Op 12 juli 2011 heeft het Hof Den Haag een arrest gewezen over een huur-/zorgovereenkomst, waarbij de (dochter van de) bewoners achterstallige maandelijkse betaalverplichtingen tevergeefs wilden verrekenen met vermeende schade als gevolg van onvoldoende verzorging/begeleiding. Omdat (i) in de overeenkomst niet opgenomen was dat alle soorten zorg waaraan op enig moment behoefte is, gegeven moet worden en (ii) evenmin een aantal uren zorg was overeengekomen, kan wanprestatie van de zorgverlener op basis van de beschikbare gegevens niet worden vastgesteld. Volgt afwijzing.
De zaak
In deze zaak exploiteert een zorginstelling zorgvilla's, waarin zij woonruimte verhuurt aan mensen op leeftijd die verzorging behoeven. Tussen de zorginstelling en de dochter als gevolmachtigde van haar ouders is een "overeenkomst tot huisvesting en/of verzorging" gesloten. In de overeenkomst is opgenomen dat de zorginstelling huisvesting biedt in de villa tegen betaling van een bedrag van € 4.000,-- per maand (voor één persoon) en € 5.500,-- voor twee personen op een kamer. In dit bedrag zijn onder meer de maaltijden en dranken, kapper en pedicure inbegrepen. Daarnaast is in deze overeenkomst opgenomen dat de zorginstelling huishoudelijke- en persoonlijke verzorging, verpleging en ondersteunende begeleiding zal bieden op basis van het aantal uren dat volgens het Centrum Indicatiestelling Zorg nodig is, tegen betaling van het persoonsgebonden budget (inclusief de inkomensafhankelijke bijdragen) dat de ouders ontvangen. Deze zorg omvat: huishoudelijke verzorging: schoonhouden eigen vertrekken en reiniging van het wasgoed; persoonlijke verzorging: persoonlijke lichamelijke verzorging; verpleging: uitzetten en toedienen van medicatie, verpleegkundige handelingen, zorgcoördinatie; ondersteunende begeleiding: ondersteuning en begeleiding in het psychosociale functioneren en de algemene dagelijkse levensverrichtingen zoals bij beperkingen in mobiliteit; stimuleren van de zelfredzaamheid.
De zorginstelling heeft zich ertoe verbonden om haar diensten (a) conform de wettelijke voorschriften, op de meest zorgvuldige wijze en naar beste weten en kunnen aan de bewoners te verlenen, (b) aan te passen al naar gelang die aanpassing vereist is en (c) plaats te doen vinden conform redelijke wensen van de bewoners overeenkomstig hun plaats in de samenleving. Op grond van de overeenkomst dient de zorginstelling de dochter er onverwijld van op de hoogte te stellen indien er een wezenlijke verandering optreedt in de situatie van haar ouders. De dochter zegt de huur-/zorgovereenkomst op. Eén van de ouders verbleef toen al in een GGZ-kliniek. De andere ouder heeft kort na de opzegging de zorgvilla verlaten. Een deel van de huur- en zorgnota’s blijven onbetaald. De dochter stelt dat de zorginstelling wanprestatie heeft gepleegd omdat de verleende zorg niet conform de behoefte was en te weinig (onvoldoende uren) was. Ze doet een beroep op verrekening met schadevergoeding wegens onder meer gemiste begeleiding.
Hof
Het hof oordeelt dat in de overeenkomst niet is opgenomen dat alle soorten zorg waaraan op enig moment behoefte is, gegeven moet worden. Evenmin is een bepaald aantal uren overeengekomen. Er is slechts overeengekomen dat de hiervoor genoemde zorg verstrekt zal worden en dat de dochter daarvoor het PGB zal betalen. Dit brengt met zich mee dat, indien de dochter andere, concrete zorgaanspraken wilde maken, zij dit (alsnog) moest overeenkomen, dan wel de zorginstelling er op had moeten wijzen dat zij van de zorginstelling bepaalde aanpassingen in de geboden zorg verlangde. Dit heeft de dochter niet gedaan. Daarnaast oordeelt het hof dat niet is komen vast te staan dat de zorginstelling de toezegging zou hebben gedaan dat de ouders tot het einde van hun leven verzekerd zouden zijn van een goed verzorgde oude dag in de zorgvilla. Voor de dochter moet het duidelijk zijn geweest dat de zorginstelling haar ouders slechts kon (blijven) verzorgen zolang hun gezondheidstoestanden dat toeliet. Voor zover al aan de zorginstelling kan worden verweten dat zij de dochter onvoldoende heeft geïnformeerd over de achteruitgang van de gezondheidstoestand van haar ouders, heeft de dochter niet aannemelijk gemaakt dat deze tekortkoming heeft geleid tot enige schade. Hetzelfde geldt voor het onvoldoende aantekening houden van de verleende zorg, het niet hebben van een klachtenregeling conform de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector en het ontbreken van een medezeggenschapsraad conform de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen. Voor zover deze tekortkomingen kunnen worden aangemerkt als tekortkomingen in de nakoming van de overeenkomst, is niet aannemelijk geworden dat deze hebben geleid tot enige schade.
Commentaar
Het arrest is interessant voor zorginstellingen. Het geeft maar weer eens aan hoe belangrijk is het om helder en duidelijk te zijn bij het omschrijven van het zorgpakket dat wordt aangeboden. Zorginstellingen doen er daarbij verstandig aan om voorzichtig te zijn met het concreet formuleren van de soorten zorg en het aantal uren zorg waar recht op is. Uit het arrest blijkt ook dat de bewoners weliswaar een huur-/zorgovereenkomst hebben ondertekend, maar dat dit geen huur(prijzen)bescherming geeft omdat er sprake is van een gemengde overeenkomst van huur en zorg waarin het zorgelement overheerst. Op dat moment is de zorginstelling niet gehouden aan het woningwaarderingsstelsel met de bijbehorende begrenzing van de huurprijzen.