Consult: geen tijdsregistratie meer
In het oude bekostigingsmodel moest de zorgaanbieder alle activiteiten en verrichtingen (inclusief de gebruikte tijd in minuten) registreren; niet alleen de directe behandeltijd, maar ook de indirecte behandeltijd (verslaglegging, overleg etc.). In het zorgprestatiemodel krijgen zorgaanbieders een keuze in manier waarop zij een consult declareren. Als hoofdregel geldt dat de zorgaanbieder de directe tijd van een consult kan declareren (art. 3.2. lid 1 Regeling GGZ 2022). De zorgaanbieder heeft echter ook de mogelijkheid om zorg te declareren op basis van planning (art. 3.2. lid 2 Regeling GGZ 2022). De agenda van de behandelaar wordt in dat geval leidend. Wanneer de behandelaar in zijn agenda aangeeft dat er een consult plaatsvindt van 45 minuten, wordt het consult conform die planning gedeclareerd en vergoed.
Spelregels voor planning = realisatie
Om zorg te declareren op basis van agendaplanning geldt als voorwaarde dat de zorgaanbieder zich houdt aan bepaalde ‘spelregels’ op dit gebied. Belangrijkste voorwaarde is dat de zorgaanbieder zogenaamde beheersmaatregelen treft ter controle van zijn tijdsregistratie. Zo moet de zorgaanbieder periodiek controleren of de daadwerkelijk gerealiseerde tijd gemiddeld overeenkomt met de geplande tijd. Ook moet de manier waarop de zorgaanbieder zijn agenda beheert inzichtelijk zijn voor de zorgverzekeraar (‘transparant agendabeheer’). De tijd die voor een consult gepland wordt, moet bovendien een reële inschatting van de werkelijkheid zijn (‘realistische agendavoering’). Tot slot moet de zorgaanbieder waarborgen dat de patiënt de consulttijd kan controleren. Wanneer de daadwerkelijke tijd van een consult meer dan 15 minuten afwijkt ten opzichte van de agendaplanning, dient het consult te worden aangepast naar de daadwerkelijke realisatie. Ook voor groepsconsulten wordt de agenda van de behandelaar leidend en gelden dezelfde spelregels als bij individuele consulten.
Indirecte tijd is verdisconteerd in directe tijd
Met de nieuwe wijze van registratie verdwijnt de verplichting om indirecte tijd te registreren. De indirecte tijd is namelijk via een opslag in het tarief voor de directe consulttijd verdisconteerd. Voor de vrijgevestigde zorgaanbieders is een uitzondering op deze regel ontworpen. Vrijgevestigde zorgaanbieders overleggen regelmatig met collega’s over (het verloop van) de behandeling van een patiënt. De frequentie en duur daarvan kan per patiënt en zorgaanbieder verschillen. Daarom is voor deze specifieke groep besloten om niet alle indirecte tijd als opslag te verdisconteren in de directe consulttijd. Voor de setting ‘ambulant kwaliteitsstatuut sectie II’ wordt er een prestatie ‘intercollegiaal overleg’ vastgesteld. Deze prestatie kan door een vrijgevestigde worden gedeclareerd als hij met een andere zorgverlener overlegt over een patiënt. Het moet gaan om een overleg van minimaal 5 minuten (artikel 5.1 Beleidsregel prestaties en tarieven GGZ 2022). Op grond van de Beleidsregel is overleg met de verwijzer uitgezonderd van de prestatie ‘intercollegiaal overleg’ en kan dus niet gedeclareerd worden. Op grond van de ‘Rapportage voor besluitvorming’ (pagina 15) is ook overleg met de huisarts uitgezonderd van deze prestatie.
De zorgaanbieder moet zijn setting bepalen
Een ingrijpende verandering binnen het zorgprestatiemodel betreft het bepalen van de behandelsetting; de setting waarin de zorg geleverd wordt. Dit is volgens de artikel 1.1 Beleidsregel prestaties en tarieven GGZ 2022 “het onderscheid tussen vormen van zorg op basis van benodigde infrastructuur en inzet van verschillende beroepen.” De behandelsetting moet eerst bij registratie bepaald worden en is van invloed op het consulttarief. Zorgaanbieders kunnen zorg in meerdere settings aanbieden. Voor zorgaanbieders die ambulante zorg leveren (behandeling zonder verblijf) geldt dat zij hun setting moeten bepalen aan de hand van het aantal disciplines dat betrokken is bij de aan de patiënt geleverde zorg. Bij de setting monodisciplinaire zorg betreft het een behandeling uitgevoerd door voornamelijk één discipline. Bij de setting multidisciplinaire zorg moeten meerdere disciplines (exclusief de regiebehandelaar) betrokken zijn. Toe- of afname van de complexiteit van de zorgvraag of het op- of afschalen van zorg kunnen reden zijn om te wisselen binnen de settings (monodisciplinair, multidisciplinair of outreachend). De NZa heeft voor het bepalen van de setting een speciaal afwegingskader gepubliceerd.
Blik vooruit
Naast het correct registreren van de prestaties binnen het zorgprestatiemodel is het natuurlijk ook van belang dat deze prestaties uiteindelijk ook gedeclareerd kunnen worden, zodat de zorgverzekeraar tot vergoeding kan overgaan. Vanwege vertraging van de ICT-implementatie zal het echter nog niet voor alle zorgaanbieders mogelijk zijn om per 1 januari 2022 de declaratiefunctie te gebruiken. Hier zullen wij in ons volgende blog nader op ingaan.