Hybride werken: de reiskosten- en thuiswerkvergoeding

19 mei 2022, laatst geüpdatet 28 augustus 2024
Over thuiswerken is inmiddels veel geschreven. Voor hybride werken begint nu de nodige aandacht op gang te komen. Zo heeft de Sociaal Economische Raad (SER) recent een advies over hybride werken uitgebracht. Arbeidsrechtelijk zijn er wat haken en ogen aan hybride werken. Kan je als werkgever verplicht worden te reageren op een dergelijk verzoek? Hoe implementeer je dit in de organisatie? Wat zijn de (fiscale) gevolgen? Ook als het gaat om internationaal (grensoverschrijdend) hybride werken is sprake van complexe regelgeving. In deze blogreeks zullen wij hier verder op ingaan.
Frédérique Hoppers 
Frédérique Hoppers 
Advocaat - Partner
In dit artikel

In de vorige blog gingen wij in op de zorgplicht van de werkgever bij hybride werken. In deze blog staat de reiskostenvergoeding en thuiswerkvergoeding centraal. In hoeverre kan de werkgever beide onbelast betalen bij hybride werken?

Opmerking vooraf

Vooraf dient te worden opgemerkt dat een werkgever niet verplicht is een reiskosten en/of thuiswerkvergoeding aan de werknemer te betalen. De mogelijkheid om dergelijke vergoedingen onbelast te betalen is echter wel fiscaal gefaciliteerd.
De vraag of een werknemer een onbelaste reiskosten én thuiswerkvergoeding mag ontvangen, zal daarom moeten worden beantwoord aan de hand van fiscale wet- en regelgeving. Meer specifiek in dit kader: de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: wet LB). In de wet LB is de reiskostenvergoeding en thuiswerkvergoeding gekoppeld aan de begrippen “woon-werk” en “thuiswerk”. Ondanks dat in de wet LB zelf geen definitie wordt gegeven van wat dient te worden verstaan onder “woon-werk” of “thuiswerk”, ligt het voor de hand om hierin de fiscale woonplaats van de werknemer te lezen. Met andere woorden: de plek waar de werknemer op basis van de omstandigheden geacht wordt te wonen. Dit is veelal ook het adres waar de werknemer staat ingeschreven. Dit heeft tot gevolg dat enkel wanneer de werknemer vanuit huis werkt, of vanuit zijn huis naar een werkafspraak gaat, de werkgever in beginsel een reiskosten- en thuiswerkvergoeding onbelast mag betalen. De thuiswerkvergoeding en reiskostenvergoeding strekt zich daarmee, zo lijkt het, derhalve niet uit tot werken in bijvoorbeeld een café of een vakantieadres.

Reiskostenvergoeding

Gemaakte reiskosten voor woon-werk verkeer mogen op grond van de wet LB onbelast worden vergoed tot 0,19 euro per kilometer. Het is voor werkgevers mogelijk om een vaste reiskostenvergoeding per maand vast te stellen voor de werknemer. Dit scheelt de werkgever in administratieve lasten bij het bijhouden van de dagen waarop naar kantoor wordt gereisd.
De vaste reiskostenvergoeding mag voor werknemers met een fulltime aanstelling worden gebaseerd op 214 dagen, indien in dat jaar op minimaal 128 dagen (60%) daadwerkelijk naar kantoor wordt gereisd. Voor werknemers met een parttime aanstelling wordt de maximale vaste reiskostenvergoeding pro rata berekend.

Voorbeeld 1:
Er is met een werknemer met een fulltime dienstverband overeengekomen dat hij drie dagen op kantoor werkt en twee dagen vanuit huis werkt. De werknemer rijdt geen zakelijke (lease)auto. De enkele reisafstand woon-werk bedraagt 20 kilometer.
De werkgever mag de werknemer in dit geval een maximale vaste reiskostenvergoeding van
(3/5) * 214 dagen * € 0,19 * 40 kilometer = € 975,84 per jaar betalen. Per maand is dit een vaste vergoeding van € 81,32

Thuiswerkvergoeding

Inmiddels is er, eigenlijk vanwege de coronapandemie, een gerichte vrijstelling geïntroduceerd voor het betalen van een thuiswerkvergoeding. Werkgevers mogen maximaal € 2 per dag onbelast vergoeden aan werknemers die vanuit huis werken. Aan werknemers die regelmatig thuiswerken mag ook hier weer een vaste thuiswerkkostenvergoeding worden betaald (gebaseerd op 214 dagen). De berekening van de vaste thuiswerkkostenvergoeding gebeurt op dezelfde manier als op dit moment geldt voor vaste reiskostenvergoedingen.

Voorbeeld 2:
We nemen de werknemer uit voorbeeld 1 weer als uitgangspunt. Deze werknemer werkt drie dagen in de week op kantoor, en twee dagen thuis. Voor deze twee thuiswerkdagen kan hij dus een onbelaste thuiswerkvergoeding krijgen.
De maximale thuiswerkkostenvergoeding komt in dat geval neer op (2/5) * 214 * € 2 = €171, 20. Per maand is dit een vaste vergoeding van € 14,27.

Wel of geen samenloop?

In de voorbeelden hierboven is de berekening (van een vaste vergoeding) steeds uitgesplitst in dagen dat de werknemer op kantoor werkt, en dagen dat de werknemer thuis werkt. In het Belastingplan 2022 is expliciet vermeld dat het mogelijk is om, aan werknemers die gedeeltelijk op kantoor en gedeeltelijk vanuit huis werken, zowel een vaste reiskostenvergoeding als een vaste thuiswerkkostenvergoeding te betalen. Op dagen dat de werknemer naar kantoor reist mag een reiskostenvergoeding worden gegeven op basis van de gereden kilometers. Op dagen dat de werknemer thuis werkt, mag een thuiswerkkostenvergoeding van maximaal € 2 worden betaald.

Voorbeeld 3:
Als we weer de werknemer uit voorbeeld 1 en 2 nemen. Hij werkt drie dagen op kantoor, en twee dagen thuis.
De maximale vaste reiskostenvergoeding bedraagt (3/5) * 214 dagen * € 0,19 * 40 kilometer = € 975,84 per jaar betalen. Per maand € 81,32
De maximale thuiswerkkostenvergoeding kwam neer op (2/5) * 214 * € 2 = €171, 20. Per maand € 14,27.
In totaal mag aan deze werknemer dus een totale vaste vergoeding worden verstrekt van (€ 81,32 + € 14,27 =) € 95,59 per maand.

Let op: De in de voorbeelden berekende maximale vergoedingen mogen alleen worden betaald wanneer de werknemer aan het 60%-criterium voldoet. Dit betekent dat de (fulltime) werknemer in voorbeeld 1 minimaal 77 dagen naar kantoor moet reizen (3/5*214*60%), en minimaal 51 dagen vanuit huis moet werken (2/5*214*60%). Gebeurt dit niet, dan dient opnieuw een berekening te worden gemaakt op basis van de daadwerkelijke reis- en thuiswerkdagen.

Wanneer een werknemer op één dag zowel thuis als op kantoor werkt, mag op die dag slechts één van de twee vergoedingen (een thuiswerkkostenvergoeding of een reiskostenvergoeding) worden betaald. In principe kan gekozen worden welke van de twee vergoedingen wordt betaald. Is het de bedoeling de werknemer zoveel mogelijk onbelast te betalen, dan is het bij een reisafstand van meer dan 10 kilometer heen en weer, beter om een reiskostenvergoeding te betalen en niet de thuiswerkvergoeding. Immers 11 kilometer reiskostenvergoeding is netto € 2,09 terwijl de onbelaste thuiswerkvergoeding maximaal € 2 bedraagt. Er bestaat een mogelijkheid om een thuiswerkvergoeding en reiskostenvergoeding op één dag onbelast te ontvangen. Indien een werknemer in de ochtend vanuit huis werkt, en in de middag een zakelijke reis maakt naar bijvoorbeeld een klant, dan mag er ook een onbelaste reiskostenvergoeding worden verstrekt naast de thuiswerkvergoeding. Bezoekt de werknemer de klant of het bezoekadres gedurende meer dan 40 keer per jaar, dan wordt dat adres weer aangemerkt als vaste werkplek waarbij het niet toegestaan is op dezelfde dag een thuiswerk- en een reiskostenvergoeding te betalen. Alsdan moet weer een keus gemaakt worden; reiskostenvergoeding of thuiswerkvergoeding.

Hoe pak je dit als werkgever praktisch aan?

Als de werkgever voornemens is om een vaste vergoeding te verstrekken aan zijn werknemers, dan dient de werkgever de volgende stappen te doorlopen.

  1. Aan het begin van het jaar/ bij aanvang van de dienstbetrekking, zal met iedere werknemer schriftelijk moeten worden afgesproken welke verdeling van kantoordagen en thuiswerkdagen wordt aangehouden.
  2. Op basis van de overeengekomen verdeling dient per werknemer de maximale vaste reis- en/of thuiswerkkostenvergoeding te worden berekend.
  3. Indien een werknemer op enig moment voorziet dat hij/zij structureel van de overeengekomen verdeling afwijkt, dienen de vaste vergoedingen opnieuw te worden berekend omdat het risico bestaat dat niet aan het 60%-criterium wordt voldaan. In dat geval raden wij aan de vaste vergoedingen direct aan te passen aan de nieuwe verdeling, om eventuele extra kosten te voorkomen.

De fiscale regelgeving is niet altijd even makkelijk te doorgronden. Mocht u als werkgever graag assistentie willen bij de vraag of wel of geen vergoedingen kunnen worden verstrekt, en in welke mate, dan is ons team van fiscalisten en advocaten u daarbij graag behulpzaam.

Gerelateerd

Raad van State niet overtuigd van Wet VBAR: ‘fundamentele hervormingen ontbreken’

De afdeling Advisering van de Raad van State (hierna: “de Raad”) heeft stevige kritiek geuit op het wetsvoorstel Wet Verduidelijking Beoordeling...

Belastingdienst publiceert kader voor beoordeling arbeidsrelaties per 1 januari a.s.!

De Belastingdienst heeft eind vorige week het document Toelichting Beoordeling Arbeidsrelaties gepubliceerd. Hierin verduidelijkt de Belastingdienst de...

Klokkenluider of schender van bedrijfsgeheimen en privacyrechten? Wat werkgevers moeten weten en doen

Goed omgaan met meldingen en acties van werknemers die (mogelijk) klokkenluider zijn, is complex. Dit illustreert een recente uitspraak van gerechtshof Den...

PensioenPost #15 – Werkzaamheid valt onder de werkingssfeer van Bpf MITT maar maatstaven van redelijkheid en billijkheid staan een verplichtstelling in de weg

Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft recent uitspraak gedaan in een aansluitingsdiscussie met het bedrijfstakpensioenfonds MITT. In deze uitspraak ging het...

NIEUWE VERSIE WET VERDUIDELIJKING BEOORDELING ARBEIDSRELATIES EN RECHTSVERMOEDEN: van ABC naar WZOP

De belangrijkste wijzigingen van de op 3 juli gepubliceerde (herziende) Wet VBAR (Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden)

PensioenPost #14 – Voortgangsrapportage monitoring Wet toekomst pensioenen

Op 1 juli 2023 trad de Wet toekomst pensioenen (Wtp) in werking, waarmee de formele start van de transitie naar een nieuw pensioenstelsel werd ingeluid.
No posts found