De Huurcommissie heeft in juni 2017 in het
Beleidsboek nutsvoorzieningen en servicekosten laten opnemen dat verhuurders een vergoeding voor zonnepanelen mogen opnemen in de servicekosten. Voorwaarde is wel dat de zonnepanelen zich als roerende zaken kwalificeren. Daarvoor is vereist dat ze zonder beschadiging van betekenis aan de panelen of het dak weggenomen kunnen worden. Op het moment dat de zonnepanelen geïntegreerd zijn in het dak, dan kwalificeren de zonnepanelen zich als onroerende zaken en dient de vergoeding voor de zonnepanelen in de huurprijs te worden opgenomen.
Het Beleidsboek bevat praktisch uitvoeringsbeleid voor de Huurcommissie. Het zijn richtlijnen voor de Huurcommissie van de interpretatie van wettelijke bepalingen. Dit hoeft niet de juiste interpretatie te zijn. Indien een huurder of verhuurder het niet eens is met een uitspraak van de Huurcommissie, dan kan men binnen acht weken in beroep gaan bij de kantonrechter. De kantonrechter is niet gehouden aan het Beleidsboek van de Huurcommissie.
De vraag is of een kantonrechter het uitvoeringsbeleid van de Huurcommissie gaat overnemen. Vanuit de BTW-wetgeving is reeds vaker in rechtspraak geoordeeld dat zonnepanelen als roerende zaken moeten worden aangemerkt (zie onder andere: Rechtbank Gelderland 21 november 2016, en het Hof van Justitie 20 juni 2013, zaak Fuchs).
Civielrechtelijk kan daar evenwel heel anders tegenaan gekeken worden. Interessant is in dat verband een vergelijkbare casus van de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant over de vraag of zonwering roerend of onroerend is. De kantonrechter oordeelde dat de zonwering roerend was omdat de zonwering zonder noemenswaardige kosten verwijderd kon worden, waardoor zij ook niet duurzaam met het gebouw was verenigd.
Het valt te betwijfelen of die redenering van de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant juist is. Het criterium is niet zozeer of de zonnepanelen zonder noemenswaardige kosten verwijderd kunnen worden, maar of de zonnepanelen bestemd zijn om duurzaam met het gebouw verenigd te zijn doordat zij naar aard en inrichting bestemd zijn om duurzaam ter plaatse te blijven (Hoge Raad 31 oktober 1997, Portacabin arrest). Tel daarbij op dat de Huurcommissie er in het Beleidsboek zelf vanuit gaat dat zonnepanelen een levensduur van 10 jaar hebben. Dit ondersteunt de gedachte dat zonnepanelen wel degelijk bestemd zijn om duurzaam ter plaatse te blijven en dus onroerend zijn. Het is wachten op de eerste uitspraken van kantonrechters over beslissingen die de Huurcommissie over zonnepanelen neemt.
Heeft u vragen over huur en zonnepanelen? Neem dan contact op met Robert Rijpstra, advocaat huurrecht.
Het Beleidsboek bevat praktisch uitvoeringsbeleid voor de Huurcommissie. Het zijn richtlijnen voor de Huurcommissie van de interpretatie van wettelijke bepalingen. Dit hoeft niet de juiste interpretatie te zijn. Indien een huurder of verhuurder het niet eens is met een uitspraak van de Huurcommissie, dan kan men binnen acht weken in beroep gaan bij de kantonrechter. De kantonrechter is niet gehouden aan het Beleidsboek van de Huurcommissie.
De vraag is of een kantonrechter het uitvoeringsbeleid van de Huurcommissie gaat overnemen. Vanuit de BTW-wetgeving is reeds vaker in rechtspraak geoordeeld dat zonnepanelen als roerende zaken moeten worden aangemerkt (zie onder andere: Rechtbank Gelderland 21 november 2016, en het Hof van Justitie 20 juni 2013, zaak Fuchs).
Civielrechtelijk kan daar evenwel heel anders tegenaan gekeken worden. Interessant is in dat verband een vergelijkbare casus van de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant over de vraag of zonwering roerend of onroerend is. De kantonrechter oordeelde dat de zonwering roerend was omdat de zonwering zonder noemenswaardige kosten verwijderd kon worden, waardoor zij ook niet duurzaam met het gebouw was verenigd.
Het valt te betwijfelen of die redenering van de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant juist is. Het criterium is niet zozeer of de zonnepanelen zonder noemenswaardige kosten verwijderd kunnen worden, maar of de zonnepanelen bestemd zijn om duurzaam met het gebouw verenigd te zijn doordat zij naar aard en inrichting bestemd zijn om duurzaam ter plaatse te blijven (Hoge Raad 31 oktober 1997, Portacabin arrest). Tel daarbij op dat de Huurcommissie er in het Beleidsboek zelf vanuit gaat dat zonnepanelen een levensduur van 10 jaar hebben. Dit ondersteunt de gedachte dat zonnepanelen wel degelijk bestemd zijn om duurzaam ter plaatse te blijven en dus onroerend zijn. Het is wachten op de eerste uitspraken van kantonrechters over beslissingen die de Huurcommissie over zonnepanelen neemt.
Heeft u vragen over huur en zonnepanelen? Neem dan contact op met Robert Rijpstra, advocaat huurrecht.