Aandachtspunten bepaalde of onbepaalde tijd
Afhankelijk van de wens van partijen kan een overeenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd worden overeengekomen. Een overeenkomst voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege – dus zonder dat daarvoor nog een handeling is vereist – tenzij automatische verlenging daarvan is afgesproken. Een overeenkomst die voor onbepaalde termijn is aangegaan, geldt (zoals de naam al zegt) voor onbepaalde tijd.
- Risico op klem zetten: Een overeenkomst voor bepaalde tijd lijkt vaak voordelig maar dit kan ook heel erg verkeerd uitpakken. Partijen kunnen bij een dergelijke afspraak zich namelijk gemakkelijk klem zetten. Naarmate de einddatum dichterbij komt, zullen partijen met elkaar moeten onderhandelen over het eventueel voortzetten van die overeenkomst. Het aanstaande verlopen van de overeenkomst kan dan wel gebruikt (of misbruikt, het is maar hoe je hiernaar kijkt) worden om de druk in de onderhandelingen op te voeren. Dit kan worden voorkomen door een automatische verlenging toe te voegen.
- Bij onbepaalde tijd afspraken maken over opzegging: Bij een overeenkomst voor onbepaalde tijd is geen afspraak gemaakt over de einddatum. De overeenkomst blijft in beginsel dus stilzwijgend doorlopen. Er zal echter een moment komen waarbij een van beide partijen de overeenkomst wil beëindigen. Of - en onder welke voorwaarden – dit mogelijk is, wordt bepaald in de overeenkomst en/of in de wet. Hierna bespreek ik de gebruikelijke wijzen van beëindiging van een overeenkomst.
- Automatische verlenging betekent niet hoeven heronderhandelen: Een voordeel van een overeenkomst met een automatische verlenging is dat partijen niet opnieuw in onderhandeling hoeven, als de samenwerking tussen partijen goed verloopt. Een nadeel is dat als een van partijen de overeenkomst niet tijdig opzegt, deze weer voor de overeengekomen termijn doorloopt. Voorkom dus automatische verlengingen met een langere looptijd dan 1 jaar.
- Tussentijdse opzegging mogelijk? Overeenkomsten voor bepaalde tijd worden vaak gesloten zonder dat die tussentijds kunnen worden opgezegd, bijvoorbeeld omdat de leverancier de kans moet krijgen om een bepaalde investering terug te kunnen verdienen. Wil je die mogelijkheid wel dan zul je dus een tussentijdse opzegmogelijkheid moeten overeenkomen.
Wat nu als je geen looptijd bent overeengekomen: duurovereenkomst?
In de praktijk komt met enige regelmaat voor dat er een overeenkomst is gesloten waarin geen afspraken zijn gemaakt over de looptijd. Denk bijvoorbeeld aan mondelinge overeenkomsten of overeenkomsten die ontstaan doordat twee partijen vrolijk een samenwerking starten waarbij geen schriftelijk contract wordt opgemaakt (“dat doen we later wel”). In dat geval is al snel sprake van een duurovereenkomst. Duurovereenkomsten (voor onbepaalde tijd) kunnen wel degelijk worden opgezegd, maar dan kunnen er op grond van de redelijkheid en billijkheid (6:248 BW) mogelijk wel aanvullende eisen in acht moeten worden genomen (bijvoorbeeld een redelijke opzegtermijn of zelfs schadeloosstelling).
Zie voor wat betreft de huidige leer rondom het opzeggen van duurovereenkomsten voor bepaalde en onbepaalde tijd met en zonder tussentijdse opzegmogelijkheid het volgende artikel:
Beëindiging op zichzelf géén juridisch begrip, dus verduidelijken!
In de praktijk wordt veelvuldig gesproken over beëindiging van een overeenkomst. Het woord ‘beëindigen’ is echter géén juridisch begrip. Opzegging en ontbinding zijn de meest gebruikelijke wijzen waarop een overeenkomst eindigt. Een minder voorkomende is vernietiging van een overeenkomst (bijvoorbeeld op grond van bedrog, bedreiging of misbruik van omstandigheden). Die rechtsfiguur laten we in dit blog buiten beschouwing.
Het is essentieel om te verduidelijken of met “beëindiging” opzegging of ontbinding wordt bedoeld. Dit omdat opzegging en ontbinding juridisch gezien wezenlijk verschillende rechtsfiguren zijn met afwijkende vereisten en gevolgen. Ontbinding afgezet tegen opzegging levert het volgende beeld op:
|
Ontbinding |
Opzegging |
Vereisten |
|
|
Gevolgen |
|
|
Toelichting bij ontbinding
Voorwaarden voor ontbinding
Iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van haar verplichtingen geeft de wederpartij in beginsel de bevoegdheid om de overeenkomst (geheel of gedeeltelijk) te ontbinden (artikel 6:265 BW). De zwaarte van de tekortkoming moet de ontbinding wel rechtvaardigen, anders is ontbinding niet toegestaan.
Verder geldt dat ontbinding pas kan als sprake is van verzuim. Op grond van de wet geldt dan de volgende systematiek:
- Een schuldenaar is in verzuim gedurende de tijd dat de prestatie uitblijft nadat zij opeisbaar is geworden en aan de eisen van artikel 6:82 en 6:83 BW is voldaan (6:81 BW).
- Verzuim treedt in wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld door een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld en nakoming binnen die termijn uitblijft (6:82 BW). Daarnaast dient de ingebrekestelling ook een aansprakelijkstelling te bevatten voor door de tekortkoming geleden schade.
- Er hoeft geen ingebrekestelling te worden verstuurd als nakoming simpelweg niet meer mogelijk is (blijvende onmogelijkheid in de nakoming) (6:81 BW). De ingebrekestelling zou dan immers nutteloos zijn.
- Er hoeft ook geen ingebrekestelling te worden verstuurd wanneer een fatale opleveringstermijn is overschreden (6:83 onder a BW); of bij vertragingsschade (onder b) of wanneer de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten (onder c).
Gevolgen van ontbinding
De wet bepaalt dat na ontbinding beide partijen de verrichte prestaties ongedaan moeten maken (artikel 6:271 BW). Dit betekent dat de overeenkomst als het ware moet worden teruggedraaid naar de situatie zoals die was vóór het sluiten van de overeenkomst.
Bij een koopovereenkomst is het relatief eenvoudig: het gekochte product moet worden teruggegeven, de betaalde koopsom moet worden terugbetaald. Bij licenties op software en IT-dienstverlening (zoals SaaS-dienstverlening, onderhoud, support, implementatie en consultancy) ligt dit complexer. In dat geval geldt het volgende:
- Als ongedaanmaking naar haar aard niet mogelijk is (zoals bij een geleverde dienst, die naar zijn aard niet kan worden teruggegeven) dan moet in plaats daarvan een waardevergoeding worden betaald (artikel 6:272 BW). Het gaat dan om de waarde die gold op het tijdstip van de ontvangst. Meestal zal die waarde gelijk zijn aan de geoffreerde waarde van de dienst.
- Als de geleverde dienst of prestatie niet aan de afspraken voldeed (en er dus sprake was van een tekortkoming) dan wordt de waardevergoeding beperkt tot het bedrag van de waarde die de prestatie voor de ontvanger daadwerkelijk heeft gehad. Als die prestatie geen enkele waarde heeft gehad dan kan de waardevergoeding dus 0 euro (nihil) zijn, maar dit kan ook 25% of een ander willekeurig bedrag (soms heeft een geleverde prestatie nog wel enige waarde) zijn. Het gevolg hiervan is dat de tekortschietende leverancier nog steeds de betaalde vergoeding voor die prestatie moet terugbetalen tegenover betaling door de afnemer van nihil of een lager bedrag. Per saldo krijgt de afnemer dan dus zijn geld geheel of gedeeltelijk terug.
Specifieke afspraken
Er mag van dit wettelijke systeem worden afgeweken, iets wat in de praktijk meestal gebeurt.
Bijvoorbeeld dat bij ontbinding reeds geleverde prestaties geen voorwerp van ongedaanmaking zijn. In dat geval heeft ontbinding ongeveer hetzelfde gevolg als opzegging van de overeenkomst (zie hierna). In tegenstelling tot de wettelijke hoofdregel wordt dan immers niets teruggedraaid. Soms is ontbinding contractueel zelfs uitgesloten, of gelden specifieke voorwaarden bij ontbinding. Veelvoorkomend is de voorwaarde dat áltijd eerst een ingebrekestelling verstuurd moet worden (terwijl dat op grond van de wet niet altijd hoeft), of dat ontbinding via een aangetekende brief of deurwaarder moet plaatsvinden.
Toelichting bij opzegging
Voorwaarden voor opzegging
Voor opzegging geldt niet dat er sprake moet zijn van een tekortkoming of verzuim. Afhankelijk van het type overeenkomst kan die op grond van de wet worden opgezegd. Een koopovereenkomst van hardware kan in beginsel niet worden opgezegd, tenzij dit wel is bedongen.
Gaat het om dienstverlening (bijvoorbeeld consultancy, implementatiediensten, SaaS-diensten) dan ligt dit anders: in dat geval is sprake van een overeenkomst van opdracht en mag de opdrachtgever (de afnemer) op grond van de wet (7:408 BW) de overeenkomst te allen tijde opzeggen.
De opdrachtnemer (leverancier) mag in beginsel niet opzeggen tenzij sprake is van gewichtige redenen en als het om een doorlopende overeenkomst gaat. Zie voor dit laatste ook:
Gevolgen van opzegging
Door opzegging eindigt de overeenkomst met ingang van de datum waartegen de overeenkomst is opgezegd. Partijen worden dan dus bevrijd van hun toekomstige verplichtingen. In tegenstelling tot bij ontbinding gelden géén ongedaanmakingsverbintenissen. Dus als uitgangspunt geldt dat alle prestaties over en weer verschuldigd blijven tot aan het moment van de werking van de opzegging.
Specifieke afspraken
In de praktijk worden in de overeenkomst vaak van de wet afwijkende afspraken gemaakt of voorwaarden gesteld aan opzegging. Denk daarbij aan voorwaarden dat alleen maar tegen het einde van de looptijd opgezegd kan worden, wel/geen tussentijdse opzegmogelijkheid, opzegtermijn, onmiddellijke opzegging in bepaalde situaties (surseance, faillissement e.d.) etc.
Tot slot
Uit het voorgaande volgt dat partijen vanuit een wettelijk perspectief alle vrijheid hebben om afspraken te maken over duur en beëindiging. Verlies daarbij het wettelijke systeem niet uit het oog. Zo is de wettelijke ontbindingssystematiek heel redelijk en gebalanceerd. Houd in ieder geval het onderscheid tussen opzegging en ontbinding goed uit elkaar.
Over de praktische gevolgen van een beëindiging (of het nu om een opzegging of ontbinding gaat) wordt ingegaan in het volgende deel van deze serie.