Hybride werken: zorgplicht werkgever

6 mei 2022, laatst geüpdatet 28 augustus 2024
Over thuiswerken is inmiddels veel geschreven. Voor hybride werken begint nu de nodige aandacht op gang te komen. Zo heeft de Sociaal Economische Raad (SER) recent een advies over hybride werken uitgebracht. Arbeidsrechtelijk zijn er wat haken en ogen aan hybride werken. Kan je als werkgever verplicht worden te reageren op een dergelijk verzoek? Hoe implementeer je hybride werken in de organisatie? Wat zijn de (fiscale) gevolgen? Ook als het gaat om internationaal (grensoverschrijdend) hybride werken is sprake van complexe regelgeving. In deze blogreeks zullen wij hier verder op ingaan.
Frédérique Hoppers 
Frédérique Hoppers 
Advocaat - Partner
In dit artikel

In de eerste blog is het huidige en het (mogelijk) toekomstige juridisch kader besproken voor een verzoek tot wijziging van de arbeidsplaats, om zo hybride te kunnen werken. Maar hoe zit het met de zorgplicht van de werkgever bij hybride werken? En hoe waarborg je dit als een werknemer bijvoorbeeld vanuit een café wilt werken?

Wat houdt de zorgplicht in?

Op grond van artikel 7:658 lid 1 BW zijn werkgevers verplicht om zorg te dragen voor een veilige werksfeer (ook wel: de zorgplicht). Dit betekent onder andere dat de werkgever de plek waar de arbeid wordt verricht zo inricht dat wordt voorkomen dat de werknemer als gevolg van het uitvoeren van de werkzaamheden schade lijdt. In de Arbeidsomstandighedenwet en het Arbeidsomstandighedenbesluit is verder uitgewerkt hoe de werkgever uitvoering dient te geven aan deze zorgplicht. Zo is bijvoorbeeld vastgelegd hoe de arbeidsplaats moet worden ingericht; er gelden voorschriften op het gebied van brandgevaar en vluchtwegen, de werkruimte moet van een bepaalde grootte zijn, enzovoort.
Maar de verplichtingen uit voorgaande wetten en het besluit (tezamen ook wel: het arbo-regime of arbo-verplichtingen) beperken zich niet tot enkel de fysieke arbeidsbelasting. De arbo-verplichtingen strekken zich ook uit over de psychosociale arbeidsbelasting. Dit betekent onder meer dat de werkgever erop moet toezien dat de werkdruk en stress bij werknemers niet te hoog wordt.

Verlicht arbo-regime

Sinds 2012 geldt voor thuiswerken en andere plaatsonafhankelijke arbeid (arbeid die de werknemer verricht op een gekozen plaats buiten de arbeidsplaats van werkgever) een verlicht arbo-regime. Dit houdt in dat bepaalde arbo-verplichtingen niet van toepassing zijn. Een werkgever hoeft bijvoorbeeld niet te voldoen aan de verplichtingen uit hoofdstuk 3 van het Arbeidsomstandighedenbesluit, die zien op de inrichting van de arbeidsplaats. Wél moet de werkgever (op grond van hoofdstuk 5) waarborgen dat de werkplek ergonomisch is ingericht. Bij thuiswerken kan dit betekenen dat de werkgever een ergonomische bureaustoel, ergonomisch bureau etc. aan werknemer moet verstrekken. Werkt een werknemer vanuit een café? Dan wordt dit vanzelfsprekend een lastig verhaal. De verplichting strekt in dat geval in beginsel niet zo ver dat de werkgever een ergonomische werkplek ter beschikking moet stellen. In de nota van toelichting bij het Arbeidsomstandighedenbesluit is beschreven wat in zo een geval van de werkgever mag worden verwacht. De werkgever zal zich in dat geval moeten laten informeren over de plek waar de werknemer wilt werken, en dient de werknemer voor te lichten over veilig werken. In sommige gevallen kan dit volgens de nota van toelichting er ook toe leiden dat de werkgever geen toestemming geeft voor het verrichten van plaatsonafhankelijke arbeid op de door werknemer gekozen locatie. Deze mogelijkheid tot afwijzing blijft naar verwachting ook bestaan als het “Wetsvoorstel wet werken waar je wilt” wordt aangenomen, nu het wetsvoorstel enkel voorziet in een vergaand recht op thuiswerken en niet op plaatsonafhankelijk werken.

Voor het overige is het verlichte arbo-regime voor thuiswerken en plaatsonafhankelijke arbeid nagenoeg gelijk. Enkel de verplichting om kunstverlichting ter beschikking te stellen en de aansluiting van elektrische apparatuur zijn bij plaatsonafhankelijke arbeid niet van toepassing. Hierdoor kan het zijn dat het verlichte arbo-regime in sommige gevallen van plaatsonafhankelijke arbeid niet “licht genoeg” is, juist nu de werkgever in die situaties een verminderde mate van zeggenschap heeft over de (inrichting en faciliteiten van de) werkplek. Plaatsonafhankelijke arbeid zal dus altijd om maatwerk vragen, met een check of en hoe je als werkgever in die gevallen aan je zorgplicht kunt voldoen.

Ook op het gebied van psychosociale arbeidsbelasting wordt in de literatuur betoogd dat dit onverkort geldt voor plaatsonafhankelijk werken en thuiswerken. Juist in deze situaties vervaagt namelijk vaak de grens tussen werk en privé en ligt een burn-out sneller op de loer. Welke maatregelen op dit punt van de werkgever worden verwacht is afhankelijk van de risico-inventarisatie en -evaluatie die de werkgever op grond van artikel 5 lid 1 Arbeidsomstandighedenwet schriftelijk heeft vastgelegd. Een werkgever mag daarbij kiezen voor maatregelen die worden gedragen door deskundigen in de praktijk, en die praktisch uitvoerbaar zijn. Hierdoor kan de werkgever in grote mate vrij invullen welke maatregelen zullen worden genomen ten aanzien van psychosociale arbeidsbelasting. Ten aanzien van werknemers (ook werknemers die plaatsonafhankelijk werken en thuiswerken) is de werkgever op grond van artikel 8 Arbeidsomstandighedenwet wel verplicht om voorlichting te geven over de risico’s op het gebied van psychosociale arbeidsbelasting en de maatregelen om de risico’s te beperken.

Conclusie

Voor thuiswerken en plaatsonafhankelijke arbeid geldt een verlicht arbo-regime. Het is zaak om je als werkgever goed in te laten lichten over de plek waar de werknemer zijn werkzaamheden zou willen uitoefenen. Vooral als dit op een plek is waar de werkgever weinig tot geen zeggenschap heeft over de inrichting en faciliteiten, zal moeten worden gecheckt of werkgever dan nog wel aan zijn zorgplicht kan voldoen. Maatwerk is dus nodig.

Heeft u een vraag over een werknemer die hybride wilt gaan werken, of zou u graag hulp willen bij het bepalen of u aan uw zorgplicht kunt voldoen? Schroom dan niet om contact met ons op te nemen. De sectie arbeidsrecht staat u graag bij.

Gerelateerd

PensioenPost #15 – Werkzaamheid valt onder de werkingssfeer van Bpf MITT maar maatstaven van redelijkheid en billijkheid staan een verplichtstelling in de weg

Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft recent uitspraak gedaan in een aansluitingsdiscussie met het bedrijfstakpensioenfonds MITT. In deze uitspraak ging het...

NIEUWE VERSIE WET VERDUIDELIJKING BEOORDELING ARBEIDSRELATIES EN RECHTSVERMOEDEN: van ABC naar WZOP

De belangrijkste wijzigingen van de op 3 juli gepubliceerde (herziende) Wet VBAR (Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden)

PensioenPost #14 – Voortgangsrapportage monitoring Wet toekomst pensioenen

Op 1 juli 2023 trad de Wet toekomst pensioenen (Wtp) in werking, waarmee de formele start van de transitie naar een nieuw pensioenstelsel werd ingeluid.

PensioenPost #13 – Vaststellingsovereenkomst en wederzijdse dwaling: het belang van aandacht voor pensioen bij beëindigen arbeidsovereenkomst

Een vaststellingsovereenkomst (VSO) is een juridisch instrument waarmee werkgevers en werknemers hun arbeidsovereenkomst in onderling overleg kunnen...

PensioenPost #12 – De ergernis over rechtszaken rondom verplicht pensioen: reactie Schouten op Kamervragen

In de media is aandacht gevraagd voor diverse rechtszaken die ondernemers moeten voeren vanwege verplichtgestelde pensioenen. Dit probleem speelt al jaren en...

PensioenPost #11 – Indexatietoezeggingen waar je op kunt bouwen?

In het verleden waren verschillende bouwbedrijven vrijgesteld van verplichte deelname aan het bedrijfstakpensioenfonds Bouw (BpfBouw).
No posts found