: hij wordt vader. Om die reden wordt er niet een zorgmachtiging van zes maanden maar voor drie maanden toegekend.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03-06-2024 (datum publicatie: 21-06-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:4185

Voor de toekenning van een zorgmachtiging dient de betrokkene te zijn gehoord, tenzij de rechter vaststelt dat betrokkene niet in staat is of niet bereid is zich te doen horen. In deze zaak stond de mondelinge behandeling bij betrokkene thuis gepland. Hoewel de advocaat van betrokkene aangeeft dat betrokkene op de hoogte was van het tijdstip en de locatie van de mondelinge behandeling, was hij niet thuis. De advocaat van betrokkene geeft aan dat de rechtbank voldoende heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid is zich te doen horen. De rechtbank stelt dat er sprake is van ernstig nadeel dat afgewend wordt door het verlenen van verplichte zorg aan betrokkene. De machtiging wordt dan ook afgegeven voor de duur van zes maanden.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03-06-2024 (datum publicatie: 21-06-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:4186

In deze zaak beslist de rechtbank over een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel zoals bedoeld in artikel 7:7 Wvggz. Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, omdat er sprake is geweest van een acute psychose. Naar het oordeel van de rechtbank is echter onvoldoende gebleken dat uit deze (vermoedelijke) stoornis onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voortvloeit, aangezien er niet langer gesproken kan worden van een acute crisissituatie. De machtiging wordt dan ook niet voortgezet.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03-06-2024 (datum publicatie: 21-06-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:4187

In deze zaak werd de machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel, zoals bedoeld in artikel 7:7 Wvggz, niet voortgezet. Betrokkene is bereid om hulpverlening in de thuissituatie te aanvaarden en zal vrijwillig bij de accommodatie verblijven tot de noodzakelijk geachte hulp in de thuissituatie is geregeld. Vanwege die vrijwilligheid van betrokkene wordt niet voldaan aan de wettelijke criteria voor het voorliggende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voorzetting van de crisismaatregel. De rechtbank wijst het verzoek af.

Rechtbank Noord-Holland, 06-06-2024 (datum publicatie: 26-06-2024), ECLI:NL:RBNHO:2024:6185

Het gaat in deze zaak om een beslissing over een klacht (artikel 10:7 lid 1 Wvggz) en een beslissing over een verzoek tot schadevergoeding (artikel 10:11 Wvggz). De rechtbank had eerder bij beschikking een zorgmachtiging verleend waarin vormen van verplichte zorg waren opgenomen. Betrokkene heeft vervolgens een klacht ingediend, maar deze is ongegrond verklaard door de klachtencommissie. Nu wendt betrokkene zich direct tot de rechtbank om alsnog een beslissing over zijn klacht en verzoek tot schadevergoeding te krijgen. Hoewel invoelbaar is dat betrokkene weerstand heeft tegen de medicatie omdat hij het niet eens is met de diagnose en bijwerkingen ervaart, betekent dit niet dat zijn klacht gegrond is. Betrokkene gaat niet in op herhaalde uitnodigingen van de instelling om over de medicatie of de dosering te praten. Naar het oordeel van de rechtbank is de beslissing om dwangmedicatie te gaan toedienen doelmatig, proportioneel en naar verwachting effectief ter afwending van het ernstig nadeel. Aanvullend stelt de psychiater dat betrokkene niet wilsbekwaam is. De klacht van betrokkene wordt dan ook ongegrond verklaard, evenals de daarop gebaseerde schadevergoeding.

Rechtbank Noord-Holland, 06-06-2024 (datum publicatie: 26-06-2024), ECLI:NL:RBNHO:2024:6187

De rechtbank beslist op het verzoek tot beëindiging van verplichte zorg op grond van artikel 8:19 Wvggz. Op grond van een zorgmachtiging wordt aan verzoeker verplichte zorg verleend in de vorm van het toedienen van medicatie in depotvorm. Betrokkene verzoekt de verplichte zorg op grond van de zorgmachtiging te beëindigen. In het verleden is betrokkene meerdere malen gedwongen opgenomen geweest in verband met psychotische ontregeling na het staken van zijn medicatie. Na zijn ontslag uit de kliniek is besloten om de voorgeschreven medicatie op grond van de verleende zorgmachtiging in depotvorm aan betrokkene toe te dienen en sindsdien is betrokkene stabiel. Betrokkene heeft tijdens de zitting duidelijk kenbaar gemaakt dat hij zijn medicatie niet vrijwillig zal innemen zodat hiervoor een gedwongen kader nodig blijft. De rechtbank wijst het verzoek tot beëindiging van de zorgmachtiging af.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-06-2024 (datum publicatie: 26-06-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:4297

Verzoek om een zorgmachtiging zoals bedoeld in artikel 6:4 Wvggz. Betrokkene is van mening dat het beter gaat en dat de hulpverlening voort kan worden gezet in het vrijwillige kader: een zorgmachtiging zou dan ook niet langer nodig zijn om ernstig nadeel te voorkomen. Hoewel de psychiater tijdens de mondelinge behandeling aangeeft dat de machtiging noodzakelijk is om de continuïteit van zorg en de bereikte vooruitgang te waarborgen, wijst de rechtbank het verzoek voor een zorgmachtiging af. De rechtbank heeft hierbij in overweging genomen dat het al lange tijd goed gaat met betrokkene en dat hij bereid is om zijn medicatie bij Begeleid Wonen te blijven nemen. Ook geeft betrokkene aan contact met het FACT-team te zullen onderhouden. Vanwege de vrijwilligheid van betrokkene kan niet worden voldaan aan de wettelijke criteria voor het verlenen van een zorgmachtiging.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-06-2024 (datum publicatie: 26-06-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:4298

Verzoek om een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 Wvggz. Betrokkene herkent zich niet in de gestelde stoornis en het ernstig nadeel dat daaruit voortvloeit. Ze geeft wel aan dat ze openstaat voor hulpverlening in de thuissituatie maar dat dit in het vrijwillige kader kan plaatsvinden. Daarbij wordt aangevoerd dat het verzoek niet voldoet aan de wettelijke vereisten en daarom niet kan worden toegewezen. De rechtbank twijfelt niet aan de gestelde psychische stoornissen van betrokkene en stelt dat haar stoornis tot ernstig nadeel leidt. Ook neemt de rechtbank in overweging dat betrokkene eerder alle zorg in de thuissituatie heeft afgehouden en verder geen bemoeienis van familie of zorgverleners wenst. Om die reden zou de inzet van verplichte zorg volgens de rechtbank noodzakelijk zijn. De zorgmachtiging wordt voor de verzochte duur van zes maanden verleend.

Hoge Raad, 07-06-2024 (datum publicatie: 07-06-2024), ECLI:NL:HR:2024:825

Betrokkene heeft op de voet van art. 10:3 Wvggz klachten ingediend bij de klachtencommissie tegen vier beslissingen van de zorgaanbieder. Het gaat om beslissingen waarbij betrokkene onder meer beperkingen zijn opgelegd in verlofbewegingen, telefoongebruik, het ontvangen van bezoek en om een beslissing van de zorgaanbieder tot het verlenen van tijdelijke verplichte zorg in noodsituaties (art. 8:12 Wvggz), waarbij betrokkene beperkingen zijn opgelegd in het ontvangen van bezoek en waarbij is bepaald dat de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen kan worden onderzocht. De eerste drie klachten zijn inhoudelijk gegrond verklaard door de Regionale Klachtencommissie. Vervolgens heeft de rechtbank anders dan de klachtencommissie geoordeeld dat klacht 1 tot en met 3 inhoudelijk ongegrond zijn, omdat deze verregaande vormen van zorg noodzakelijk zouden zijn gezien er kinderporno op de telefoon van betrokkene was gevonden. De Hoge Raad kan zich hier echter niet in vinden en vernietigt de beschikking van rechtbank. Uit de overwegingen van de rechtbank volgt dat de eerdere gegrondverklaring uitsluitend berust op de formele en niet op de inhoudelijke bezwaren die betrokkene heeft aangevoerd tegen de beslissingen van de zorgaanbieder waartegen de klachten 1 tot en met 3 zijn gericht. De Hoge Raad verklaart de klachten van betrokkene alsnog gegrond.

Rechtbank Midden-Nederland, 10-06-2024 (datum publicatie: 17-06-2024), ECLI:NL:RBMNE:2024:3567

Voorafgaand aan de zitting heeft de psychiater kenbaar gemaakt dat de zitting niet hoefde plaats te vinden omdat er nooit een crisismaatregel af had moeten worden gegeven. Het lukte de psychiater niet om bureau geneesheer directeur te bereiken om de crisismaatregel op te heffen. Omdat er toch beslist moet worden op het ingediende verzoek heeft de zitting wel plaatsgevonden. De rechtbank zal het verzoek toewijzen voor de duur van één week. Uit de toelichting ter zitting is gebleken dat een langere opname in het kader van verplichte zorg een averechtse werking heeft. Er is nog geen duidelijk plan voor de vervolgbehandeling voor betrokkene. Dat biedt de geneesheer-directeur desgewenst de ruimte om alsnog een versnelde aanvraag voor een zorgmachtiging te doen.

Rechtbank Noord-Holland, 14-06-2024 (datum publicatie: 26-06-2024), ECLI:NL:RBNHO:2024:6210

Verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 Wvggz. Betrokkene lijdt aan bipolaire I stoornis, waaruit ernstig nadeel volgt. Ook neemt de rechtbank ernstig nadeel voor anderen aan als gevolg van de stoornis van betrokkene, gezien er bij de politie meerdere meldingen over betrokkene zijn binnengekomen. Om ernstig nadeel af te wenden is de rechtbank van oordeel dat verplichte zorg noodzakelijk is. Hoewel betrokkene stelt dat behandeling in het vrijwillige kader zou volstaan, heeft de rechtbank hier onvoldoende vertrouwen in omdat betrokkene al eerder op eigen initiatief is gestopt met medicatie en geen inzicht heeft in zijn eigen ziektebeeld.

Rechtbank Noord-Nederland, 17-06-2024 (datum publicatie: 27-06-2024), ECLI:NL:RBNNE:2024:2428

Verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel zoals bedoeld in artikel 7:7 Wvggz. Betrokkene lijdt aan een psychische stoornis en is op basis van een crisismaatregel opgenomen. Tijdens de opname was betrokkene verward en was insluiting in de separeer nodig. Betrokkene ligt sinds kort op de IC waardoor ze niet gehoord kan worden. De crisissituatie is echter zo ernstig dat de proc

Gerelateerd

Jurisprudentie Gezondheidszorg juni 2024 | Dirkzwager

Deze bijdrage bevat een overzicht van de jurisprudentie op het gebied van de gezondheidszorg (o.a. Wet verplichte ggz (Wvggz), Wet zorg en dwang (Wzd),...

Wetsvoorstel integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz): Raad van State adviseert aanpassing!

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 26 juni 2024 geadviseerd over de Wibz. De Wibz introduceert onder meer bepalingen om een integere...

Jaarverantwoording Zorg: (7) ontwikkelingen pauzeknop en grensbedragen

Op 20 juni 2024 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de Tweede Kamer geïnformeerd over de resultaten van de invoeringstoets Wet toetreding...

Jurisprudentie Gezondheidszorg mei 2024 | Dirkzwager

Deze bijdrage bevat een overzicht van de jurisprudentie op het gebied van de gezondheidszorg (o.a. Wet verplichte ggz (Wvggz), Wet zorg en dwang (Wzd),...

Jurisprudentie Gezondheidszorg april 2024 | Dirkzwager

Deze bijdrage bevat een overzicht van de jurisprudentie op het gebied van de gezondheidszorg (o.a. Wet verplichte ggz (Wvggz), Wet zorg en dwang (Wzd),...

Wetsvoorstel integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz): stand van zaken

De Wibz introduceert bepalingen om een integere bedrijfsvoering te borgen en voorwaarden te kunnen stellen aan het uitkeren van winst. Tevens krijgen de...
No posts found