Vorige week was in het nieuws dat sommige werkgevers vrouwelijke werknemers die tijdens werktijd kolven of borstvoeding geven niet altijd over deze tijd ook doorbetalen. Daarnaast blijkt een groot deel van de kolfruimtes niet te voldoen aan de daaraan gestelde eisen.
Wat houdt het voedingsrecht van vrouwelijke werknemers in? En aan welke eisen dient een kolfruimte te voldoen?
Voedingsrecht
Een vrouwelijke werknemer die borstvoeding geeft, heeft gedurende de eerste negen levensmaanden van haar kind het voedingsrecht. Het voedingsrecht van jonge moeders wordt geregeld in artikel 4:8 van de Arbeidstijdenwet. Dit artikel regelt het volgende:
Naast dat een vrouwelijke werknemer die borstvoeding geeft dus gedurende de eerste negen levensmaanden van haar kind het recht heeft om een kwart van haar arbeidstijd per dienst borstvoeding te geven (op het werk, dan wel thuis), dan wel te kolven, is de werkgever verplicht over deze uren het salaris aan de vrouwelijke werknemer door te betalen. De tijd die de vrouw nodig heeft voor het geven van borstvoeding, dan wel voor kolven, wordt gezien als werktijd. Daarnaast dient de werkgever hiervoor een geschikte ruimte ter beschikking te stellen. Van het hierboven geciteerde artikel uit de Arbeidstijdenwet kan niet ten nadele van de vrouwelijke werknemer worden afgeweken.
Eisen aan kolfruimte
In artikel 4:8 van de Arbeidstijdenwet staat dat de werkgever vrouwelijke werknemers in de gelegenheid moet stellen borstvoeding te geven, dan wel te kolven. Waar nodig dient de werkgever een geschikte af te sluiten besloten ruimte ter beschikking te stellen. Aan welke eisen deze ruimte precies moet voldoen, is niet letterlijk in de wet opgenomen.
Inmiddels wordt wel aangenomen dat een kolfruimte dient te voldoen aan de volgende eisen:
Indien er geen geschikte kolfruimte bij de werkgever aanwezig is, heeft de vrouwelijke werknemer het recht zelf een geschikte kolfplek te regelen.
Wat houdt het voedingsrecht van vrouwelijke werknemers in? En aan welke eisen dient een kolfruimte te voldoen?
Voedingsrecht
Een vrouwelijke werknemer die borstvoeding geeft, heeft gedurende de eerste negen levensmaanden van haar kind het voedingsrecht. Het voedingsrecht van jonge moeders wordt geregeld in artikel 4:8 van de Arbeidstijdenwet. Dit artikel regelt het volgende:
- Een vrouwelijke werknemer, die een borstkind voedt, heeft, indien zij de werkgever hiervan in kennis heeft gesteld, gedurende de eerste 9 levensmaanden van dat kind het recht de arbeid te onderbreken ten einde in de nodige rust en afzondering haar kind te zogen dan wel de borstvoeding te kolven. De werkgever biedt haar daartoe de gelegenheid en stelt, waar nodig, een geschikte af te sluiten besloten ruimte ter beschikking.
- De onderbrekingen, bedoeld in het eerste lid, vinden plaats zo vaak en zo lang als nodig is doch bedragen gezamenlijk ten hoogste een vierde van de arbeidstijd per dienst. De vaststelling van het tijdstip en de duur van de onderbrekingen vindt plaats door de betrokken vrouwelijke werknemer na overleg met de werkgever.
- De duur van de onderbrekingen, bedoeld in dit artikel, gelden voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen als arbeidstijd, waarover de vrouwelijke werknemer haar aanspraak op het naar tijdruimte vastgesteld loon behoudt.
- Elk beding waarbij ten nadele van de vrouwelijke werknemer wordt afgeweken van dit artikel, is nietig.
Naast dat een vrouwelijke werknemer die borstvoeding geeft dus gedurende de eerste negen levensmaanden van haar kind het recht heeft om een kwart van haar arbeidstijd per dienst borstvoeding te geven (op het werk, dan wel thuis), dan wel te kolven, is de werkgever verplicht over deze uren het salaris aan de vrouwelijke werknemer door te betalen. De tijd die de vrouw nodig heeft voor het geven van borstvoeding, dan wel voor kolven, wordt gezien als werktijd. Daarnaast dient de werkgever hiervoor een geschikte ruimte ter beschikking te stellen. Van het hierboven geciteerde artikel uit de Arbeidstijdenwet kan niet ten nadele van de vrouwelijke werknemer worden afgeweken.
Eisen aan kolfruimte
In artikel 4:8 van de Arbeidstijdenwet staat dat de werkgever vrouwelijke werknemers in de gelegenheid moet stellen borstvoeding te geven, dan wel te kolven. Waar nodig dient de werkgever een geschikte af te sluiten besloten ruimte ter beschikking te stellen. Aan welke eisen deze ruimte precies moet voldoen, is niet letterlijk in de wet opgenomen.
Inmiddels wordt wel aangenomen dat een kolfruimte dient te voldoen aan de volgende eisen:
- De ruimte moet van binnen uit afgesloten kunnen worden, zodat de vrouwelijke werknemer voldoende privacy heeft;
- De kolfruimte dient een rustige, afgezonderde ruimte te zijn;
- In de ruimte moet een stoel, (opvouwbaar) bed of een rustbank staan;
- Het klimaat in de kolfruimte moet behaaglijk zijn (voldoende verse lucht en voldoende voorzieningen voor klimaatbeheersing);
- Er moet een koelkast staan om afgekolfde melk in te kunnen zetten;
- Potentieel schadelijke stoffen mogen niet aanwezig zijn in de ruimte en de ruimte moet hygiënisch zijn. Dat maakt dat een toilet geen geschikte kolfruimte is.
Indien er geen geschikte kolfruimte bij de werkgever aanwezig is, heeft de vrouwelijke werknemer het recht zelf een geschikte kolfplek te regelen.
Gerelateerd
Pensioen en beloning