Hoge Raad geeft duidelijkheid over reikwijdte van Xella-plicht

15 november 2022, laatst geüpdatet 28 augustus 2024
De Hoge Raad heeft op 11 november jongstleden een tweetal uitspraken gewezen waarin zij de reikwijdte van de Xella-plicht heeft verduidelijkt. Een nieuw hoofdstuk voor (semi-)diepslapers?
In dit artikel

Xella-plicht

In 2019 heeft de Hoge Raad in de Xella-beschikking bepaald dat een werkgever vanuit het oogpunt van goed werkgeverschap verplicht is in te stemmen met een beëindigingsvoorstel van een werknemer in een slapend dienstverband (de Xella-plicht), in een eerdere blog zijn wij hier nader op ingegaan. Deze beëindiging dient plaats te vinden onder toekenning van de transitievergoeding, waarbij de hoogte van deze vergoeding niet meer hoeft te zijn dan hetgeen de werkgever verschuldigd zou zijn bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst op de dag na die waarop de werkgever wegens langdurige arbeidsongeschiktheid van de werknemer de arbeidsovereenkomst zou kunnen doen beëindigen. De ratio achter deze verplichting is gelegen in het feit dat de werkgever aanspraak kan maken op een compensatie van de transitievergoeding door de Wet compensatieregeling transitievergoeding (Wct) en daarmee geen redelijk belang meer heeft bij de voortzetting van de arbeidsovereenkomst.


Reikwijdte Xella-plicht

Met de recent gewezen uitspraken heeft de Hoge Raad haar eerdere uitspraak en daarmee de reikwijdte van de Xella-plicht nader gespecificeerd.

In de eerste uitspraak staat de beoordeling centraal wanneer een werkgever dient in te stemmen met een beëindigingsvoorstel, meer specifiek of het daarvoor van belang is dat er aanspraak kan worden gemaakt op de compensatie uit de Wct. Dit is met name relevant voor de zogenoemde diepslapers: werknemers waarbij zowel het einde van de wachttijd als de voldragen ontslaggrond (langdurige arbeidsongeschiktheid) is gelegen vóór de invoering van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) op 1 juli 2015. Dit geldt ook voor de semi-diepslapers: werknemers waarbij de het einde van de wachttijd is verstreken vóór de WWZ, maar de ontslaggrond is voldragen ná de invoering van de WWZ.

De Xella-plicht berust op de veronderstelling dat de werkgever aanspraak kan maken op compensatie. Een strikte lezing van artikel 7:673e lid 1 en lid 2 BW leert dat, indien aanspraak bestaat op compensatie, deze gemaximeerd is tot de vergoeding die aan de werknemer verschuldigd zou zijn bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst op de dag ná het verstrijken van de wachttijd. Als men de strikte lezing volgt in de situatie dat het einde van de wachttijd is gelegen vóór de invoering van de WWZ, komt men tot de conclusie dat deze compensatie nihil is. Immers, bij het verstrijken van de wachttijd vóór de invoering van de WWZ is geen transitievergoeding verschuldigd nu deze vergoeding pas met de invoering van de WWZ is geïntroduceerd.

Volgens de Hoge Raad strookt dat niet met de achtergrond van de Wct, namelijk dat werkgevers juist gestimuleerd moeten worden om slapende dienstverbanden te beëindigen. Een werkgever die op of na 1 juli 2015 (invoering WWZ) overgaat tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst kan aanspraak maken op de compensatie. Daarbij is niet relevant wanneer de bevoegdheid tot beëindiging (het doorlopen van de wachttijd én een voldragen ontslaggrond) is ontstaan. Kortom, ook aan (semi-)diepslapers kan de transitievergoeding worden betaald en vervolgens door de werkgever aanspraak worden gemaakt op de compensatieregeling.

Daarnaast heeft de Hoge Raad in de tweede uitspraak geoordeeld, dat werkgevers vanaf 20 juli 2018 (de datum waarop de Wct is gepubliceerd in het Staatsblad) gehouden zijn in te stemmen met een beëindigingsvoorstel van de werknemer. De Xella-plicht berust namelijk op de wettelijke aanspraak op compensatie en hoewel werkgevers al langer wisten dat er een wettelijke compensatieregeling zou komen, geldt de verplichting pas vanaf het moment dat deze daadwerkelijk is gepubliceerd. Het feit dat de Wct terugwerkende kracht heeft tot de invoering van de WWZ doet daar niets aan af, aldus de Hoge Raad. Kortom, de Xella-plicht geldt enkel voor beëindigingsvoorstellen van de werknemer die op of na 20 juli 2018 zijn gedaan. Een werkgever handelt niet schadeplichtig indien zij niet meewerkt aan een beëindigingsvoorstel door de werknemer vóór deze datum.

Afsluitend

Met de Xella-beschikking in 2019 heeft de Hoge Raad een poging gedaan de problematiek rondom slapende dienstverbanden op te lossen. Hoewel daarmee een (grote) stap in de goede richting werd gezet, was er nog veel onduidelijkheid rondom (semi-)diepslapers. Met de recente uitspraken heeft de Hoge Raad ook voor deze (semi-)diepslapers een belangrijke verduidelijking gegeven. Ook aan beëindigingsverzoeken die door hen worden gedaan, dient de werkgever medewerking te verlenen, nu werkgevers ook voor deze groep werknemers in aanmerking komen voor compensatie.

Heeft u een (semi-)diepslaper in dienst of bent u een (semi-)diepslaper en heeft u vragen over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en/of (compensatie van de) transitievergoeding, neem gerust contact met ons op.

Gerelateerd

Raad van State niet overtuigd van Wet VBAR: ‘fundamentele hervormingen ontbreken’

De afdeling Advisering van de Raad van State (hierna: “de Raad”) heeft stevige kritiek geuit op het wetsvoorstel Wet Verduidelijking Beoordeling...

Belastingdienst publiceert kader voor beoordeling arbeidsrelaties per 1 januari a.s.!

De Belastingdienst heeft eind vorige week het document Toelichting Beoordeling Arbeidsrelaties gepubliceerd. Hierin verduidelijkt de Belastingdienst de...

Klokkenluider of schender van bedrijfsgeheimen en privacyrechten? Wat werkgevers moeten weten en doen

Goed omgaan met meldingen en acties van werknemers die (mogelijk) klokkenluider zijn, is complex. Dit illustreert een recente uitspraak van gerechtshof Den...

PensioenPost #15 – Werkzaamheid valt onder de werkingssfeer van Bpf MITT maar maatstaven van redelijkheid en billijkheid staan een verplichtstelling in de weg

Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft recent uitspraak gedaan in een aansluitingsdiscussie met het bedrijfstakpensioenfonds MITT. In deze uitspraak ging het...

NIEUWE VERSIE WET VERDUIDELIJKING BEOORDELING ARBEIDSRELATIES EN RECHTSVERMOEDEN: van ABC naar WZOP

De belangrijkste wijzigingen van de op 3 juli gepubliceerde (herziende) Wet VBAR (Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden)

PensioenPost #14 – Voortgangsrapportage monitoring Wet toekomst pensioenen

Op 1 juli 2023 trad de Wet toekomst pensioenen (Wtp) in werking, waarmee de formele start van de transitie naar een nieuw pensioenstelsel werd ingeluid.
No posts found