In dit artikel leggen wij uit wat de indicatiestelling inhoudt, wie verantwoordelijk is voor de totstandkoming ervan, en in hoeverre de indicatiestelling van belang is voor het verlenen van een zorgmachtiging.
Wat houdt de indicatiestelling in?
Om passende zorg te kunnen verlenen aan een verdachte, veroordeelde of gedetineerde, is een indicatiestelling noodzakelijk. De indicatiestelling vormt de basis voor de te verlenen zorg.
De wet definieert de indicatiestelling als “een met redenen omkleed advies van deskundigen, op basis van onderzoek van de verdachte, veroordeelde of gedetineerde, waarin de forensische zorgbehoefte en het noodzakelijke beveiligingsniveau is opgenomen”.[1]
De indicatiestelling omvat rapporten over het beveiligingsniveau, de verblijfsintensiteit, de intensiteit van begeleiding en/of behandeling, en diagnostiek. Op basis van de primaire diagnose wordt vervolgens een zorgcategorie geïndiceerd: psychiatrische zorg, verslavingszorg of verstandelijk gehandicaptenzorg. Binnen deze kaders kan de zorgaanbieder de behandeling opstarten die zij noodzakelijk acht.[2]
Wie stelt de indicatie vast?
In de praktijk wordt de indicatiestelling voor de forensisch psychiatrische zorg, voor wat betreft de klinische zorg, verricht door het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (‘het NIFP’). Het NIFP is een organisatie die kennis en expertise biedt op het gebied van forensische psychiatrie en psychologie en somatische zorg in justitiële inrichtingen.[3] Eén van haar taken hierbij is het (onafhankelijk) stellen van een indicatie. Op basis van die indicatie zoekt de Divisie Individuele Zaken (‘DIZ’) van de Dienst Justitiële Inrichtingen een locatie die de juiste zorg en beveiliging kan bieden.[4]
Het NIFP heeft een aantal ketenpartners die bevoegd zijn tot het indienen van een verzoek tot indicatiestelling. Het gaat hierbij om de volgende organisaties:[5]
- Reclassering Nederland, Leger des Heils (Jeugdzorg en Reclassering) en Stichting Verslavingsreclassering Nederland;
- Het Openbaar Ministerie;
- Het Psychomedisch overleg binnen een penitentiaire inrichting; en
- Zorginstellingen.
Is een indicatiestelling verplicht voor het afgeven van een zorgmachtiging?
In een eerder artikel bespraken wij dat de rechter ambtshalve kan overgaan tot het verlenen van een zorgmachtiging.[6] De Hoge Raad heeft in een uitspraak van 6 juli 2021 geoordeeld dat de rechter ook zonder indicatiestelling toepassing mag geven aan zijn ambtshalve bevoegdheid tot het afgeven van een zorgmachtiging.[7] De Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (‘Wvggz’) schrijft voor dat de rechter een indicatiestelling ‘indien aanwezig’ betrekt ter voorbereiding van de afgifte van een zorgmachtiging, maar het (laten) opmaken van een indicatiestelling is geen verplicht onderdeel van deze voorbereiding. Wel geldt dat de rechter over voldoende informatie moet beschikken om de zorgmachtiging te kunnen verlenen. Hij moet immers weloverwogen beslissen over de aard, intensiteit en duur van de zorg. Ontbreekt die informatie - bijvoorbeeld wanneer niet duidelijk is welke behandeling noodzakelijk is - dan kan dat in de praktijk betekenen dat een zorgmachtiging niet wordt afgegeven.
Tot slot: het belang van een tijdige indicatiestelling
De indicatiestelling is een onmisbare schakel binnen het plaatsingsproces in de forensische zorg. De indicatiestelling biedt inzicht in de forensische zorgbehoefte én het vereiste beveiligingsniveau, waardoor maatwerk mogelijk wordt in de zorg voor verdachten, veroordeelden of gedetineerden.
Voor het ambtshalve verlenen van een zorgmachtiging is een indicatiestelling strikt genomen niet vereist. Toch zien wij in de praktijk dat het ontbreken van een indicatiestelling een knelpunt kan vormen: als niet duidelijk is welke zorg nodig is, ontbreekt de noodzakelijke basis om een verantwoorde beslissing te nemen. Daarom blijft het wenselijk om - waar mogelijk - tijdig te voorzien in een zorgvuldige indicatiestelling.
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan gerust contact op.
[1] Zie artikel 1.1, eerste lid, sub e Wfz.
[2] Kamerstukken II 2009/10, 32398, nr. 3, p. 20.
[3] Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie | Overheid.nl.
[4] NIFP - Indicatiestelling voor forensische zorg.
[5] NIFP - Informatie over indicatie voor forensische zorg voor verwijzers.[6] Zie artikel 2.3 Wfz.[7] Hoge Raad 6 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1005, r.o. 3.4.