De Implementatiewet richtlijn consumentenrecht (‘Implementatiewet’) verscherpt de eisen waaraan energieleveranciers dienen te moeten voldoen bij het sluiten van contracten met consumenten. De sancties zijn fors wanneer de regels niet worden nageleefd. In dit artikel wordt een aantal wijzigingen besproken ten opzichte van het huidige recht.
Inleiding
Op 3 april 2014 is de Implementatiewet in het staatsblad gepubliceerd. De Implementatiewet treedt op 13 juni 2014 in werking. Deze wet dient ter implementatie van de Richtlijn 2011/83/EU van het Europese Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten (‘Richtlijn’). Deze Richtlijn voegt twee bestaande richtlijnen samen tot één nieuwe richtlijn; te weten richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van consumenten bij op afstand gesloten overeenkomsten en richtlijn 85/577/EEG van de Raad van 20 december 1985 betreffende de bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten. De Richtlijn ziet op alle overeenkomsten die tussen handelaren en consumenten zijn gesloten a) op afstand (o.a. internet en telefoon), b) buiten verkoopruimten (o.a. colportage) en c) anders dan op afstand en buiten verkoopruimten (o.a. in de winkel). De Implementatiewet leidt tot wijzigingen van onder andere de Boeken 6 en 7 van het Burgerlijk Wetboek. Er komt een nieuwe afdeling in Boek 6, titel 5, afdeling 2B (‘Bepalingen voor overeenkomsten tussen handelaren en consumenten’), te weten artikel 6:230g tot en met artikel 6:230z BW, de artikelen 5, 6, 7, 9, 11, 13, 19 van Boek 7 worden gewijzigd en er komt een nieuw artikel 7:19a. Afdeling 7.1.9A (Overeenkomsten op afstand) en de Colportagewet komen te vervallen.
Levering van energie tijdens de ontbindingstermijn
De consument kan een overeenkomst op afstand of een overeenkomst buiten de verkoopruimte tot levering van water, gas, elektriciteit, warmte of koude (‘energie’) zonder opgave van reden ontbinden tot een termijn van 14 dagen is verstreken, vanaf de dag waarop de overeenkomst wordt gesloten (artikel 6:230o lid 1 onder c BW). Deze termijn wordt daarmee verlengd met 7 dagen (vergelijk artikel 7:46d lid 1 BW en artikel 25 lid 2 Colportagewet). In het algemeen wordt aangenomen dat op basis van het huidige recht de bedenktijd ook geldt voor energiecontracten, ondanks dat energie naar haar aard niet kan worden teruggezonden (zie het artikel ‘ Bedenktijd bij overeenkomst tot levering van energie’). Zodra de Implementatiewet in werking is getreden, kan daarover geen discussie meer bestaan.
De energieleverancier dient de consument voor de totstandkoming van de overeenkomst te informeren over het recht van ontbinding van de overeenkomst. Daarbij dient een modelformulier aan de consument te worden verstrekt waarmee de ontbinding op eenvoudige wijze kan plaatsvinden. Deze laatste verplichting is nieuw. Indien de energieleverancier niet (volledig) aan deze informatieplicht voldoet, dan wordt de termijn waarbinnen het recht kan worden uitgeoefend verlengd met de tijd die is verstreken tot dat alsnog alle ontbrekende gegevens op de voorgeschreven wijze aan de consument zijn vertrekt, met maximaal 12 maanden (artikel 230o lid 2 juncto 6:230m lid 1 onderdeel h BW). De verlenging is op dit moment nog maximaal 3 maanden (artikel 7:46d lid 1 BW).
Een energieleverancier dient gedurende de periode dat de consument nog gebruik kan maken van zijn ontbindingsrecht alleen tot levering van energie over te gaan, indien de consument daar zelf uitdrukkelijk om verzoekt. De consument kan hieraan bijvoorbeeld voldoen door de energieleverancier een e-mail te sturen waarin hij aangeeft dat de levering van energie direct dient te beginnen. Indien de consument een dergelijk verzoek niet uitdrukkelijk doet, dan is de consument bij uitoefening van het recht van ontbinding op grond van het nieuwe recht geen vergoeding verschuldigd voor de reeds geleverde energie (artikel 6:230s lid 5 BW).
Schriftelijkheidsvereiste
Een overeenkomst voor de levering van energie kan niet op initiatief van de energieleverancier per telefoon met een consument worden gesloten. De energieleverancier zal na afloop van het telefoongesprek het aanbod op schrift moeten stellen en aan de consument dienen toe te sturen. De consument zal dit schriftelijke aanbod vervolgens moeten aanvaarden, om de overeenkomst tot stand te brengen (artikel 230v lid 6 BW). Dit mag ook per e-mail. Deze eis van schriftelijkheid geldt niet wanneer een tussen partijen bestaande overeenkomst wordt verlengd of vernieuwd. Een leveringsovereenkomst die niet aan het vereiste vormvoorschrift voldoet, is nietig op grond van artikel 3:39 BW.
Ongevraagde levering van zaken
Met uitzondering van de artikelen 9, 11 en 19a zijn de bepalingen over consumentenkoop ook van toepassing op de levering van energie (artikel 7:5 lid 5 BW). Indien een energieleverancier ongevraagd energie levert aan een consument, dan bestaat er voor de consument geen verplichting om daarvoor te betalen (artikel 7:7 lid 2 BW). Het uitblijven van een reactie op de ongevraagde levering, wordt niet als een aanvaarding aangemerkt (artikel 7:7 lid 3 BW). Deze bepaling brengt volgens de memorie van toelichting met zich mee dat de energieleverancier ook niet op basis van een andere rechtsgrond, zoals onverschuldigde betaling of ongerechtvaardigde verrijking, betaling kan verlangen. Dat is een ingrijpende wijziging ten opzichte van het huidige recht.
Energieleveranciers dienen hierop bedacht te zijn. Zo zal bij een verhuizing de nieuwe bewoner uitdrukkelijk moeten aangegeven dat hij de levering van energie wil, bijvoorbeeld door overname van het oude contract of het sluiten van een nieuw contract.
Tot slot
De Implementatiewet verscherpt de eisen waaraan energieleveranciers moeten voldoen bij het sluiten van contracten met consumenten. In dit artikel is een aantal wijzigingen besproken. De sancties zijn fors wanneer de regels niet worden nageleefd. Energieleveranciers doen er daarom verstandig aan goed te controleren of de verkoopprocessen voldoen aan de nieuwe regels van consumentenbescherming zoals die per 13 juni 2014 van kracht zullen zijn.
Inleiding
Op 3 april 2014 is de Implementatiewet in het staatsblad gepubliceerd. De Implementatiewet treedt op 13 juni 2014 in werking. Deze wet dient ter implementatie van de Richtlijn 2011/83/EU van het Europese Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten (‘Richtlijn’). Deze Richtlijn voegt twee bestaande richtlijnen samen tot één nieuwe richtlijn; te weten richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van consumenten bij op afstand gesloten overeenkomsten en richtlijn 85/577/EEG van de Raad van 20 december 1985 betreffende de bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten. De Richtlijn ziet op alle overeenkomsten die tussen handelaren en consumenten zijn gesloten a) op afstand (o.a. internet en telefoon), b) buiten verkoopruimten (o.a. colportage) en c) anders dan op afstand en buiten verkoopruimten (o.a. in de winkel). De Implementatiewet leidt tot wijzigingen van onder andere de Boeken 6 en 7 van het Burgerlijk Wetboek. Er komt een nieuwe afdeling in Boek 6, titel 5, afdeling 2B (‘Bepalingen voor overeenkomsten tussen handelaren en consumenten’), te weten artikel 6:230g tot en met artikel 6:230z BW, de artikelen 5, 6, 7, 9, 11, 13, 19 van Boek 7 worden gewijzigd en er komt een nieuw artikel 7:19a. Afdeling 7.1.9A (Overeenkomsten op afstand) en de Colportagewet komen te vervallen.
Levering van energie tijdens de ontbindingstermijn
De consument kan een overeenkomst op afstand of een overeenkomst buiten de verkoopruimte tot levering van water, gas, elektriciteit, warmte of koude (‘energie’) zonder opgave van reden ontbinden tot een termijn van 14 dagen is verstreken, vanaf de dag waarop de overeenkomst wordt gesloten (artikel 6:230o lid 1 onder c BW). Deze termijn wordt daarmee verlengd met 7 dagen (vergelijk artikel 7:46d lid 1 BW en artikel 25 lid 2 Colportagewet). In het algemeen wordt aangenomen dat op basis van het huidige recht de bedenktijd ook geldt voor energiecontracten, ondanks dat energie naar haar aard niet kan worden teruggezonden (zie het artikel ‘ Bedenktijd bij overeenkomst tot levering van energie’). Zodra de Implementatiewet in werking is getreden, kan daarover geen discussie meer bestaan.
De energieleverancier dient de consument voor de totstandkoming van de overeenkomst te informeren over het recht van ontbinding van de overeenkomst. Daarbij dient een modelformulier aan de consument te worden verstrekt waarmee de ontbinding op eenvoudige wijze kan plaatsvinden. Deze laatste verplichting is nieuw. Indien de energieleverancier niet (volledig) aan deze informatieplicht voldoet, dan wordt de termijn waarbinnen het recht kan worden uitgeoefend verlengd met de tijd die is verstreken tot dat alsnog alle ontbrekende gegevens op de voorgeschreven wijze aan de consument zijn vertrekt, met maximaal 12 maanden (artikel 230o lid 2 juncto 6:230m lid 1 onderdeel h BW). De verlenging is op dit moment nog maximaal 3 maanden (artikel 7:46d lid 1 BW).
Een energieleverancier dient gedurende de periode dat de consument nog gebruik kan maken van zijn ontbindingsrecht alleen tot levering van energie over te gaan, indien de consument daar zelf uitdrukkelijk om verzoekt. De consument kan hieraan bijvoorbeeld voldoen door de energieleverancier een e-mail te sturen waarin hij aangeeft dat de levering van energie direct dient te beginnen. Indien de consument een dergelijk verzoek niet uitdrukkelijk doet, dan is de consument bij uitoefening van het recht van ontbinding op grond van het nieuwe recht geen vergoeding verschuldigd voor de reeds geleverde energie (artikel 6:230s lid 5 BW).
Schriftelijkheidsvereiste
Een overeenkomst voor de levering van energie kan niet op initiatief van de energieleverancier per telefoon met een consument worden gesloten. De energieleverancier zal na afloop van het telefoongesprek het aanbod op schrift moeten stellen en aan de consument dienen toe te sturen. De consument zal dit schriftelijke aanbod vervolgens moeten aanvaarden, om de overeenkomst tot stand te brengen (artikel 230v lid 6 BW). Dit mag ook per e-mail. Deze eis van schriftelijkheid geldt niet wanneer een tussen partijen bestaande overeenkomst wordt verlengd of vernieuwd. Een leveringsovereenkomst die niet aan het vereiste vormvoorschrift voldoet, is nietig op grond van artikel 3:39 BW.
Ongevraagde levering van zaken
Met uitzondering van de artikelen 9, 11 en 19a zijn de bepalingen over consumentenkoop ook van toepassing op de levering van energie (artikel 7:5 lid 5 BW). Indien een energieleverancier ongevraagd energie levert aan een consument, dan bestaat er voor de consument geen verplichting om daarvoor te betalen (artikel 7:7 lid 2 BW). Het uitblijven van een reactie op de ongevraagde levering, wordt niet als een aanvaarding aangemerkt (artikel 7:7 lid 3 BW). Deze bepaling brengt volgens de memorie van toelichting met zich mee dat de energieleverancier ook niet op basis van een andere rechtsgrond, zoals onverschuldigde betaling of ongerechtvaardigde verrijking, betaling kan verlangen. Dat is een ingrijpende wijziging ten opzichte van het huidige recht.
Energieleveranciers dienen hierop bedacht te zijn. Zo zal bij een verhuizing de nieuwe bewoner uitdrukkelijk moeten aangegeven dat hij de levering van energie wil, bijvoorbeeld door overname van het oude contract of het sluiten van een nieuw contract.
Tot slot
De Implementatiewet verscherpt de eisen waaraan energieleveranciers moeten voldoen bij het sluiten van contracten met consumenten. In dit artikel is een aantal wijzigingen besproken. De sancties zijn fors wanneer de regels niet worden nageleefd. Energieleveranciers doen er daarom verstandig aan goed te controleren of de verkoopprocessen voldoen aan de nieuwe regels van consumentenbescherming zoals die per 13 juni 2014 van kracht zullen zijn.
Gerelateerd
Energietransitie