Hoge Raad: kosten verwijderen oude asbestdakplaten én plaatsen nieuwe dakplaten mogelijk bereddingskosten

23 juni 2022, laatst geüpdatet 1 november 2024
De Hoge Raad heeft recent een belangrijke uitspraak gedaan over het verwijderen van oude asbestdakplaten en het plaatsen van vervangende dakplaten. Volgens de Hoge Raad kunnen de kosten daarvan mogelijk worden aangemerkt als gedekte bereddingskosten onder een verzekering. De uitspraak zag op een milieu- en aansprakelijkheidsverzekering van een boerenbedrijf, bij wie bovenmatige asbestverontreiniging was geconstateerd rond de stallen met asbestdakplaten.
Joost Bindels
Joost Bindels
Advocaat - Partner
In dit artikel

Een belangrijke uitspraak over het vervangen van asbesthoudende daken

De Hoge Raad heeft op 22 april 2022 uitspraak gedaan in een verzekeringsgeschil tussen een boerenbedrijf en diens verzekeraar, bij wie het boerenbedrijf een gecombineerde verzekering had afgesloten met onder andere dekking voor milieuverontreiniging en aansprakelijkheid.

Bij het boerenbedrijf was in 2014 uit onderzoek gebleken dat sprake was van een bovenmatige asbestverontreiniging in de grond rondom de stallen die oude asbestdakplaten hadden. Ruim een jaar later deed het boerenbedrijf bij de verzekeraar aanspraak op vergoeding van 1) sanering van de verontreinigde grond; 2) aansprakelijkheid voor eventuele toekomstige aansprakelijkheidsclaims van derden en 3) het verwijderen van de oude asbestplaten én het plaatsen van vervangende daken. In hoger beroep oordeelde het hof dat het boerenbedrijf recht had op de eerste twee vergoedingen, maar niet op een vergoeding voor het verwijderen van de oude asbestplaten laat staan voor het plaatsen van vervangende daken.

Bereddingsmaatregelen en bereddingskosten

Wat betreft het verwijderen en vervangen van de dakplaten, had het boerenbedrijf een beroep gedaan op de dekking van bereddingskosten in de polis, die gelijk was aan het wettelijke recht op vergoeding van bereddingskosten (art. 7:957 lid 2 Burgerlijk Wetboek).

Bereddingskosten zien op bereddingsmaatregelen. Dat zijn maatregelen die een verzekerde treft om een onmiddellijk dreigend verzekerd risico te voorkomen en/of de schade van een ingetreden risico te beperken. De verzekerde is wettelijk verplicht om dergelijke maatregelen te nemen, op grond van lid 1 van art. 7:957 BW. Als de verzekerde deze verplichting niet nakomt, kan de verzekeraar de uitkering verminderen met de schade die hij daardoor leidt (lid 3 van art. 7:957 BW). Daartegenover heeft de verzekerde bij nakoming van deze verplichting recht op vergoeding van de kosten van die maatregelen en van de schade aan zaken die daarbij worden ingezet (lid 2 van art. 7:957 BW).

Is het verwijderen van oude asbestdakplaten een bereddingsmaatregel?

Volgens het boerenbedrijf was het verwijderen van de oude asbestdakplaten en het plaatsen van vervangende dakplaten een bereddingsmaatregel in de zin van art. 7:957 BW. Volgens het Hof 's-Hertogenbosch was dat niet het geval, maar ging het om 'een normale voorzorgsmaatregel' die voortvloeide uit zijn verantwoordelijkheid en plicht als eigenaar. En wat betreft het plaatsen van vervangende dakplaten oordeelde het hof aanvullend dat na het verwijderen van de dakplaten geen verder gevaar meer dreigde, zodat het plaatsen van vervangende dakplaten niet als een bereddingsmaatregel kon worden gezien.

De Hoge Raad vernietigt dit oordeel van het hof, en stelt daarbij allereerst het volgende juridisch kader voorop:

"Volgens de rechtspraak komen de kosten die een verzekerde of verzekeringnemer heeft gemaakt ter voldoening aan zijn verplichting het intreden van schade te voorkomen of ingetreden schade te beperken, voor vergoeding in aanmerking als hij in redelijkheid heeft mogen aannemen dat sprake was van een onmiddellijk dreigend gevaar dat slechts door het treffen van bijzondere maatregelen kon worden weggenomen en als deze maatregelen, die, ook als daartoe een andere verplichting bestond, ten bate van de verzekeraar moeten zijn gemaakt, redelijk en doelmatig zijn. Een en ander moet worden beoordeeld naar het tijdstip waarop de verzekerde of verzekeringnemer tot het nemen van maatregelen heeft besloten. Hij mag daarbij in beginsel afgaan op het advies van ingeschakelde deskundigen, tenzij hij wist of had behoren te weten dat dit advies niet op deugdelijke gronden berustte." (r.o. 3.2.2)

Vervolgens oordeelt de Hoge Raad - kort gezegd - dat de vraag of het vervangen van oude, verwerende asbestdakplaten 'normaal onderhoud' betreft, niet eraan afdoet dat mogelijk sprake is van een bereddingsmaatregel. Waar het om gaat, is of de maatregel in die zin 'bijzonder' is dat daarmee het intreden van een specifiek onmiddellijk dreigend gevaar kan worden voorkomen. Als dát het geval is, is sprake van een bereddingsmaatregel, ook al was de verzekerde vanuit normale zorgvuldigheid al tot die maatregel gehouden. Volgens de Hoge Raad was in dit geval niet uitgesloten dat sprake is van zo'n (specifiek) onmiddellijk dreigend gevaar, waarbij de Hoge Raad wees op 1) de matige/slechte staat van de asbestdaken; 2) de asbestverontreiniging die daardoor al had plaatsgevonden; 3) de nog bestaande functionaliteit van de asbestdaken (op zichzelf nog niet aan vervanging toe) en 4) dat het verwijderen van de asbestdaken "de enige mogelijkheid" was om verdere asbestverontreiniging te voorkomen. Dat laatste was overigens twijfelachtig in die zaak, omdat het boerenbedrijf volgens deskundigenrapporten ook kon kiezen om een beschermende coating aan te brengen, wat ook goedkoper zou zijn.

Dit oordeel is lijn met eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad. Of het verwijderen van de asbestdakplaten daar écht een bereddingsmaatregel was, moet evenwel nog blijken; de Hoge Raad heeft de zaak doorverwezen naar het Hof Arnhem-Leeuwarden.

Is er ook recht op vergoeding van de vervangende dakplaten?

De Hoge Raad gaat ook in op de vraag of het boerenbedrijf óók recht heeft op vergoeding van de vervangende dakplaten, mocht het verwijderen van de asbestdakplaten inderdaad een bereddingsmaatregel blijken. Dat was volgens het hof niet het geval omdat na verwijdering van de oude dakplaten het gevaar geweken was. Ook Advocaat-Generaal Hartlief concludeerde dat het boerenbedrijf hierop geen aanspraak kon doen, omdat de verzekeraar zelf geen (verzekerd) belang had bij het plaatsen van de vervangende dakplaten.

De Hoge Raad volgt echter een andere denkwijze en oordeelt dat wel degelijk ook mogelijk sprake kan zijn van een recht op vergoeding van de vervangende dakplaten. Kort gezegd overweegt de Hoge Raad dat het immers gaat om vergoeding van "die maatregelen die redelijk en doelmatig zijn", dat de ratio van het vergoedingsrecht mede is om te voorkomen dat bereddingsmaatregelen worden nagelaten en dat mogelijk "de enkele verwijdering weliswaar doelmatig zou zijn, maar het verlies van de functie van die zaak redelijkerwijs niet of niet volledig voor risico van de verzekerde of verzekeringnemer behoort te komen". De Hoge Raad oordeelt dat daarom, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, mogelijk is dat ook kosten van vervanging als bereddingskosten moeten worden aangemerkt. Daarbij kan waar dat redelijk is rekening worden gehouden met de waardevermeerdering van de betrokken zaak als gevolg van het herstel, aldus de Hoge Raad.

Dit is een opmerkelijk oordeel dat nog niet eerder zo gegeven lijkt in de jurisprudentie. Het komt erop neer dat de Hoge Raad niet zozeer oordeelt dat óók het plaatsen van vervangende dakplaten een bereddingsmaatregel is, maar wel dat de kosten daarvan óók onder de noemer "kosten verbonden aan" het verwijderen van oude asbestdakplaten kunnen worden geplaatst. Het gaat dus niet om een ruime interpretatie van het begrip bereddingsmaatregel, maar om een ruime interpretatie van het begrip bereddingskosten. Dit is nieuw, maar juridisch gezien lijkt het inderdaad mogelijk, hoewel de Hoge Raad ook een 'gedeeltelijke' vergoeding mogelijk lijkt te achten en dat opmerkelijk is: kosten zijn of bereddingskosten, of niet (alles-of-niets).

Uiteindelijk geldt ook hier dat het aan het Hof Arnhem-Leeuwarden is om te oordelen of de kosten van het plaatsen van vervangende dakplaten in een (redelijk) verband staan met het verwijderen van de oude asbestdakplaten.

Consequenties

Duidelijk is dat de Hoge Raad een ruime interpretatie van bereddingsmaatregelen én bereddingskosten voorstaat. In grote mate was dit eigenlijk al bekende jurisprudentie, maar het kan mogelijk behoorlijke consequenties hebben voor de kwestie van asbesthoudende daken in Nederland. In Nederland zijn nog steeds veel oude, verwerende asbesthoudende daken aanwezig. Betekent deze uitspraak dat bezitters van dergelijke daken naar hun verzekeraars kunnen gaan om vergoeding van het verwijderen én vervangen ervan te vorderen?

Zo ver, en zo definitief en alomvattend, lijkt het echter nog niet:

  • de Hoge Raad heeft zelf geen eindoordeel gegeven; het is eerst afwachten hoe het Hof Arnhem-Leeuwarden zal oordelen;
  • de vergoeding van bereddingskosten wordt primair bepaald door de polisvoorwaarden. En polisvoorwaarden kunnen op dit punt verschillen, zodat er ook verschillende uitkomsten kunnen zijn;
  • de vergoeding van bereddingskosten is ook afhankelijk van de dekking die de verzekering biedt. Als de verzekering dekking uitsluit voor schade of aanspraken in verband met asbest, zal het verwijderen en vervangen van asbesthoudende dakplaten niet snel gelden als bereddingsmaatregelen omdat de verzekeraar dan immers daarbij geen (verzekerd) belang heeft;
  • de feitelijke 'asbestsituatie' kan verschillen. In dit geval kon het boerenbedrijf een rapport overleggen waaruit bleek dat sprake was van een bovenmatige asbestverontreiniging en dat dringend maatregelen geboden waren. Mogelijk is dat niet in elke situatie zo. Bovendien zijn wellicht soms ook 'lichtere' (en goedkopere) maatregelen mogelijk, zoals het aanbrengen van een beschermende coating.

Niettemin is het zinvol voor verzekeraars en verzekerden om uit te kijken naar het eindoordeel van het Hof Arnhem-Leeuwarden.

Gerelateerd