Is subsidie aan nationaal voetbalmuseum (toegelaten) staatssteun?

16 mei 2011, laatst geüpdatet 11 september 2024
In een recent gepubliceerde beschikking heeft de Europese Commissie geoordeeld dat een subsidie van ongeveer EUR 30 miljoen ten behoeve van (de oprichting van) een Duits nationaal voetbalmuseum in Dortmund mogelijk als staatssteun moet worden aangemerkt. In het betreffende geval laat de Commissie een definitieve beslissing ter zake achterwege, omdat zij tevens tot de conclusie komt dat (zelfs als er sprake zou zijn van staatssteun) de staatssteun in overeenstemming is met de gemeenschappelijk...
Sjaak van der Heul 
Sjaak van der Heul 
Advocaat - Senior
In dit artikel
In een recent gepubliceerde beschikking heeft de Europese Commissie geoordeeld dat een subsidie van ongeveer EUR 30 miljoen ten behoeve van (de oprichting van) een Duits nationaal voetbalmuseum in Dortmund mogelijk als staatssteun moet worden aangemerkt. In het betreffende geval laat de Commissie een definitieve beslissing ter zake achterwege, omdat zij tevens tot de conclusie komt dat (zelfs als er sprake zou zijn van staatssteun) de staatssteun in overeenstemming is met de gemeenschappelijk markt.

Het oordeel van de Commissie dat überhaupt mogelijk sprake is van staatssteun aan een nationaal museum is opmerkelijk. Een van de voorwaarden voor het bestaan van staatssteun (in de zin van artikel 107 lid 1 van het VWEU) is namelijk dat de steun van (negatieve) invloed moet zijn op het handelsverkeer tussen lidstaten uit de Europese Unie. Kortom, er is pas sprake van staatssteun als door de steun een nationale onderneming wordt bevoordeeld ten opzichte van ondernemingen uit andere lidstaten. Bij musea is er daarom slechts sprake van staatssteun indien het begunstigde museum concurreert met musea uit andere lidstaten. Het is daarom vaste beschikkingenpraktijk van de Europese Commissie dat steun aan musea van wereldfaam die exposities van internationaal belang aanbieden de interstatelijke handel beïnvloedt. Steun aan lokale musea heeft geen invloed op de interstatelijke handel.

De Duitse overheid had zich op het (verdedigbare) standpunt gesteld dat steun aan het nationale voetbalmuseum in Dortmund geen invloed zou hebben op het handelsverkeer tussen lidstaten. Voetbal trekt immers voornamelijk mensen aan die emotioneel verbonden zijn met hun lokale of nationale voetbalteam. Aangezien het nationale voetbalmuseum uitsluitend ter ere van het Duitse nationale team wordt opgericht, zal het Nationale voetbalmuseum volgens de Duitse regering ook (vrijwel) uitsluitend Duitse bezoekers aantrekken. Alsdan zal het handelsverkeer tussen lidstaten door de steun niet worden vervalst omdat met behulp van de steun geen buitenlandse toeristen (kunnen) worden geworven ten koste van sportmusea uit andere lidstaten. Zoals eerder opgemerkt, is er geen sprake van staatssteun wanneer de handel tussen lidstaten niet door de steun wordt beïnvloed.

De Commissie twijfelt openlijk aan deze redenering van de Duitse regering, maar hakt de knoop niet door. De Europese Commissie kan niet uitsluiten dat het Nationale voetbalmuseum buitenlandse toeristen zal aantrekken. Verder is de Commissie van oordeel dat het Nationale voetbalmuseum tevens dient als reclame voor de Duitse voetbalbond die als gevolg daarvan een voordeel kan genieten ten opzichte van voetbalbonden uit ander lidstaten. Tot slot stelt de Commissie dat voetbal een sport is die sterk afhankelijk is van sponsoruitingen (bijvoorbeeld op shirts). Dit heeft tot gevolg dat sponsoren van het Duitse voetbalteam (vanwege steun aan het Museum) exposure krijgen die sponsoren van andere (nationale) teams niet ontvangen. Daar stelt de Commissie tegenover dat Dortmund geen toeristenstad is, waarbij evenmin vaststaat dat toeristen de stad juist zullen bezoeken om juist het Nationale Duitse voetbalmuseum te bezoeken.

Gelet op deze omstandigheden onthoudt de Commissie zich uiteindelijk van het beantwoorden van de netelige vraag of er sprake is van staatssteun. Zij oordeelt namelijk dat - ook al zou er sprake zijn van staatssteun - deze staatssteun verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt op grond van 107 lid 3 VWEU. De reden daarvoor is dat de steunmaatregel het evidente doel heeft om het culturele Duitse erfgoed te behouden, de steun niet verder gaat dan noodzakelijk, de steun transparant is en er geen kruissubsidiëring van de overige commerciële activiteiten van het museum (winkel en restaurant) plaatsvindt. Winkel en restaurant worden tegen marktconforme prijzen verpacht.

Gerelateerd

Annotatie in Jurisprudentie Aanbestedingsrecht (JAAN) over wezenlijke wijziging bij verstrijken contractuele termijn

In het tijdschrift Jurisprudentie Aanbestedingsrecht (JAAN 2024/77, afl. 4) is een noot van Tony van Wijk en Mathijs Jonkers verschenen over de vraag of het...

Gemeenten en zorgaanbieders opgelet: AMvB reële prijzen Jeugdwet per 1 juli in werking getreden

Op 1 juli 2024 is de AMvB reële prijzen Jeugdwet (‘AMvB’) in werking getreden. Met deze AMvB worden voor gemeenten nadere regels gesteld omtrent het...

Boete voor kartelvorming bij aanbestedingen: het belang van onmiddellijk distantiëren van ontvangen concurrentiegevoelige informatie

[authors value=' ' /] De ACM heeft in 2020 een boete opgelegd aan twee dakdekkers in Amsterdam die hun inschrijfprijs in het kader van een aanbesteding...

Verstrijken contractueel overeengekomen termijn levert geen wezenlijke wijziging op

Het verstrijken van een overeengekomen contractuele termijn levert volgens de Utrechtse voorzieningenrechter in beginsel geen materiële wijziging op van de...

ACM mag Marktverkenning naar ICT in de zorg (en de rol van Chipsoft) alsnog publiceren

Op 21 november 2023 heeft de ACM de Marktverkenning ICT in de zorg gepubliceerd die KPMG in 2020 voor haar heeft uitgevoerd. Publicatie heeft even op zich...

Nieuwe (hogere) de-minimisdrempels voor staatssteun per 1 januari 2024

[authors value=' ' /] De nieuwe de minimisverordeningen zijn op 15 december 2023 in het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerd. Zij voorzien in...
No posts found