Vereisten tewerkstelling asielzoekers
Het is een werkgever verboden een vreemdeling in Nederland arbeid te laten verrichten zonder tewerkstellingsvergunning (TWV) of zonder dat een vreemdeling in het bezit is van een gecombineerde vergunning voor werkzaamheden bij die werkgever (artikel 2 lid 1 Wet arbeid vreemdelingen (‘Wav’)). Een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel heeft aangevraagd, kan in aanmerking komen voor een TWV indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- De asielaanvraag is ten minste zes maanden in behandeling.
- Aan de vreemdeling wordt met toepassing van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (RvA 2005) opvang geboden.
- De vreemdeling verblijft op grond van artikel 8 sub f of h Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig in Nederland.
Dat de vreemdeling voldoet aan deze voorwaarden moet blijken uit een verklaring van de Minister van Justitie (paragraaf 8.2 Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 (‘RuWav 2022’)). Deze verklaring kan door het UWV, de instantie waar de TWV-aanvraag moet worden ingediend, worden opgevraagd bij het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). Voorts is vereist dat de vreemdeling de werkzaamheden tegen marktconforme voorwaarden zal verrichten (artikel 6.2 lid 1 sub b Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 (‘BuWav 2022’).
De ter discussie staande 24-weken-eis
Ook wordt in het BuWav 2022 de voorwaarde gesteld dat de werkzaamheden binnen een tijdsbestek van 52 weken vanaf de aanvang van de werkzaamheden een arbeidsperiode van in totaal 24 weken niet mag overschrijden. Op 21 november 2021 heeft de Landsadvocaat een advies uitgebracht over voornoemd vereiste en geconcludeerd dat dit voorschrift op gespannen voet staat met artikel 15 van de Omvangrichtlijn. Heel recent (op 18 april 2023) heeft ook een eerste rechter een streep gezet door die voorwaarde.
Welke vereisten gelden niet?
Indien aan voornoemde voorwaarden is voldaan, zal het UWV de aanvraag inwilligen. Voor de TWV wordt dan afgeweken van de volgende (verplichte) weigeringsgronden: a) prioriteitgenietend aanbod, b) vacaturemelding, c) wervingsinspanningen, f) minimumloon, en h) limitering aantal vergunningen (artikel 8 lid 2 Wav). Daarmee kan dit voor veel werkgevers die te maken hebben met arbeidstekorten mogelijk een interessante optie zijn om te verkennen.
Anders dan veelal wordt gedacht en geschreven, is voor een asielzoeker die aan voornoemde voorwaarden voldoet niet vereist dat de vreemdeling over een BSN beschikt. Paragraaf 7.1 van Bijlage I van de RuWav 2022 schrijft uitsluitend voor dat de TWV het BSN vermeld, indien het BSN bekend is. Ook hieruit kan afgeleid worden dat er geen verplichting is om te beschikken over een BSN.
Voor Oekraïners die zich op de Nederlandse arbeidsmarkt willen begeven, ligt het genuanceerder. Zij dienen namelijk een zogenaamd O-document aan te vragen. In de aanvraagprocedure dienen zijn wel hun BSN op te geven. Afgevraagd kan worden of een dergelijk vereiste niet op gespannen voet staat met de tijdelijke bescherming die geldt voor vluchtelingen uit Oekraïne met daarin opgenomen het recht om zich vrij op de arbeidsmarkt te begeven.
Andere obstakels?
Verplicht is wel dat de werkgever het (minimum)loon maandelijks giraal betaalt op een bankrekening op naam van de vreemdeling (artikel 7a Wet minimumloon minimumvakantiebijslag jo. artikel 11a Wav). Indien de vreemdeling geen bankrekening (meer) heeft, kan dat een belemmering zijn, omdat Nederlandse banken in de regel om een BSN vragen voor het openen van een bankrekening.
Het is echter te kort door de bocht om te stellen dat een vreemdeling zonder BSN niet zou mogen werken in Nederland. In de volgende blogs gaan wij in op de vraag hoe het fiscaalrechtelijk dient te worden ingeregeld om een medewerker zonder BSN in dienst te nemen.
Als u vragen heeft over het aannemen van werknemers zonder BSN en/of over het aannemen van werknemers afkomstig van buiten de EU/EER, neem dan gerust contact met ons op.