Er is geen discussie mogelijk over het instemmingsrecht dat aan de OR toekomt voor elk door de ondernemer voorgenomen besluit tot wijziging van de regeling met betrekking tot een verzekerde pensioenregeling (de pensioenovereenkomst). Artikel 27 Wet op de ondernemingsraden (WOR) is hierover namelijk helder. Wel is discutabel of een ondernemer ook instemmingsrecht heeft voor een voorgenomen besluit tot het beëindigen, wijzigen of sluiten van een uitvoeringsovereenkomst met een pensioenverzekeraar. Minister Kamp heeft recent (april 2012) naar aanleiding van Kamervragen (opnieuw) geantwoord dat ook in die situatie een instemmingsrecht aan de OR toekomt. Ik betwijfel echter of dit standpunt correct is.
Pensioenovereenkomst versus uitvoeringsovereenkomst
Uit artikel 27 WOR volgt dat het instemmingsrecht geldt voor “een regeling met betrekking tot een pensioenverzekering”. In de Pensioenwet wordt het begrip “pensioenregeling” aangeduid als “een pensioenregeling op grond van de pensioenovereenkomst”. Uit de wettekst blijkt derhalve genoegzaam dat het instemmingsrecht ziet op de pensioenovereenkomst en dus niet op de uitvoeringsovereenkomst.
Ook de Aanbevelingen van de Stichting van de Arbeid inzake goed pensioenfondsbestuur leveren aanwijzing op dat niet bedoeld is een instemmingsrecht met betrekking tot de uitvoeringsovereenkomst toe te kennen. In deze aanbevelingen wordt namelijk in een adviesrecht van de OR voorzien terzake besluiten over de uitvoeringsovereenkomst. Waarom zou dit in de aanbeveling vermeld zijn indien reeds op grond van de WOR een instemmingsrecht aan de OR zou toekomen? Mijns inziens ontbreekt hiervoor een valide verklaring.
Reikwijdte instemming OR
Door de Kamer is tevens aan Minister Kamp de vraag voorgelegd of instemming van de OR met de pensioenovereenkomst de individuele medewerker al dan niet bindt. Het antwoord van de Minister hierop is opnieuw discutabel:
‘In beginsel bindt instemming van de OR de individuele medewerker niet. Wel kan in voorkomende gevallen in het arbeidscontract van een individuele medewerker zijn opgenomen, dat wijziging van specifieke arbeidsvoorwaarden bindend is als de OR hiermee heeft ingestemd. Dan bindt instemming van de OR de medewerker wel.”
Naar mijn inschatting kan de hierboven omschreven clausule in de arbeidsovereenkomst net zo min een binding van de medewerker bij instemming van de OR bewerkstelligen. Pensioen is immers een arbeidsvoorwaarde, tussen werkgever en werknemer overeengekomen. Eenzijdige wijziging van deze arbeidsvoorwaarde door de werkgever is in de regel uitsluitend mogelijk indien zich een zwaarwichtig belang voordoet. Het kan niet de bedoeling van de wetgever zijn geweest de mogelijkheid te bieden deze strenge toets te omzeilen door hantering van de door de Minister genoemde clausule. In dat geval zou de OR namelijk rechtstreeks treden in de contractsbevoegdheid van partijen.
OR buiten spel?
Kan de ondernemer het instemmingsrecht over de uitvoeringsovereenkomst dus maar beter niet in huis halen? Vanzelfsprekend kan het onder omstandigheden toch raadzaam zijn de OR hierin te betrekken, maar dan denk ik meer aan een adviesrecht dan aan een instemmingsrecht. Geheel in lijn met de Aanbevelingen van de Stichting van de Arbeid inzake goed pensioenfondsbestuur.
Pensioenovereenkomst versus uitvoeringsovereenkomst
Uit artikel 27 WOR volgt dat het instemmingsrecht geldt voor “een regeling met betrekking tot een pensioenverzekering”. In de Pensioenwet wordt het begrip “pensioenregeling” aangeduid als “een pensioenregeling op grond van de pensioenovereenkomst”. Uit de wettekst blijkt derhalve genoegzaam dat het instemmingsrecht ziet op de pensioenovereenkomst en dus niet op de uitvoeringsovereenkomst.
Ook de Aanbevelingen van de Stichting van de Arbeid inzake goed pensioenfondsbestuur leveren aanwijzing op dat niet bedoeld is een instemmingsrecht met betrekking tot de uitvoeringsovereenkomst toe te kennen. In deze aanbevelingen wordt namelijk in een adviesrecht van de OR voorzien terzake besluiten over de uitvoeringsovereenkomst. Waarom zou dit in de aanbeveling vermeld zijn indien reeds op grond van de WOR een instemmingsrecht aan de OR zou toekomen? Mijns inziens ontbreekt hiervoor een valide verklaring.
Reikwijdte instemming OR
Door de Kamer is tevens aan Minister Kamp de vraag voorgelegd of instemming van de OR met de pensioenovereenkomst de individuele medewerker al dan niet bindt. Het antwoord van de Minister hierop is opnieuw discutabel:
‘In beginsel bindt instemming van de OR de individuele medewerker niet. Wel kan in voorkomende gevallen in het arbeidscontract van een individuele medewerker zijn opgenomen, dat wijziging van specifieke arbeidsvoorwaarden bindend is als de OR hiermee heeft ingestemd. Dan bindt instemming van de OR de medewerker wel.”
Naar mijn inschatting kan de hierboven omschreven clausule in de arbeidsovereenkomst net zo min een binding van de medewerker bij instemming van de OR bewerkstelligen. Pensioen is immers een arbeidsvoorwaarde, tussen werkgever en werknemer overeengekomen. Eenzijdige wijziging van deze arbeidsvoorwaarde door de werkgever is in de regel uitsluitend mogelijk indien zich een zwaarwichtig belang voordoet. Het kan niet de bedoeling van de wetgever zijn geweest de mogelijkheid te bieden deze strenge toets te omzeilen door hantering van de door de Minister genoemde clausule. In dat geval zou de OR namelijk rechtstreeks treden in de contractsbevoegdheid van partijen.
OR buiten spel?
Kan de ondernemer het instemmingsrecht over de uitvoeringsovereenkomst dus maar beter niet in huis halen? Vanzelfsprekend kan het onder omstandigheden toch raadzaam zijn de OR hierin te betrekken, maar dan denk ik meer aan een adviesrecht dan aan een instemmingsrecht. Geheel in lijn met de Aanbevelingen van de Stichting van de Arbeid inzake goed pensioenfondsbestuur.
Gerelateerd
Pensioen en beloning