Hoge Raad over de Wet verplichte ggz: geneesheer-directeur die tevens psychiater is mag medische verklaring afgeven

8 oktober 2020, laatst geüpdatet 12 september 2024
Ingevolge artikel 5:4 van de Wet verplichte ggz wijst de officier van justitie die ambtshalve of op aanvraag een verzoekschrift voor een zorgmachtiging voor een betrokkene voorbereidt een geneesheer-directeur aan. De geneesheer-directeur, werkzaam bij een zorgaanbieder, bereidt het zorginhoudelijke deel van de te verzoeken zorgmachtiging voor. In dat verband draagt de geneesheer-directeur ervoor zorg dat een medische verklaring wordt opgesteld door een psychiater. In zijn uitspraak van 2 oktober 2020 oordeelt de Hoge Raad dat die medische verklaring ook kan worden opgesteld door de geneesheer-directeur zelf indien deze tevens psychiater is en aan de voorwaarden van artikel 5:7 Wet verplichte ggz is voldaan.
In dit artikel

Verplichting geneesheer-directeur om zorg te dragen voor een medische verklaring van een psychiater

Op grond van artikel 5:8 lid 1 Wet verplichte ggz (Wvggz) dient de geneesheer-directeur ervoor te zorgen dat een psychiater een medische verklaring afgeeft, waarin 1) de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene wordt geschetst; en 2) wordt beoordeeld of uit het gedrag van betrokkene als gevolg van zijn psychische stoornis ernstig nadeel voortvloeit. Deze medische verklaring wordt vervolgens afgegeven aan de officier van justitie, die op basis van de medische verklaring al dan niet verdergaat met de voorbereiding van een verzoekschrift voor een zorgmachtiging (artikel 5:11 Wvggz).

Psychiater moet onafhankelijk zijn

In artikel 5:7 Wvggz staan vier cumulatieve eisen waaraan de psychiater moet voldoen. Een van die eisen is dat de psychiater onafhankelijk moet functioneren ten opzichte van de zorgaanbieder. Daarnaast moet hij minimaal één jaar geen zorg hebben verleend aan de betrokkene ten aanzien van wie de medische verklaring wordt opgesteld. Voor wat betreft de eis dat de psychiater onafhankelijk van de zorgaanbieder moet functioneren, heeft de wetgever opgemerkt dat dit niet betekent dat de psychiater niet in dienst mag zijn van de zorgaanbieder. Wel moet de zorgaanbieder zich onthouden van het geven van aanwijzingen aan de psychiater die de onafhankelijkheid kunnen beïnvloeden (Kamerstukken II 2013/14, 32 399, 10, p. 59). Met andere woorden, de psychiater moet feitelijk onafhankelijk zijn.

Hoge Raad: geneesheer-directeur tevens psychiater mag óók een medische verklaring opstellen

In zijn uitspraak van 2 oktober 2020 beantwoordt de Hoge Raad de vraag of een geneesheer-directeur die tevens psychiater is de medische verklaring als bedoeld in artikel 5:8 Wvggz mag opstellen of dat dit strijdig is met de artikelen 5 en/of 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Hoge Raad oordeelt dat dit gelet op de parlementaire geschiedenis mag én dat de artikelen 5 en 6 EVRM hiermee niet worden geschonden.

In de parlementaire geschiedenis bij de Wvggz heeft de wetgever het volgende opgemerkt (Kamerstukken II 2013/14, 32 399, 10, p. 42):

"Mocht een geneesheer-directeur worden gevraagd op basis van eigen onderzoek een onafhankelijke medische verklaring af te geven als bedoeld in artikel 5:10 [thans artikel 5:8], dan zal ook hij moeten voldoen aan alle eisen genoemd in artikel 5:9 [thans artikel 5:7]."

Hieruit leidt de Hoge Raad af dat de geneesheer-directeur (tevens psychiater) die is betrokken bij de voorbereiding van een verzoekschrift voor een zorgmachtiging ten aanzien van diezelfde betrokkene óók de medische verklaring in de zin van artikel 5:8 Wvggz mag opstellen, mits hij aan de voorwaarden van artikel 5:7 Wvggz voldoet.

Ten aanzien van de artikelen 5 en 6 EVRM overweegt de Hoge Raad samengevat als volgt. Net als de psychiater, functioneert de geneesheer-directeur onafhankelijk van de zorgaanbieder waar hij in dienst is. De zorgaanbieder moet deze onafhankelijkheid waarborgen én mag de geneesheer-directeur geen aanwijzingen geven ten aanzien van zijn taakuitvoering op grond van de Wvggz (artikel 2:3 lid 2 Wvggz). Een van de taken van de geneesheer-directeur is het voorbereiden van het zorginhoudelijke deel van het verzoekschrift voor een zorgmachtiging. In dat verband moet hij ervoor zorgdragen dat een (onafhankelijke) psychiater een medische verklaring opstelt. Hoewel de geneesheer-directeur op andere punten wel een 'controlerende' rol heeft, zoals het toetsen van het door de zorgverantwoordelijke vastgestelde zorgplan (artikel 5:15 lid 1 Wvggz), heeft hij een dergelijke rol niet ten aanzien van de medische verklaring van de psychiater. De inhoud van de medische verklaring wordt enkel bepaald door de psychiater. Gelet op al het voorgaande, is naar het oordeel van de Hoge Raad geen sprake van strijdigheid met de artikelen 5 en 6 EVRM.

Tot slot

De uitspraak van de Hoge Raad is mijns inziens niet erg verrassend, omdat de geneesheer-directeur die tevens psychiater is inderdaad net als iedere andere psychiater (niet zijnde geneesheer-directeur) aan de vereisten van artikel 5:7 Wvggz kan voldoen. Desalniettemin is de uitspraak verhelderend. De wetgever heeft (in de passage waarnaar de Hoge Raad verwijst) weliswaar gezegd dat de geneesheer-directeur tevens psychiater een onafhankelijke medische verklaring kan afgeven, maar heeft daarbij niet expliciet benoemd of óók de situatie wordt bedoeld dat hij eveneens als geneesheer-directeur bij de voorbereiding van een verzoekschrift voor een zorgmachtiging is betrokken (en aldus in beide hoedanigheden optreedt). Er kunnen immers meerdere geneesheren-directeuren zijn bij één instelling.

Heeft u vragen over de vereiste medische verklaring of het takenpakket van de geneesheer-directeur op grond van de Wet verplichte ggz? Neem dan gerust contact op met Luuk Arends of Milou Janssen.

Gerelateerd

No posts found